Zijn Naam Was Armand

6 0 0
                                    

De geur van pistolets, verschraald bier, sigaretten en urine mengt zich in de drukte van het station en bereikt mijn neus. Alhoewel het een vertrouwde geur is prikken mijn ogen. Ik rook trouwens niet. Niet meer; de laatste keer was ongeveer 5 jaar geleden.

Terwijl ik eerst langs de krantenwinkel en vervolgens langs de bakker loop, knort mijn maag. Ik realiseer me net dat ik vergeten ben te ontbijten. Ik maak rechtsomkeer en betaal €3,80 voor twee koffiekoeken en een koffie. Mijn horloge zegt 06:34. Twee minuten geleden vertrok mijn trein. Ik werk trouwens in een koffiebar in Halle. Al een decennium lang neem ik elke ochtend om 06:27 de Halle. Ik doe mijn job graag; op een paar ongelukken na ben ik nog nooit ben ik te laat gekomen. Maar deze ochtend is anders. Mijn volgende trein komt pas om 07:21. In de tussentijd wandel ik door de drukke gangen van het station. Plots denk ik aan Armand. Het zal nu bijna drie jaar geleden zijn dat ik hem voor het laatst zag.

De rij auto's wordt maar niet korter en Bram's school begint bijna. Allemaal de schuld van de fucking vuilkar. Langzaamaan verdwijnt de rij. Het is als een leeglopende cinemazaal, alleen zit ik helemaal in het midden van de rij. Als alle mensen opgehoepeld zijn kan ik eindelijk een poging wagen de zaal te verlaten. De mensen die in de cinemazaal nog "gezellig" naar de aftiteling blijven kijken zijn van dezelfde parasitaire soort als degenen die hun auto hinderlijk parkeren en vervolgens meelopen tot de schoolpoort. Ik overleef de hel maar bekom nog even in mijn auto. Toen zag ik hem. Een struise man met een woeste baard trekt mijn aandacht. Hij draagt een dunne zomerjas met een camouflageprint. Op het moment dat de laatste ouder de straat uitrijdt, komt hij in actie. Bijzonder soepel voor zijn leeftijd springt hij over de schoolpoort en hij verdwijnt uit mijn zicht. Begeesterd door mijn nieuwsgierigheid stap ik uit mijn auto en volg ik de man. Hij loopt recht naar het kleutergebouw naar de klas van juf Els. De vorig klas van mijn zoontje. Een ziekenwagen scheurt door de schoolstraat. De man kijkt om. Ik weet niet wat te zeggen. Ik voel me niet onveilig maar eerder ongemakkelijk. Alsof ik in een poging hem te betrappen zelf betrapt ben. Ik heb geen flauw idee wat de man doet, dus vraag ik het hem. Er valt een stilte. Niet het soort stilte waar je in een bibliotheek of een kerk niets durft zeggen. Nee, we wisten beiden niet wat te zeggen. Het werden geen woorden maar daden en even snel vlot als hij over de schoolpoort kwam gesprongen verdween hij weer.

De volgende ochtenden bleef ik geduldig maar tevergeefs in mijn auto wachten op de man. Er was iets met zijn blik. Iets wat ik te weten moest en zou komen. Die dag liep ik door Brussel om kleren voor Bram te kopen. Ik stak een plein over om in een cafeetje nog een biertje te gaan drinken. Helemaal in het midden, als een bewaker van zijn plein zat er hond. Ik hield van honden. Daarom hadden we er twee Engelse Bulldogs, Elmo en Taco. Ik wist ook veel over honden. Maar toch was het niet helemaal duidelijk welk ras het beestje nu exact was. Ik stuurde mijn hand voorzichtig richting de snuit van het verwaarloosde dier. Net op het moment dat ik zijn adem kon voelen en zijn snuit mijn hand zou raken, sprintte de hond het metrostation in. Omdat ik niet verantwoordelijk wilde zijn voor een hond die op de sporen belandt, rende ik het beest achterna. Als een ervaren freerunner stoof de hond de trappen af. De duiven die in het op die trappen de resten van een stokbrood aan het oppikken waren en een vrouw die terug bovengronds kwam weken beiden uit voor de bizarre achtervolging. Plots hield de snelle pas van de hond op en ging hij zitten. Naast de hond zat een man. De man met de camouflagejas die hij nog steeds aan had. Hij bedankte me. Ik vroeg hoe de hond heette. De naam van de schurftbal luidde Titus. Dit was inderdaad niet het type man dat zijn hond Max of Woef zou noemen. Ik vroeg mezelf af of ik zin had in een biertje. Ik knikte alsof ik mijn eigen geestesvraag zou beantwoorden. Vervolgens vroeg ik hem hetzelfde. Hij knikte instemmend.

Eens in het café besef ik dat ik zijn naam niet ken. Dus ik vraag het hem. "Armand" antwoordt hij met een barse stem. Hij vraagt naar de mijne en ik antwoord. De normale vragen als "Waar woon je?" en "Wat voor job doe je?" dringen zich in ons gesprek. De normale vragen worden door Armand voorzien van ongebruikelijke antwoorden. "Nergens en bedelen". Ik schrok van zijn antwoord. Elke druppel gerstenat is als een druppel olie die het gesprek smeert. Ik probeer het gesprek zo lang mogelijk over iets anders te hebben maar het voorval bij de school bespreken is onvermijdelijk. Mijn nieuwsgierigheid geeft het genadeschot aan mijn beleefdheid en geduld. "Wat deed je daar op het schooldomein?" vroeg ik hem. Armand fronst zijn wenkbrauwen. Hij had de vraag volgens mij niet verwacht.

"Heb ik iets fout gezegd?" galmt er door mijn hoofd. Maar als snel verandert de geïrriteerde frons in een vriendelijke grijns. Hij grinnikt en slaakt een zucht. Alsof hij een eikenhouten kast in zijn eentje de trappen moet optillen en alvast de treden telt. "Zoals je weet ben ik dakloos" begon hij. "20 jaar geleden was dat niet het geval. Ik had een vrouw en een dochtertje. Mijn vrouw heette Isabelle en mijn dochter Hannah. Ik wilde goed voor ze zorgen en kocht een huis dat ik niet kon betalen. Ik betaalde mijn leningen af met nieuwe leningen. De schuldenberg groeide zienderogen. Mijn schulden begroef ik samen met mezelf in een put van alcohol en narcotica. Op een gegeven moment werd ik zelfs agressief tegenover mijn vrouw. Ze verliet me en de rechter oordeelde dat ik mijn dochter nooit meer mocht zien. Achteraf gezien had de rechter gelijk." Ik vroeg of hij nog iets wilde drinken. Hij sloeg mijn aanbod af en vertelde verder: "Vier jaar geleden ontving ik het heuglijke nieuws dat Hannah bevallen was van een dochtertje. Haar naam wilde ze me niet zeggen omdat ze bang was dat ik haar zou opzoeken. Maar ze de dag zelf al ontdekte ik via Facebook dat het meisje Liv heette. Na veel opzoekwerk ondervond ik dat ze op Kleuterschool De Regenboog zat; dezelfde school als je zoon" Toen vielen alle puzzelstukjes in elkaar. Ik had deze man onterecht van een misdrijf verdacht. Ik moest dit onrecht vergoeden.

"Goedemorgen meneer Coorevits. Gaat u maar even zitten alstublieft"

"Zeg maar Armand hoor" zegt Armand. Hij zag er keurig uit; zijn haar en baard waren netjes geknipt. Had ik al gezegd dat hij journalistiek gestudeerd had? Hij was erg vlot in de omgang en als hij voorlas hing iedereen aan zijn lippen. En dat was exact wat hij ging doen; hij werd voorleesouder. Ik kende de directrice van De Regenboog persoonlijk. Ze was een van mijn beste jeugdvriendinnen. Armand werd "aangenomen" (wat logisch was want in elke school is er te weinig personeel). Later werd hij benoemd tot klusjesman op de school. Hij zag zijn kleindochter elke dag. Hij heeft een appartementje gehuurd in Brussel en ik zag hem nooit meer terug. Alhoewel, ik denk dat ik hem onlangs nog op een trap met een wandelstok heb zien zitten.

We zullen het nooit weten...

Je hebt het einde van de gepubliceerde delen bereikt.

⏰ Laatst bijgewerkt: Nov 23, 2021 ⏰

Voeg dit verhaal toe aan je bibliotheek om op de hoogte gebracht te worden van nieuwe delen!

Zijn naam was ArmandWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu