chapter 1

70 3 2
                                    

Pov Serenity

Piep, piep, piep, piep. "arrrggg kut wekker" ik had hem toch uitgezet dacht ik bij mezelf? Blijkbaar niet dus, ik druk mijn wekker uit en draai me om. Ik merk niet dat ik al heel dicht bij de rand lig waardoor ik uit mijn bed val. Pats, ik val boven op het nachtkastje dat naast mijn bed staat. Ik spring gelijk op en schreeuw "wie durft mij uit mijn bed te duwen" ik kijk om mij heen, maar zie niemand staan. "sukkel" zeg ik tegen mezelf en zucht. "lekker begin van de dag Serenity" ik kijk op mijn wekker en mijn ogen worden groot als ik zie hoelaat het is "alle eekhoorns bij elkaar het is pas half zeven in de ochtend!" schreeuw ik. Oké misschien moet ik stoppen met schreeuwen want iedereen in het dorp slaapt nog, hopelijk. Aangezien ik nu al weet dat ik niet meer kan slapen ga ik me alvast aankleden, ik trek een zwarte legging aan met een donkergroen shirt en doe er een leren riem bij om waar mijn zwaard en andere messen in kunnen. Ik pak mijn zwarte leren laarzen tot boven mijn knieën komen dat als ik val ik minder snel pijn krijg en doe ze aan. Ik pak aan elke kant van mij hoofd drie plukken waar ik vlechtjes van maak die ik tot aan de achterkant van mijn hoofd verder vlecht tot één vlecht. Ik loop naar beneden en pak een appel van de fruitschaal. "Grimalkiiiinnnn, waar ben je?" schreeuw ik door het huis heen, ik draai me om en zie mijn zwarte kat al langzaam zichtbaar worden eerst de grote gele ogen die door de kamer zweven en langzaam de rest van zijn lichaam. Het is mijn maatje, toen ik klein was is hij er altijd voor mij geweest nadat mijn ouders waren vermoord en nu nog steeds. Toen ben ik alleen gaan wonen en heb Grimalkin bij mij in huis genomen. "wat is er nou weer?' vraagt hij. "ik ga even het bos in, gewoon wat rondwandelen en misschien wel jagen" mompel ik met een stuk appel in mijn mond terwijl ik mijn zwarte leren cape om doe, ik pak mijn pijlenkoker en boog en loop de deur uit en vlak voor ik de deur dicht doe schreeuw ik: "ik ga, en geen feestjes meer houden anders schop ik je het huis uit'. ik hoor hem nog zachtjes mompelen: "en hier maakt ze mij dus wakker voor, ik door kunnen slapen". En ik trek met een valse grijns de deur dicht wetend dat ik hem heel erg irriteer.

Ik loop naar de stal en ga gelijk naar mijn paard toe, "hey blackie" zeg ik. Ik weet het niet de origineelste naam, maar hey ik was zeven toen ik hem die naam gaf en het is een zwart paard. Ik doe het deurtje open en haal hem eruit, ik pak zijn hoofdstel en zadel en doe die bij hem om. "hier" zeg ik en geef hem het klokhuis van mijn inmiddels opgegeten appel, hij briest tevreden en schudt even met zijn hoofd. Ik stijg op en zorg ervoor dat ik de teugels en de boog op een handige manier tegelijk vast kan houden. "kom op blackie" zeg ik. Hij begint te rennen, hij gaat zo hard dat het net lijkt alsof zijn hoeven de grond niet eens raken. Ik woon gelukkig nogal afgelegen waardoor ik dicht bij het bos woon en niet eerst door het dorp moet gaan. Ik zie het bos al in mijn zicht komen terwijl we langzaam vaart minder. Ik trek steeds meer aan de teugels. "stop blackie, stop" ik schreeuw het bijna. "Ik heb een raar gevoel in mijn onderbuik, het voelt niet goed om erheen te gaan" zeg ik tegen hem. Hij lijkt het te begrijpen en wilt zich al omdraaien als ik weer aan de teugels trek. Ik kijk nog eens goed en in één keer zie ik iets wegtrekken tussen struiken. Ik spoor blackie aan die weer begint te rennen en niet richting mijn huis maar juist naar het bos toe. Ik moet weten wat mij daar stond te begluren denk ik bij mezelf en ik spoor blackie nog een keer aan om hem nog sneller te laten gaan. "kom op blackie je kan het" roep ik tegen hem. Ik minder vaart zodat ik nu precies aan de rand van het bos sta. Ik glij van mijn paard af en pak mijn zwaard uit mijn schede. "kom dan" schreeuw ik, "wie ben je en wat wil je van me". Ik kijk om mij heen maar zie echt niemand staan. In één keer hoor ik iets in de struiken ritselen, mijn hart bonst tegen mijn ribben aan en mijn adem stokt in mijn keel. Ik leg mijn boog neer, haal mijn zwaard uit mijn schede en loop er heel langzaam mee richting de bosjes KRATSSS, in één zwaai van mijn zwaard maak ik de struik een stuk korter. Ik laat een grote zucht ontsnappen, het enigste dat er zat was een konijn. Ik kan mezelf wel voor mijn kop slaan. "AAAAHHHHH!" een ijs wekkende gil laat mij opschrikken. Ik pak mijn boog weer op en loop naar blackie toe, stijg op en spoor hem aan. "kom, we moeten hier weg er is hier iets echt niet pluis" zeg ik tegen hem.

___-___-___-___-___

Ik ben inmiddels al weer thuis aangekomen en heb blackie terug gezet in zijn stal. Wat zal ik eens vanavond gaan eten denk ik bij mezelf, weet je wat ik ga wel naar het dorp en dan zie ik wel. Ik sta op van de stoel waar ik op zat, pak mijn cape van de leuning en sla hem om. "nou daar gaan we weer" zeg ik. "waar ga jij nou weer heen?" vraagt Grimalkin "ach weetje het maakt mij ook niks uit, ik ga mee want ik verveel me dood." "Mij best." zeg ik "maar ga niet zeuren als er kleine kinderen achter je aan komen." grijns ik er nog gauw achterna. Ik loop naar buiten met Grimalkin op mijn voeten en sla met een klap de deur dicht. Terwijl we richting het dorp lopen vertel ik Grimalkin wat ik in het bos had gezien en gehoord, hij kijkt me met een gefronste kop aan wat er heel raar uit ziet. "maar je gaat toch elke dag naar het bos?" vraagt hij. "ja" zeg ik "maar dat is juiste het rare, ik heb dit namelijk nog nooit meegemaakt." Ik zie de zilveren poort van het dorp al in zicht komen en versnel mijn pas. Ik ben bij de poorten en er wordt gelijk gevraagd: "naam?". "Serenity" zeg ik. Hij kijkt verschrikt op en neemt mij gauw in zich op, hij ziet wie ik ben en maakt gelijk een buiging. "zo dat mag je wel vaker doen." Lach ik en ik loop door de poort heen. Ik kijk om mij heen en zie een vrolijke sfeer. Dansende elfen op het plein met vrolijke muziek, ik kijk om me heen en dan is Grimalkin weg. "Grimalkiiin!" schreeuw ik. Ik draai me en zie hem, ik begin te lachen hij staat bij de slager te janken voor stukjes worst. Daarom is hij meegegaan, ik draai me met een grijns op mijn gezicht om terwijl ik verder loop. PATS, BOEM. Ik knipper met mijn ogen om te kijken wat er is gebeurt, als de zwarte waas die ik zag weg is wrijf ik over mijn voorhoofd, sta op en klop het vuil van mijn kont af. Ik kijk op en zie een verontwaardigde jongen die met walging naar mij kijkt "kijk eens uit waar je loopt sukkel, weet je wel niet wie ik ben?!?" schreeuwt hij tegen mij. "weet je wel wie ik ben?" vraag ik met een valse grijns. "nee" zegt hij verbaast. "mooi dan staan we gelijk" grijns ik weer. Ik loop weg maar kom niet ver omdat hij me aan mijn cape terugtrekt. Ik kijk naar hem en zeg "wat wil je nou? Vechten?" vraag ik hem. "als je dat zo graag wilt" zegt hij terug "mij best dan." Er was inmiddels een hele groep met elfen om ons heen komen staan om te kijken wat er aan de hand is, ook de muzikanten op het plein zijn gestopt met spelen en kijken nieuwsgierig toe om wat er gaat gebeuren. "nou vooruit dan maar hé." Zeg ik, ik denk dat hij hier niet vandaan komt want ander was hij slim genoeg geweest om mij niet uit te dagen voor een gevecht. Ik bedoel maar, de beste vechter van het hele elfen rijk uitdagen om te vechten is niet zo slim. Maar ik vind het niet erg hoor. Ik heb namelijk al best wel een tijd niet meer gevochten dus ik ben er wel aan toe. Ik haal mijn cape van mijn nek af en doe de riem met alle messen en andere wapens ook af. hij kijkt me bang en verbaast aan als hij ziet wat voor wapens er allemaal in die riem zitten en ik blijf alleen maar eng naar hem grijnzen. Hij lijkt even te denken of mij uitdagen wel zo slim is geweest maar hij heft zijn hoofd gaat in een vechtpositie staan en kijkt mij afwachtend aan. Ik pak mij laatste wapen uit de binnen kant van mij laars gooi het op de grond. Ik ga in een vechthouding staan en wacht tot hij de eerste stap zet, het enigste wat ik namelijk ga doen is mezelf verdedigen. Hij knijpt zijn ogen dicht en haalt uit. PATS!! Hij doet zijn ogen die gelijk heel groot worden als hij ziet waar zijn vuist is beland. En het enigste wat ik doe ik vals grijnzen, want zijn vuist zit in mijn hand. Hij staart vol ongeloof naar zijn in mijn hand belande vuist. Ik knijp langzaam zijn hand fijn terwijl ik mijn hoofd een beetje schuin hou en hem in zijn ogen blijf staren. "AAAAUUUWW!! Kut elf dat doet pijn!" schreeuwt hij. De groep elfen die om ons heen staan beginnen keihard te lachen. De jongen kijkt vernederend om zich heen, draait zich weer om naar mij en kijkt me rood aangelopen van woeden aan. "stop allebei, iedereen aan de kant". Schreeuwt er iemand. Ik kijk om en zie dat er een horde soldaten om ons heen staan. "allebei nu stoppen" schreeuwt de voorste soldaat weer. "er komt een andere soldaat naar voren en zegt "Miss Deadhelneth, ik moet u vragen om mee te komen naar het kasteel in opdracht van de koning en de koningin". Ik kijk hem verbaast aan maar laat de vuist van de jongen los en pak mijn cape en wapens op en loop naar de soldaten. "ah, jij bent hier de nieuweling, Mr Tharbadir toch?" vraagt een andere soldaat. "ja, hoezo" zegt de jongen terug. "Ook u moet ik verzoeken mee te komen naar het kasteel." Die jongen knikt en loopt langs me naar de soldaten terwijl hij me een venijnige blik geeft.

*_*_*_*_*_*_*_*_*_*_*_*_*_*_*_*_*_*

Hai, op de foto zie je Serenity als elf.

En vergeet niet Vote & comment

Je hebt het einde van de gepubliceerde delen bereikt.

⏰ Laatst bijgewerkt: Mar 15, 2016 ⏰

Voeg dit verhaal toe aan je bibliotheek om op de hoogte gebracht te worden van nieuwe delen!

Het Pad van de SchaduwenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu