VII. Het gedrocht van de straten [🇳🇱]

8 2 0
                                    

Laatst bijgewerkt op: 24 januari 2021
* * *

Stap voor stap zet ze haar voeten neer op de stenen grond onder haar. Met ingehouden adem loopt ze naar de kraam die drie meter van haar vandaan staat. De kraam staat gevuld met ambachtelijk gebakken broden en zoet ruikende gebakjes. Haar maag draait zich om en knort hoorbaar. Wanneer ze bij de kraam is, blijft ze kort staan. Nieuwsgierig kijkt ze naar alle lekkernijen op de kraam. Een man naast haar vraagt iets aan de verkoper. De verkoper loopt naar de man toe om hem te helpen. De adrenaline giert door haar lichaam. Vliegensvlug pakt ze drie broden en een gebakje. De man ziet het en ook de verkoper kijkt haar kant uit. Ze glimlacht nog vlug en bedankt de verkoper. Als de bliksem stapt ze achteruit en zet het op een rennen. De verkoper roept haar na, maar omdraaien doet ze niet. Stap voor stap zet ze haar voeten neer op de stenen grond onder haar. De omgeving schiet aan haar voorbij terwijl ze blijft rennen. De wind raast door haar rode haren. De jonge lentezon schijnt op haar gezicht. Ze ziet een steegje aan de linkerkant en gaat vlug de hoek om wanneer ze deze bereikt. Haar lichaam drukt ze tegen de muur aan. Razendsnel en onregelmatig gaat haar borstkast op en neer, terwijl ze op adem probeert te komen. Even blijft ze geconcentreerd luisteren naar de weg. Er zijn geen voetstappen. Niemand rent. Zou niemand haar gevolgd zijn? Langzaam ontspant haar lichaam zich naarmate ze er meer zeker van is dat niemand haar gevolgd is. Eén van de broden pakt ze beet en smachtend kijkt ze er naar. Rustig brengt ze het broodje naar haar mond. Heel voorzichtig neemt ze er een hap van. Ze sluit haar ogen terwijl ze genietend op haar broodje zit te kauwen. De heerlijke smaak van brood. Voor velen zo gewoon, maar voor haar zo bijzonder. Het leven op straat is niet makkelijk. Het eten ligt er niet bepaald voor het oprapen. Daarbij zien de mensen haar als een gedrocht dat niet thuishoort in deze wereld. Maar die mensen hebben makkelijk praten. Zij hebben een droog huis, met lekker eten en warme kleren. Als ze naar zichzelf kijkt, ziet ze alleen iemand zonder dak boven haar hoofd, iemand die moet stelen voor haar eten en kapotte en oude kleren draagt. Maar zo is het altijd al geweest. Mensen zien het gedrocht dat op straat leeft als het kwaad en vinden zichzelf goed. Maar zij weet wel beter. Vanuit haar perspectief is dat juist andersom het geval.

Wanneer ze haar broodje op heeft gegeten, stopt ze al het andere eten in de tas die op haar rug zit. Dat is voor later. Nog eens luistert ze geconcentreerd naar de weg. Het lijkt rustig. Het lijkt stil. Langzaam en op haar hoede draait ze zich om naar de weg toe. Voorzichtig kijkt ze om het hoekje van de steeg. Er is niemand te zien. Wat meer gerust gesteld zet ze een stap buiten het steegje. Voor de zekerheid kijkt ze nog eens om haar heen wanneer ze op de weg staat, maar niemand lijkt haar werkelijk op te merken. Ze draait zich om. De wind raast nog wilder door haar rode haren. De jonge lentezon die daarstraks op haar gezicht scheen, is verdwenen. Grauwe wolken en donkere straten zijn ervoor in de plaats gekomen. Druppels regen beginnen zacht uit de lucht te vallen. Alsof het huilt. Druppel voor druppel wordt ze natter en natter. Midden op de straat blijft ze uit het niets stil staan. Een glimlach verschijnt rond haar lippen. De regen op haar huid voelt als een douche. Een fijne, zachte douche die haar pijn en gevoel van eenzaamheid verzacht. Ze opent haar ogen weer en kijkt voor zich uit. In de verte ziet ze iemand lopen. Het is vreemd, want met regen zitten mensen altijd warm in hun huisje met lekker eten en warme kleren aan. Maar wat doet deze persoon dan buiten? Wat gespannen houdt ze haar adem in, terwijl ze begint te lopen richting de persoon die steeds dichterbij komt. Stap voor stap zet ze haar voeten neer op de stenen grond onder haar. Haar hart begint sneller te kloppen, zodra de persoon naar haar lijkt toe te lopen. Zouden ze haar toch gezocht hebben? Zou hier haar verhaal eindigen? Waren ze het gedrocht op de straten zat? Vonden ze zichzelf weer eens beter? Ze snakt naar adem wanneer ze de persoon herkent. Abrupt, zonder waarschuwing, blijft ze stilstaan. De verkoper. Haar ademhaling versnelt. Paniek voelt ze in haar hart. De verkoper loopt naar haar toe. Ze zegt en doet niks. Ze ziet nu de mand die hij vastheeft. Hij glimlacht hartelijk naar haar. De verkoper biedt haar het eten aan dat in de mand ligt. Het zijn broden en andere baksels. De verkoper vertelt dat die niet verkocht zijn vandaag op de markt. Haar adem stokt even. Ze kijkt naar de mand vol met eten. Verbijsterd gaan haar ogen naar de verkoper. Ze kijken hem dankbaar aan. De verkoper nodigt haar uit voor bij de kachel bij hem thuis. Haar hart verwarmt. Alle narigheid stroomt weg, terwijl ze daar nog in de regen staat met de verkoper. Misschien zijn er dan toch nog goede mensen. Misschien vinden niet alle mensen haar een gedrocht. Misschien hoort ze toch ergens thuis in deze wereld. Haar verhaal is nog niet afgelopen. In tegendeel, dit is nog maar het begin van een nieuwe start.

Korte verhalen [bundel]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu