Deel 1

42 4 2
                                    

Ik hoorde de vogels fluiten, het wiegen van de bloemen en het gras door de wind. Ik zag de dieren in het bos dolblij zijn dat het lente was en de kleurrijke bloemen die kleur geven aan de wereld. Ik voelde de zon op mijn altijd koude huid, ik voelde het zachte gras waar ik op zat en de met mos bedekte schors van de boom in mijn rug.

Maar toch had ik het gevoel dat er iets miste of dat er iets niet klopte.

Ik kon het niet precies beschrijven wat mijn gevoel me zei en als ik naar mijn plekje keek, leek er op het eerste zicht niets aan de hand. Maar elke keer dat ik hier kwam (en dat was vaak) leken de kleur van de bloemen iets doffer, de vogels iets minder enthousiast en voelde alles onwerkelijk aan. Ik haatte het want dit is de plek waar ik rustig werd en waar ik vrij kon zijn. Als ik tegen de boom leunde, leek al het andere buiten dit onwerkelijk, dan kon ik weer nadenken en was ik gelukkig.

Ik wou dat ik de natuur kon helpen maar ik wist niet hoe.

In plaats van vredig te zijn, keek ik droevig om me heen op zoek naar de oorzaak. Maar zoals altijd vond ik niets. Ik voelde me machteloos.

Lange tijd bleef ik daar zo zitten tot het donker werd en ik zeker naar huis moest want het was nog even stappen. Met tegenzin stond ik op, veegde het vuil van mijn broek en uit mijn haren, keek nog een keer droevig om en vervolgde mijn weg naar huis. Ik kende deze weg op mijn duimpje, dus struikelde en verdwaalde ik niet en maakte mezelf niet al te vuil toen ik eindelijk thuiskwam.

Mijn broertje en ik moesten altijd proper zijn aan tafel dus ging ik eerst naar mijn kamer voor andere kleren. Zo een ouderwetse gewoonte van mijn ouders van hun 'goede oude tijd'. Ik ging naar de badkamer waar ik mij douchte en trok een verse T-shirt en spijkerboek aan. Terwijl ik mijn haren kamde voor de spiegel, zag ik mijzelf. Ik wist dat ik mooi was met mijn lange, donkerbruine haren, mijn smal, porseleinen gezicht en bruine ogen met gouden spikkeltjes in. "Een natuurlijke schoonheid" zei mijn oma altijd. Mijn gezicht was volledig symmetrisch en ik had al veel complimentjes gekregen van mensen, maar ik wist nooit goed hoe ik dan moest reageren, dus wimpelde ik ze altijd weg. Mijn ouders hadden allebei bruin haar en bruine ogen maar van wie ik die gouden spikkeltjes heb geërfd, is me een raadsel.

Wanneer ik klaar was, ging ik naar beneden in de living. Mijn mama was aan het koken, mijn papa aan het lezen in de krant en mijn klein broertje van vier was aan het spelen met autootjes. Ik ging bij hem op de grond zitten en onmiddellijk wou hij op mijn schoot zitten. Al stotterend vertelde hij me enthousiast over zijn nieuwste speeltjes. Dus toen hij moest stoppen omdat we gingen eten, trilde zijn lip een beetje en stonden zijn ogen droevig. Vlug nam ik hem in mijn armen en zei fluisterend in zijn oor: "Niet huilen Aiden, je mag zo weer verder spelen en als je gaat slapen, zal ik je een verhaaltje voorlezen." Opgelucht stelde ik vast dat hij weer blij keek. Nadat we hadden gegeten en ik hem een verhaaltje had voorgelezen, zei ik tegen mijn ouders dat ik ging slapen. Ik maakte me klaar en had een zachte pyjama aan toen ik in mijn bed lag.

Alles was zoals anders maar toch kon ik niet slapen. Toen ik uiteindelijk in een onrustige slaap viel, werd ik toch weer wakker door een bepaalde aanwezigheid. Met tegenzin opende ik mijn ogen, keek op de klok en zag dat het 04:35u was. Ik zuchtte en draaide me om in mijn bed om ter plekke te bevriezen van schrik. Hallucineerde ik of zag ik daar echt een schaduw aan de achterkant van de deur die naar het balkon leidde? Mijn hartslag schoot omhoog en ik kreeg klamme handen. Zo min mogelijk bewoog ik terwijl ik opstond. Ik durfde het licht niet aan te doen uit angst dat die persoon wegging, met als gevolg dat ik in het donker stond. Ik durfde niet mijn kamer rond te kijken want dan zou ik zeker gillen. Ik fixeerde mijn blik alleen op de weg voor mij want ik kon al uit mijn ooghoeken de schaduwen zien die me probeerden vast te grijpen zodat ik door het donker opgeslorpt zou worden. Met moeite kon ik mezelf inhouden om het niet uit te schreeuwen. Alleen door het maanlicht dat door de deur scheen, kon ik de weg vinden zonder te vallen en het te riskeren dat hij/zij wegging. Toen ik voor de deur stond, hoorde ik mijn hart in mijn keel kloppen. Ik opende de deur op een kiertje en gluurde naar buiten. Dat had ik beter niet kunnen doen want ik wist dat ik het had verprutst.

De schim was verdwenen.

Behoedzaam liep ik het balkon op. Mijn zintuigen stonden op scherp en op de plaats waar de schaduw had gestaan, zag ik boomblaadjes liggen. Toen ik er één nieuwsgierig oppakte, kreeg ik bijna een hartaanval door twee dingen. Ik zag dat het de blaadjes waren van de boom in mijn plekje, maar waar ik echt van schrok en achteruitdeinsde, was dat er tussen de boombladeren rechtover mijn balkon een paar felblauwe ogen naar mij keken voordat hij, ik wist nu dat het een hij was, verdween.

Toen ik 's ochtends wakker werd door mijn wekker, kreunde ik want ik sliep net. Ik had besloten dat alles wat er 's nachts was gebeurd, niet echt was gebeurd, want dat kon niet. Het was zo onwerkelijk. Alsof er een jongen in mijn kamer zou verschijnen!

Ik zuchtte, want het was alweer school. Het is niet zo dat ik school haatte want het concept van naar school gaan was goed. Ik wist dat het belangrijk was dat we iets bijleren en sommige lessen waren echt nog leuk, maar als dat inhield dat je bergen huiswerk en toetsen kreeg, in een klas die dacht dat ze stoer was maar eigenlijk alleen maar de les verstoorde en dat je dingen leerde die je later nooit ging terug zien...welnu het resultaat was dat je je uitsloofde en dat je barstende hoofdpijn kreeg. Ja hoor, dat was echt iets om naar uit te kijken!

Uiteindelijk stond ik toch op want van in bed blijven, kreeg je alleen maar problemen en ik had het al lang genoeg gerokken. Ik kleedde mij aan in het gebruikelijke uniform van school een donkerblauwe broek, een lichtblauwe bloes met daar over een effenblauwe pull- en ging naar beneden om te eten. Mijn vader vertrok al vroeg in de ochtend naar zijn werk maar mijn moeder bleef nog bij ons voor mijn broertje, die al beneden was.

Hij straalde toen hij mij zag en zei: "Sha moet naast mij zitten."

Ik glimlachte als bevestiging en in het voorbijgaan gaf ik hem een kus. Mijn moeder keek ons glimlachend aan. Ze zag er nog jong uit voor haar leeftijd met haar bruin haar dat ze nu in een nonchalante knot had gedraaid maar waar een lok haar nooit wou blijven zitten, haar bruine ogen en net zoals ik een porseleinen huid. Toen ze opstond om iets voor mij te nemen, bewoog ze zich elegant en sierlijk met haar mooi figuur.

"Is cornflakes goed?" vroeg ze aan mij. Ik knikte en nadat ik mijn tanden had gepoest, mijn tas had genomen en iedereen gedag had gezegd, was ik op weg naar de Bright High School College.





IK ZAL ZO SNEL MOGELIJK EEN VERVOLG UPDATEN. BEDANKT VOOR MIJN VERHAAL TE LEZEN!

VitalityWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu