hoofdstuk 3: het zal mijn hersenschudding wel zijn.

84 3 0
                                    

Ik zit in de auto. ik kijk naar buiten. Het is nu 3 1\2 week na het ongeluk. Ik ben ontslagen uit het ziekenhuis. Ondertussen herrinerde ik me steeds meer. Ik erkende mijn moeder weer en ik herrinerde me flarden van het ongeluk. Maar nog heel vaag. We zijn onderweg naar Fire. Mijn moeder stond erop dat we eerst naar huis gingen maar ik wou zien hoe Fire er aan toe is. We kwamen aan bij de stallen waar Fire staat. Ik ga voor de staldeur staan. Mijn moeder floot een riedeltje. Ik keek naar haar en zei: 'floot ik dat altijd als ik haar wou roepen?' Mijn moeder gaf een kort knikje.  Ik keek naar Fire. Toen Fire mij zag begon ze te hinniken, liep naar me toe en begon ze me te likken. Ze ziet er super gezond uit. Gellukig. Ik weet niet waarom ik dit deed maar ik begon achter haar oor te kribbelen. 'Je weet haar lievelings kriebel plekje nog!' Zei mijn moeder. Ik zei:'ik weet niet. Het ging automatisch'. Opeens krijg ik flarden van leuke tijden met Fire te zien. Maar ook beeld van het ongeluk. Ik zie een man die met een zweep heel hard tegen een lantaarnpaal aan slaat. Maar zijn gezicht is onzichtbaar. Mijn moeder heeft door dat ik me dingen herriner. Ik vertel haar wat ik gezien had. Maar niet over de man. 'Dat zal mijn hersenschudding wel zijn' dacht ik......

het Zwarte paardWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu