Langzaam doe ik mijn ogen open en kijk rond over de eindeloze groene daken. De zon schijnt fel en de hemel is blauw. Zo blauw dat je denkt dat je erin kan duiken. Het is heel warm, heet zelfs. Maar toch voel ik de warmte niet. Iedereen staat nu zeker te puffen en te zweten in de drukke steden. Waar mensen te dicht bij elkaar te wonen naar mijn zin. Dan snuif ik mijn longen vol. Dat kan deugt doen. De wind waait zachtjes door mijn lange zwarte krullen. Dan stop ik met ademen en doe mijn ogen opnieuw toe. Ik zet mijn gehoor zintuig op scherp. Ik hoor het leven van het woud. Het gesnuffel van een muisje onder een boomwortel, het ritselen van de bladeren, het tsjirpen van de vogels en het getrippel van een verdwaald miertje. Als ik dat doe dan heb ik het gevoel dat niets mij kan ontgaan. Dat ik alles weet. Het geheim van ieder dier dat hier rondloopt. Maar dat is onmogelijk. Eigenlijk kan ik alles weten maar dan heeft het leven geen zin niet meer. Af en toe probeer ik eens te ademen en dat doe ik altijd aan de top van de oudste boom van het woud. Want dan voel ik mij menselijk. Als ik dat gevoel heb dan voel ik dat ik leef, echt leef. Dan word ik euforisch. Ik fluit snel twee keer achter elkaar. Ik glimlach want ik hoor het bekende gekrijs van haar. Ik draai me om en zie haar vliegen. Smetteloos wit is ze. Nog tien meter. Ik glimlach zachtjes en spring van het buigzaam takje waar ik op stond. Ze krijst luid en neemt een snoekduik. Net voordat ik de grond raakt beland ik op haar rug. Haar hoeven galoppeerden even op de grond. Ze strekt haar zilveren vleugels uit. De totale spreidingsbreedte is nu zeker zeven meter. Ze tillen ons op van de grond. Ik pak me stevig vast aan haar lange zilveren veren. We schieten omhoog. Tot boven de daken van al het groen. Ik begin te giechelen. Steeds luider en luider. We scheren door de lucht. Met de zon in onze rug en de wind in onze haren. Ik zat nog altijd te schaterlachen van plezier op de rug van mijn Raven. Ik was zo gelukkig. In de verte zie ik het Kraaienmeer, als een grote blauwe platte vlek tussen al dat broccoligroen. We vlogen er regelrecht naartoe. Raven draait haar nek eventjes om me aan te kijken. Ik zie in haar grote zwarte ogen dat er iets mis is en ik stop abrupt met lachen. Nu vliegen we nog sneller dan daarnet. Richting de grote Sluierboom dat grenst aan het Kraaienmeer. We landen net voor de Sluierboom. Hij is net een Wilgenboom, maar nog groter met meer bladeren en takken die tot aan de grond reiken. Snel loop ik er naartoe. Net voor de gordijn van takken en bladeren stop ik, want ik heb een geur geroken. Het is een warme nieuwsgierigei geur, vol maïs zonder enkele kwade bedoelingen. Nu pas herken ik die geur. "Pino!" schreeuw ik en stoof door de bladerengordijn en laat Raven staan. Ik zie een rug met een blonde haardos, hij draait zich om en ik vlieg om zijn zongebruinde nek. Omdat ik met zoveel kracht tegen hem aanvloog, vallen we allebei op de grond. Ik voel twee sterke armen rond mij. Ik steek mijn neus in zijn warrige stroharen, en snuif de bekende warme maïs geur op. Nu pas besef ik dat hij alleen is. "Waar is Django?" fluister ik tegen zijn warme nek. Hij laat me los en dwingt me om in zijn bruine ogen te kijken. Ik zie minuscule kleine gouden vlekjes door zijn ogen zweven. Een traan rolt over mijn wang. Twee warme handen vol eelt pakken mijn wangen vast, waar mijn tranen nu vrij stromen. Zijn ogen worden ook nat. Maar er vielen geen tranen. Hij sluit ze eventjes en deed ze weer open. Ze staan vol schuldgevoel. Onze neuzen een voorhoofd raken elkaar. Ik kan niet meer in die verdrietige ogen vol schuldgevoel kijken, dus kijk ik naar beneden. Zijn stem klinkt schor als hij begint met spreken. "Dhinka, kijk me aan alsjeblieft..." Nu heb ik wel nood aan zuurstof, ik begin zwaar met ademen, steeds sneller en sneller. "Alsjeblieft... Dhinka, ik kon er niet aan doen." Hij stopte een second en vertelt weer verder. "Toen jij zei tegen mij in Hoge Klifbaai dat het te gevaarlijk was om mee te gaan naar de Ijslanden, zijn we toch stiekem in de nacht vertrokken met een schip en een paar zeelui die het aandurfden om de Hoge Golven te trotseren. Maar die nacht was er een zware storm." Hij begon hevig te snikken. Ik had het met hem te doen. Dus pak ik zijn handen die nog altijd op mijn wangen rusten. Ik kneep er eens zachtjes in om aan te tonen dat hij verder kon praten. Er droop een beetje snot uit zijn neus. "We lieten de boot zakken, maar... Maar 1 van de katrollen schoten los. Ik kon nog net een touw vastpakken voordat de boot scheef in de lucht zat. Django... hij stond naast mij... en..." Zijn gezicht was nat van de tranen. "En hij... hij..." Het lukt hem niet om te zeggen wat hij wilt zeggen. "sshhht" troost ik hem. Maar hij kruipt zich op tot een bolletje. Ik neem hem in mijn armen. Allebei zaten we daar op de grond met onze tranen. Ik wiegde hem langzaam heen en weer. Pino snikte nog een paar keer, maar dan viel hij in slaap. Ook heeft de slaap mij overmeesterd. Het laatste wat ik voor mijn netvlies zag was het ronde mollig gezicht van Django, met een breedte lach en kuiltjes in zijn wangen.
Hallo iedereen die mijn 1ste hoofdstuk heeft gelezen,
Hopelijk is het eerste stuk goed... laat het me weten!!
XOXO
UnicornForReal
JE LEEST
Dhinka
FantasyEen meisje valt naar beneden van heel hoog en ze overleeft het. Het enigste probleem is dat ze zich niets herinnerd van voor de val. Vanaf dit moment vergezelt de raaf haar aan een lange reis om haar tatoeages in te vullen. Maar de vraag is of ze da...