Sterren. Duizenden ervan. Kleine stipjes vol met licht in een pikzwarte lucht, allemaal anders en toch allemaal betoverend mooi. Bomen. Netjes naast elkaar gepland rondom fietspaden en tuinen. Ze beschermen grote villa's en kleine dorpshuizen van de zon in de zomer en van de sneeuw in de winter. De beste beschermers van moeder natuur haarzelf. De bloemen in het gras, wit, roze, paars, geel en toch allemaal schijnbaar dezelfde kleur grijs in het donker. Wanneer je erop schijnt met een zaklamp onthullen ze weer hun prachtige kleuren, hun uniciteit, hun schoonheid. De regen die neerkomt uit de lucht, onzichtbaar en toch zo onmiskenbaar daar. Onze paraplu's zijn open, ze doen de bescherming die de bomen ons dit keer niet kunnen bieden. Onze handen houden elkaar vast, vingers langs elkaar. Steviger vastgehouden wanneer de weg voor ons glad is van de sneeuw en de regen. Gelach. Het vult de donkere leegte om ons heen. Niemand anders te zien, iedereen is veilig binnen in hun warme huizen. Behaaglijk, gezellig, gewikkeld in een kleedje met een kat. Een warme kop thee of melk om de handen warm te houden.
We ontmoetten elkaar in de sneeuw. Veertig centimeter hoge, knapperige sneeuw. We konden kwalijk een voet voor de ander zetten. Paarden en koeien waren naar binnen gebracht, het was te koud voor hen om buiten te spelen. De kinderen van mijn dorp leken er niks om te geven. Ze speelden samen, hielden sneeuwbalgevechten en maakten sneeuwengelen waar ze maar konden. Ik zat op mijn veranda. Ik droeg een sjaal, twee truien, mijn dikste handschoenen en een muts om mijn oren tegen de kou te beschermen. Mijn ogen waren waterig en mijn neus net zo rood als de rozen in de zomer. Mijn katten lagen te spinnen aan mijn voeten, maar renden snel weg toen er een sneeuwbal mijn kant op kwam vliegen. Ik herinner me hoe ik gilde en de warme chocolademelk dat ik vasthad liet vallen, een grote bruine vlek en smeltende sneeuw achterlatend. Toen ik omhoogkeek zag ik een onbekend gezicht met de grootste grijns die ik ooit gezien had me aankijken. "Oeps?" Net alsof het hem speet. Ik wist wel beter, en stuurde hem gelijk een sneeuwbal terug, het raakte hem recht in zijn gezicht. Voordat ik het wist had ik een heus sneeuwbalgevecht tussen hem en mij ontketend. Ik verschool me achter een struikje dat al zijn groen verloren had en zocht een arsenaal aan sneeuwballen bij elkaar om naar mijn knappe, donkerharige en onbekende tegenspeler te gooien.
We speelden een paar uren lang, gedwongen om te stoppen toen een sneeuwbal mij net iets te hard op mijn neus raakte. Mijn knappe, en waardige, tegenspeler stond erop toe dat hij niet bij me weg zou gaan totdat mijn neus niet meer bloedde, en dus vroeg ik hem of hij binnen wilde komen. Zijn naam was Charles, simpel en elegant, het leek goed bij hem te passen. Met zakdoekjes nog in mijn neus om al het bloed op te vangen, maakte ik warme chocolademelk klaar voor ons tweeën. Vijf kleine marshmallows voor ons beide. De slagroom moesten we erbij denken, ik had het laatste gebruikt voor de chocolademelk die ik eerder op de veranda had laten vallen. Het werd langzaamaan donker buiten, en de tijd vloog voorbij terwijl we op mijn bank zaten. We spraken over kleine dingetjes, we leerden elkaar kennen. De sterren kwamen tevoorschijn. Klein en fel, ze hielpen de maan zijn volle potentie te bereiken. Straten werden warm gekleurd door straatlantaarns en kerstversieringen op de huizen in de buurt. Voordat we het wisten was het alweer middernacht. Ik liep Charles naar zijn auto. "Bel me, alsjeblief", zei ik tegen hem. Zijn blauwe ogen met hun eigen sterren erin keken naar me, toen hij me een lieve glimlach stuurde. Hij gaf me een knuffel en verdween even later met zijn auto uit het zicht.
Ik herinner me dat ik die nacht over hem droomde. Zijn brede schouders, grote mannelijke handen en gespierde armen, om me heen geslagen in de nacht. Zijn ogen waren de lucht, blauw en fel en prachtig. Geen enkel beetje grijs te bekennen, een perfect zonnige dag. Hij rook naar de hemel uit een potje. Bleu De Chanel of Sauvage van Dior, duur en mannelijk. Charmant, net als Johnny Depp. Zijn stem laag en rasperig, maar toch niet in staat om enige vorm van enthousiasme te verhullen. Eerlijk en recht voor zijn raap. De wereld was hem die nacht. Overal waar ik keek, zag ik hem, alles dat ik hoorde was zijn stem, alles dat ik voelde was zijn gezicht. Zijn lichaam, zijn handen. Ik werd alleen wakker die ochtend. Meer alleen dan ooit. Ik lonkte naar zijn aanraking, onzeker of ik hem ooit nog terug zou zien.
Het was twee weken later toen ik Charles weer tegenkwam, op eerste Kerstdag. Hij had me eerder wel gebeld, één keer, maar dat telefoontje miste ik en ik was te bang om terug te bellen. Het dorpsbelang had een gala georganiseerd voor alle volwassenen van het dorp en alle dorpjes in de buurt. Ik droeg mijn rode jurk. Glitterend, strak om mijn middel, maar met een vloeiende rok. Een aantal hoofden draaiden naar me om, op zoek naar een vleugje romantiek. Ik was niet geïnteresseerd. Langzaamaan een beetje dronken, ik zat aan de bar en stond op het punt om een nieuw drankje te bestellen. 'The First Time Ever I Saw Your Face' speelde door de speakers. Ik nam mijn drankje aan en draaide me om. Mijn hart stopte. Alsof het magie was, deelde de menigte zich op. Daar was hij, in een zwarte smoking. De knoopjes waren open tot net iets te ver naar beneden, ik zag een stukje van zijn borst. Zijn haar zat in de war, en toch duidelijk in model gebracht. Het viel over zijn voorhoofd. Onze ogen ontmoetten elkaar en een glimlach kwam tevoorschijn op zijn gezicht. Aangeschoten en geschrokken, ik kon me niet bewegen. Had ik niet al weken van dit moment gedroomd?
"Hallo, jij." Twee woorden sprak je tegen mij. Het liedje over de speakers vertelden mijn gedachtes perfect, alsof ik het zelf geschreven had voor alleen Charles en mij om te horen. "De eerste keer dat ik je gezicht zag, dacht ik dat de zon opkwam in jouw ogen. En de maan en de sterren waren de cadeaus die je gaf aan het donker en de eindeloze lucht, mijn lief". "Je hebt me nooit teruggebeld." Charles' hand kwam op naar mijn gezicht, zachtjes met zijn vingers over mijn wang. Voorzichtig, betoverend. Het moment dat zijn vingers mijn gezicht raakten wist ik simpelweg dat we nooit weer van elkaar gescheiden zouden zijn. Hij was oneindig. Wij waren voor altijd. "In mijn dromen heb ik je iedere dag gebeld", ik zette mijn drankje aan de kant, hij nam mijn handen en we dansten. We dansten en we dansten, wang tegen wang, tot mensen de zaal begonnen te verlaten. We waren vol met liefde die nacht, de soort dat duivels huilen laat. Onze eerste kus was onder een Maretak.
Regen, naar beneden vallend uit de pikkedonkere lucht als glinsterende, vloeibare kristallen in het licht van de maan en zijn sterren. Gillend en lachend toen we naar mijn auto renden om een paraplu te halen. We kropen op de achterbank. Handen niet van elkaar af te houden, Charles die me kuste. Passie. Hitte. Vuurwerk. Beslagen autoruiten, stromende regen. Koppels en geliefden zoals wij renden langs ons, verwoed proberend hun haren tegen de regen te beschermen. Buiten deed men lichtjes aan. Een dorpje opgelicht door versieringen uit de decembermaand. Bomen gevuld met kerstlichtjes deden hun best om het gevecht tegen de harde wind te winnen. Lachende gezichten, druppende kleding.
Middernacht. We kropen uit de auto, onze paraplu's open, ons beschermend tegen de regen. Onze handen houden elkaar vast. Stevig, zodat we niet uit zullen glijden op de stenen in de weg voor ons. Mijn hoofd tegen zijn schouder. Hoge hakken in mijn vrije hand, te pijnlijk om op te blijven lopen. Ons gelach vult de nacht. Niemand anders in de buurt. Een kus in de regen. Charles en ik, vreemdelingen in de nacht. We laten onze kleding de regen absorberen. Zo koud en toch nooit eerder zo warm geweest als nu. We werden één, hij en ik. De miljoen sterren en de maan in de lucht, de enige toeschouwers van onze eindeloze liefde in de nacht.
JE LEEST
Midnight Love [DUTCH VERSION]
RomanceEen paar weken geleden ontmoette je een knappe vreemdeling in de sneeuw, tijdens een heus sneeuwballengevecht. Nu kun je niet stoppen met aan hem te denken, maar zullen jullie elkaar ooit weer terugzien?