Het einde van hun laatste kerstmis

396 23 9
                                    

- Het begin van de middag, 31 december 1977

Petunia zag er lelijk uit in het zwart.

Er waren niet veel mensen naar de begrafenis van meneer en mevrouw Evers: de dochters, een oom met zijn vrouw, enkele vrienden en andere volwassen en nog wat jongeren die aan de dochters van de Evers geplakt waren.

De twee doodskisten gleden langzaam in het gat in de grond. Het waren simpele kisten geweest, van makkelijk hout en een klein, aluminium plaatje waar de namen op gekrast stonden. Ze lagen naast elkaar in het graf: een graf voor geliefden.

Lily Evers keek met een bosje lelies in haar handen het graf in. Haar zwarte kleding maakte haar donkerrode haar tot vlammen doen lijken; haar groene ogen stonden stormachtig. Ze huilde niet, noch trilde haar lip.

Toen de kisten op de grond lagen liet Lily haar bloemen in het graf vallen. Ze hield haar handen bij elkaar en wachtte tot haar oudere zus hetzelfde deed.

Petunia Evers had petunia's in haar handen. Ze had een norse uitdrukking op haar lange gezicht en in haar zwarte mantel leek ze net een opgedirkt paard.

Petunia had niet bij de begrafenis van haar ouders aanwezig willen zijn. Aan haar vader had ze al een geruime tijd een hekel en bovendien vond ze haar familie vernederend. Het was aan Herman te danken dat ze erbij was.

Iets meer dan een week geleden was het dat haar zusje haar met bibberende stem had opgebeld. Haar ouders waren dood. Petunia's moeder. Lily's vader.

Door de telefoon heen had Petunia getracht haar zusje te kalmeren, maar na vijf minuten was ze klaar met het gebrabbel over hoe lastig het was een telefoon te vinden in een tovenaarsomgeving en wat dan nog, dat Petunia door de telefoon gilde: "ZE WAREN AL LANG DOOD VOOR MIJ!" Waarna ze de hoorn op de haak sloeg en antipathiek de heg bij begon te knippen, hoewel alle blaadjes eraf waren gevallen.

Iedere dag belde Lily haar zus op om te vertellen wat de plannen waren voor de begrafenis, die zij in haar eentje moest regelen, sinds Petunia niet mee wilde werken. Op de vijfde dag, twee dagen voor de begrafenis, had Petunia kort gezegd dat ze onder druk van Herman erbij zou zijn.

Vandaar dat Petunia het graf in keek. Ze gooide oneerbiedig de bloemen in het graf en draaide zich om. Natuurlijk volgde Herman haar gedwee, maar hij was het er nog niet helemaal mee eens dat ze zouden gaan.

"Petunia, lieverd," murmelde hij, terwijl hij haast over een grafrand struikelde, "Petunia, wacht, er is nog een receptie die je zuster heeft geregeld."

"En wat dan nog?" bitste Petunia terug.

Het duurde even voor Herman antwoord gaf. "Ze kan dan wel een beetje apart zijn, maar het zijn wel je ouders die er nu niet meer zijn. Na deze dag kan je voor altijd afscheid nemen, maar doe het wel met een beetje... respect."

Petunia bleef staan en keek Herman aan. "Je begrijpt er niks van, Herman. Mijn zus is een duivel. Ik wens niets meer met haar te maken te hebben."

Herman vond het nog altijd raar. Lily klonk de keer dat hij haar door de telefoon had gesproken erg aardig en lang niet zoals Petunia haar altijd beschreef.

Ten slotte knikte Petunia. "We kunnen er wel heel even heen gaan. Daarna hoef ik echter nooit meer iets met haar te maken te hebben!"


- Volgens Sirius veel te vroeg in de ochtend, 26 december 1980

Het was half 9 toen Harry met zijn vinger in de neus van zijn peetvader poerde. Met een schok schoof Sirius naar achter. Hij keek beduusd om zich heen. De wereld draaide en het voelde alsof zijn hoofd met een moker was ingeslagen.

De Kus van de Dementor.Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu