De 7de dag

60 5 2
                                    

Langzaam open ik mijn ogen en ik krijg het gevoel dat ik al maanden niet opgestaan ben. Ik recht mijn rug, waarna ik bemerk dat ik geen kleren aan heb. 'Verdomme!' Snel werp ik mezelf in de dichtstbijzijnde struik en nadat ik weer wat gevoel in mijn benen krijg, hoor ik een stem. 'Hallo, is daar iemand?' Mijn hoofd draait zich met een ruk om waardoor ik oog in oog kom te staan met een ander naakt persoon. Een man staart me vragend aan, terwijl hij net als ik zich achter een struik verschuilt.

'Wie ben jij?' Ik probeer mijn stem vast te laten klinken, maar daar slagen de woorden die uit mijn mond rollen niet in. 'Adam. En jij?' Een kort moment heb ik geen flauw benul wat mijn naam kan zijn, en plotseling schiet het me te binnen, als iemand die na jaren ronddwalen eindelijk zijn huis terugvindt. 'Eva.' Begrijpende ogen staren me vanaf de andere kant van de struik aan. Een tijdje blijft het stil alsof de woorden die we tegen elkaar willen zeggen maar niet tevoorschijn komen. Adams buik maakt een grappig geluid en zijn gezicht vertrekt in een grimas.

'Heb jij toevallig eten bij?' Snel ruk ik een gigantisch blad dat aan een dikke tak hangt en wikkel het met woeste draaien rond mijn lichaam. Adam kijkt me ongeduldig aan en binnen de seconde vertrekken we op zoek naar voedsel. 'Ligt het aan mij, of heb jij ook geen flauw idee hoe je hier geraakt bent?' Het tempo waarin we wandelen daalt wanneer er voor ons een gigantische boom verschijnt. 'Nah, maakt dat iets uit?' Eerst ben ik gefrustreerd dat hij zo mijn vraag beantwoordt, maar dan valt mijn oog op de prachtige boom die voor ons opdoemt. Er hangen rode vruchten in verspreid en Adam ziet mijn hongerige blik.

'Zouden ze eetbaar zijn?' 'Daar komen we maar op een manier achter.' Ik probeer zo hoog mogelijk te springen en neem behendig een van de vruchten, die aan de laagste tak hangt, vast. 'Ssstop!' Twee glanzende groene ogen kijken me indringend aan en hij sist de woorden zo duidelijk, dat je niet eens zou merken dat je tegen een slang aan het spreken bent. 'Wie ben jij?' Ik hoor een afkeurend geluid achter mijn rug en besluit dat Adam mijn gesprek met dit wezen duidelijk niet leuk vindt.

'Wie ik ben doet er niet toe, wat ik ben zal jou waarschijnlijk meer interesssseren.' Zijn gelispel brengt me even in de war waardoor ik weer dezelfde vraag herhaal. 'Wie ben jij?'
'Ik mijn ssschat, ik ben de duivel.'

GenesisWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu