Hoofdstuk 1

22 2 2
                                    

Hey guys,

ik heb heel lang een writersblock gehad en had plotseling het idee voor dit verhaal. Ik heb dus een nieuw account aangemaakt en heb besloten om dit verhaal te gaan schrijven. Ik hoop dat jullie het leuk vinden en al vast bedankt voor het lezen :)

—-

Mila Collister

Ik kijk over mijn schouder achterom, niemand te zien. Toch blijf ik zo hard rennen als ik kan. Ik voel hoe mijn hart snel op en neer gaat, de adrenaline stroomt met volle teugen door mijn aderen. Wie had dat gedacht, ik heb het gewoon gedaan. Ik ben weg gelopen. Ik stop met rennen om op adem te komen, gelukkig had ik mijn korset al losgegaan, het enige wat je met die dingen kan is... naja eigenlijk niks. Degene die die dingen heeft bedacht moet wel een man zijn. Het enige wat mannen willen is zorgen dat vrouwen pijnlijden en onderdanig zijn. Helaas voor hun heb ik daar niet zo veel zin in. Mijn vader, de koning van het koninkrijk Tuale, is nogal strikt. Ik moet me altijd als een perfecte dame gedragen, als ik ook maar iets niet precies goed doe krijg ik een lange preek over hoe ik een prinses ben en me daar naar moet gedragen. Mijn vader was enorm teleurgesteld toen ik geboren werd, hij wou geen meisje. Hij wou een troon opvolger, een jongen die het koninkrijk later zou overnemen. Twee jaar later werd mijn broer, James, geboren. James is mijn vaders oogappel. Hij is helemaal weg van mijn broer. Mij, mij negeert hij. Alleen als ik iets niet goed doe krijg ik zijn aandacht. Zo wil ik niet leven, daarom ben ik weggelopen. Waar naar toe weet ik nog niet, maar zodra ik het vind zal ik het weten. De haven, daar moet ik naar toe. Het koninkrijk van mijn vader ligt op een groot eiland dat volledig omringt is door water. Ik moet hier dus zo snel mogelijk weg komen. Ik zal iemand vragen of ik mee zou mogen varen.

Ik voel hoe de warme ochtendzon in mijn nek straalt. Sinds gisteravond heb ik al de hele tijd doorgelopen. Ik besluit om even te rusten. Ik haal een fles water uit de zak met spullen die ik van het kasteel heb mee genomen. Na een paar slokken te hebben genomen voel ik me al een stuk beter. Ik sluit mijn ogen en laat mijn huid verwarmen door de zon. Nog nooit heb ik me zo vrij gevoeld dan ik me voel op dit moment. Niemand die me vertelt wat ik moet doen of juist niet. "Pardon, mevrouw? Ik vroeg me af of u misschien iets te eten voor mij heeft, ik heb al dagen niet gegeten en heb erge honger". Een klein meisje van ongeveer zeven jaar oud staat voor mij. In haar kleren zijn bevuild en zitten vol scheuren. "Natuurlijk, wat is je naam?" ik zie hoe haar gezicht meteen opvrolijkt. Snel pak ik wat brood dat ik mee had genomen. "Gwen" mompelt ze vlak voordat ze het brood in haar mond duwt. Ik klopt op het stukje grond naast me, "Kom zitten". Het kleine meisje knikt en neemt de plaats. Beide zeggen we niets. Ik sluit mijn ogen weer en luister naar het tjirpen van een vogel ergens in de buurt.

Ik voel een koude vloeistof op mijn wang vallen. Nog eens voel ik iets nats, dit keer alleen op mijn neus. Langzaam open ik mijn ogen om te kijken wat er aan de hand is. De lucht boven mij is grijsgekleur en er vallen regendruppels uit. Ik ga zitten en zie dat Gwen verdwenen is. Ik moet vast in slaap zijn gevallen, niet zo raar ik was toch al moe van al het lopen. Snel pak ik mijn spullen en begin weer rchting de haven te lopen, het zal vast niet meer zo ver zijn.

Na maximaal een uurtje ben ik bij de haven gekomen, nu nog een schip vinden waar ik mee mag. Ik heb een grote zak goud mee genomen dus dat zou geen probleem moeten zijn. Gelukkig heb ik een grijze mantel meegenomen en niet een fel rode, hierdoor val ik niet zo op. Dat is maar goed ook, want zodra ik de haven binnen loop zie ik al een pamfel hangen met mijn gezicht erop. Er staat: GEZOCHT VINDERSLOON 20,000$. Nou nu weet ik ook weer hoeveel ik waard ben. Ik doe de cape van de mantel over mijn hoofd en hou mijn gezicht naar de grond gericht. Het is erg druk in de haven, overal lopen scheepslui rond met verschillende soorten spullen. Ik begin langs de vele schepen te lopen die in het water liggen. Een schip valt erg op, het is duidelijk een piratenschip. Ik weet niet veel van piraten, maar wat ik wel weet is dat ze naar verre landen reisen en dat is precies wat ik nodig heb. Ik ben begin richting het schip te lopen. Op het schip lopen allemaal mannen rond. Zodra ik aanboord stap wordt ik tegen gehouden door een man. "Wat moet je hier meisje, dit is veel te gevaarlijk voor jou" terwijl het dat tegen me zegt pakt hij mij bij mijn arm en duwt me van het schip af. "Ik zoek de kapitein, ik heb geld, veel geld". De gezichtsuitdrukking veranderd meteen zodra het woord geld mijn mond verlaat. "Wacht hier". Blij dat de man toch van gedacht is veranderd wacht ik totdat hij weer terug komt.

"Hello, my lady. Vertel me wat je hier komt doen" de stem is laag. Zodra ik me omdraai zie ik een lange man voor mij staan. Hij heeft een lange leren jas aan. Zijn haar is pikzwart en zijn ogen oceaanblauw. Hij straalt macht uit. "Ja, ik wil graag meerijzen op jou schip. Ik moet weg van dit koninkrijk, het maakt niet uit waar jullie naar toe gaan". De kapitein krijgt een grijs op zijn gezicht "Dus jij wilt mee op mijn schip, dat kan alleen voor de juiste prijs natuurlijk".  "Geen probleem, ik heb veel goud" ik grijp met mijn hand in de zak, maar niks voelt als het zakje goud dat ik heb mee genomen. Verbaasd kijk ik de zak in en zie dat er inderdaad geen goud in zit. Het is weg, verdwenen. Maar hoe? Ik weet zeker dat ik het er in heb gestopt ik heb het zelfs drie keer gecheckt. Gwen, zij moet het gestolen hebben. Dat is de enige verklaring. "Ik, ehm, ik ben bestolen. Ik had het geld echt, maar een klein meisje heeft het van me gestolen toen ik in slaap ben gevallen. Alsjeblieft laat me mee varen op je schip, ik moet weg hier". Hij begint te lachen "Waarom had ik al het idee dat dit zo zou gaan, van mijn schip af" ook de rest van de mannen die naast en achter hem stonden begonnen te lachen. Met tranen in mijn ogen loop ik weg van het schip.

Die avond ging de hele bemanning naar de kroeg. Zo onopvallend mogelijk ging ik het schip op. Ik moet me ergens verstoppen dat ze me pas vinden zodra ze al ver op zee zijn, dan kunnen ze niks meer doen. Ik sluip de kapiteinhut in, daar achter, daar zullen ze me niet zien. Snel ga ik op de plek zitten. Nu is het wachten tot de volgende morgen, dan varen ze uit.

"Aye, trossen los. Op naar Monila!" hoor ik dezelfde stem roep met wie ik gister gesproken had. Meteen voel ik hoe mijn hart sneller gaat kloppen, het is geluk ik kan eindelijk weg van dit eiland. Niet alleen van dit eiland maar ook van mijn vader. Glimlachend luister ik naar het water wat tegen het hout van het schip klotst. Het is het beste geluid dat ik ooit gehoord heb, het is het geluid van vrijheid.

—-


ik hoop dat jullie het leuk vonden, er komt zo snel mogelijk meer!

Vertel me wat je er van vond in de comments! :)


x Emma



Je hebt het einde van de gepubliceerde delen bereikt.

⏰ Laatst bijgewerkt: Apr 29, 2015 ⏰

Voeg dit verhaal toe aan je bibliotheek om op de hoogte gebracht te worden van nieuwe delen!

A Pirate's Treasure Is Hard To FindWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu