Paragraaf 12

521 26 25
                                    

Matthy kijkt mij aan met traanogen. Ik pak zijn hand vast. 'Vertel het maar lieverd, zeg het maar.' Hij knikt en slikt nog eens. 'Ik uh... jij nam niet op... en uh dus uh...' Hij begint weer te huilen. 'Hans...' 

Een traan welt op in mijn ooghoek zodra ik de naam van mijn vader hoor. 'Hans is... sorry Milo, ik vind het zo erg voor je.' Zijn stem breekt, zijn hoofd beland op mijn borst. Ik streel met mijn hand over zijn rug heen, terwijl het nog steeds niet binnenkomt. 

De uren tikken voorbij, mijn gedachten maken overuren. De tranen, ze willen niet komen. Waarom kan ik niet huilen? Het zou toch logisch zijn, om te huilen? Waarom komen de tranen dan niet? Waarom zit ik hier, in het donker van de nacht, met alleen herinneringen van mijn vader. Mijn papa, die ik zo erg haatte, maar diep van binnen ook zo erg liefheb.

'Goedenavond! Taxi!' Ik schrik mij de pleuris terwijl ik zo snel mogelijk mijn peuk uitdruk. 'Godsamme papa, moest dat nou.' Ik rol  met mijn ogen en sta op van de zwarte, leren bank van de keet. 'Zekers te weten jongen. Kom op, we gaan naar huis. Er ligt nog een koe te kalveren, ik kan je hulp wel gebruiken.' Ik lach zachtjes en pak snel mijn telefoon van de tafel af. 'Tot morgen gasten.' De andere jongens groeten mij door hun biertje in de lucht te steken. 

We rijden over de afgelegen weg naar de boerderij heen, de radio staat zacht. 'Was dat nou een sigaret Milo?' Ik knik zachtjes. Bang voor wat hij zal zeggen. 'Thuis na het kalveren nog eentje samen roken? Mama hoeft niets te weten.' Ik lach en knik.

Mijn vader, hij was een toffe gast. Totdat het geld de overhand nam. Geld, dat was waar het om draaide. Geld, altijd maar dat domme geld. 

Met een zucht laat ik mijn lichaam in het matras zakken. Mijn hoofd beland in het kussen, maar mijn ogen sluiten niet. 

Voor nog een paar minuten lig ik te luisteren naar de stilte van de nacht. Alleen Matthy's geadem breekt de oorverdovende stilte van de kamer. 

En dan... dan komt het besef binnen. Hij is er niet meer, papa is er niet meer. 

Een traan loopt over mijn wang, eerst eentje, dan twee, dan een hele waterval. Mijn snikken worden luider en luider, ik kan het niet meer tegenhouden. Hij is er niet meer, ze zijn beide weg. Weg... voor altijd... 'P-papa...' Mijn stem breekt, alles in mij breekt. 

Ik loop de trap af, mijn handen vegen langs de muren. Alleen op de wereld, dat is hoe ik mij nu voel. In het donker van de nacht, alles is stil. Ik loop naar de keuken en open de koelkast. Zonder nadenken pak ik het pak melk uit de koelkast en draai ik de dop ervan af. Ik zet het pak aan mijn mond en ik neem een slok. De koude melk voelt fijn aan, het doet mij denken aan vroeger. Vroeger... het zal nooit meer zo zijn als vroeger, vroeger is verleden tijd. De tijd van ouders... die tijd is verleden tijd. Ik sta nu op eigen benen, maar mijn benen voelen niet meer zo stevig aan als voorheen. Ze breken, net als dat ik breek. 

Ik staar door het raam naar buiten, terwijl gedachtes en herinneringen door mijn hoofd heen spoken. De zon komt op en kleur de lucht oranje. Daar... ergens daar zijn papa en mama weer samen, net als vroeger. 

De uren vliegen voorbij, de lucht is ondertussen helderblauw met hier en daar een wit wolkje. 'Milo... je moet echt even wat eten lieverd.' Ik kijk even op naar Matthy, maar went dan mijn hoofd weer af naar het raam. 'Miel...' Matthy is moe, we zijn beide moe, maar weigeren beide om op te geven.

'Raoul... wat moet ik nu? Hij weigert al de hele dag om te praten of iets te eten. Hij zit daar maar, op die bank, starend naar buiten.' Ik hoor de voordeur dichtvallen, papa is hier. De enige papa die ik nog over heb. 'Laat mij maar even Mat.' 

'Hey jongen toch.' Raoul gaat naast mij op de bank zitten, mijn ogen maken contact met de ogen van hem. We blijven beide stil, alsof Raoul weet wat ik nodig heb. Langzaam schuif ik dichter naar hem toe, ik laat hem zijn armen om mij heen slaan. Even voel ik mij weer jong, net als de eerste keer toen ik Raoul ontmoette, veiligheid. Zijn hand streelt door mijn haren heen, ik sluit mijn ogen. Eindelijk houden mijn gedachten even op. 

Ik voel dat ik neergelegd word, een deken beland over mij heen. Ik heb hen, mijn eigen familie. De bankzitters, familie het Lam. De mensen die echt om mij geven, net zoals papa en mama deden.

-805 woorden-

C

ompensatie voor het niet updaten van 4 dagen en jullie laten hangen met een cliffhanger

Paragraaf 3 // bankzittersWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu