De Zweinstein Express

122 12 2
                                    

Door alle enthousiasme vlogen de dagen voor Fellen snel voorbij. Nog maar een paar uur en ze zou naar Zweinstein, ze had een paar basis boeken over toveren gelezen en was er klaar voor! Ze had het gevoel dat ze ook moediger werd en ze had al 3 andere 1e jaars ontmoet. Het zou eindelijk anders zijn.

Ze kon bijna niet slapen van de spanning, maar haar uil en kat die bij haar sliepen gaven een rustige indruk. "Truste Balloe, truste..... Dat is waar ik heb je nog geen naam gegeven." Ze keek naar haar uil. "Charlot! Truste Charlot."

Ze werd wakker. "Morge Balloe en... EEN UIL?!!! Oja, ik ben een heks en dat is Charlot..... Nu ga ik naar Zweinstein.... DAT IS VANDAAG!!!!" Met een grote lach stond ze op klaar om naar Zweinstein te gaan want ze had al lang gepakt.

Toen ze op het station stond was ze alleen want haar ouders moesten gelijk weg. Ze pakte het kaartje en zag perron 9 3/4. "Perron 9 3/4? Die bestaat toch helemaal niet?!" moppelde ze.

"Kom op Elisabeth, anders komen we te laat!" Fellen keek naar de mensen die dat zeiden en zag het meisje dat ze ontmoette bij Olivander's. "Hey Elisabeth!" "Oh hey Fellen!" "Weet jij hoe je naar perron 9 3/4 moet?" vroeg Fellen. "Tuurlijk loop maar mee." antwoordde Elisabeth.

Toen ze door de muur tussen perron 9 en 10 in kwamen ze bij een grote rode trein uit. "Volg mij!" zei Elisabeth. Ze hadden hun wagens met bagage bij de stapel andere bagages gezet en gingen de trein in. Na een tijdje zoeken was er geen 1 lege coupé meer over. "We moeten bij iemand aan sluiten..." stelde Fellen voor. "Maar alle volbloed coupes zitten vol!" zei Elisabeth. "Hier zitten er maar 2." zei Fellen. "Oke..."

"Hey, mogen we hier komen zitten? Het is overal al vol." vertelde Fellen. "Tuurlijk." zei het meisje met donker bruin haar. "Wacht eens even, jullie zijn Lillian en Eline toch?" vroeg Fellen. "Ja! En jij bent...." Eline keek Fellen vragend aan. "Haar naam is Fellen." verbeterde Lillian. "Oja... En jij bent?" vroeg Eline aan Elisabeth. "Elisabeth Brown." zei Elisabeth zelf. "Leuk je te ontmoeten." zei Lilian.

Na een lang gesprek kwam 'de vraag van vandaag': "In welke afdeling willen jullie?" "Griffoendor." zei Lillian. "Ik ook!" zei Eline. "Oh, het huis met bloedverraders en modderbloedjes, zo genaamd moedig..." "HEEI!!!" riepen Lillian en Eline in koor. "In welke wil jij dan?" vroeg Fellen kalm. "Zwadderich, jij?" vroeg ze aan Fellen. "Ik weet het niet." "Je weet het niet?!!!!" riep Eline, Lillian en Elisabeth tegelijkertijd.

"Snoep te koop!!!" riep een oude vrouw. "Oh mogen wij van alles wat mevrouw?" vroeg Fellen. "Tuurlijk."
Omdat de tijd was vedergegaan hadden ze nu Krokkels (Krokodillen die een gekke substantie spuugde, het kon van alles zijn!), suikertantes (gekke dikke vrouwen met vleugels en een toverstok die als je ze at 1 wens liet doen, maar er waren regels!), Stimmeltjes (chocolade bezempjes die even konden vliegen) en veel meer.

"We moeten onze gewaden nog aandoen!" riep Lillian spontaan. "Oh ja!" zei Elisabeth en ze trokken hun gewaden aan. "Weet je al in welk huis je wilt Fellen?" vroeg Eline aan haar. "Nee sorry..." "Wacht eens even..." zei Lillian. "Wat?" vroeg Fellen. "Je hebt ons nooit je achternaam verteld." maakte Lillian af. "Oh ja... Fellen Wolf."

"Wat?!!! Fellen Wolf als in De Wolf?!!! De beste zoeker van de wereld?!!!" vroeg Elisabeth. "Wat is een zoeker?" vroeg Fellen. "Weet je dat niet?" vroeg Eline. "Nope." "Een zoeker hoort bij Zwerkbal." Legde Elisabeth uit en keek vol verwachting Fellen aan of er een belletje ging rinkellen. "Zwerkbal?!" vroeg Fellen. De 3 meiden schudde hun hoofd. "Dat is een sport met 7 spelers: een zoeker die....." de 3 meiden konden niet stoppen met praten over Zwerkbal. Niet dat Fellen daar een probleem mee had want ze luisterde heel aandachtig.

"Waarom stoppen we zijn we deral?" vroeg Eline. "Yep." antwoordde Lillian. Toen ze uitstapte zagen ze een man die aan de lange kant was maar niet zo groot als Hagrid. "Eerste jaars!!!!" riep hij, "Eerste jaars hier kome!!!" Heel wat kinderen liepen naar hem toe. "Zijn we der allemaalle? Ja? Oke, op naar den bootkes." En hij liep naar de boten. De man had grijs/zwart haar en leek erg veel op Hagrid. Misschien was hij wel zijn kleinzoon ofzo dacht Fellen.

Fellen, Elisabeth, Lillian en Eline namen samen 1 boot. Het uitzicht was spectaculair en iedereen was verwonderd. "Nog even." zei Elisabeth. "Ja nog even..." herhaalde Eline. Het gevoel dat Fellen had was fijne en gezonde spanning. Ze had nooit zoveel zin in school gehad.

Nadat ze uitgestapt waren gingen ze Zweinstein binnen. Het was magish maar wel aan de saaie kant, niemand maakte ook maar een grap met de nieuwkomers. "Wachten jullie maar hier todat ik weer kom." zei een vrouw met een staart die niet zo oud was. Ze had daarvoor nog een hele lange uitleg gegeven.

The Marauderz GirlzWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu