Hoofdstuk 1.
Het was een warme voorjaars dag. Ik liep buiten in de kasteel tuin.
De meeste bloemen stonden al in bloei. Ik genoot hier echt van.
Elk moment van de dag, als het goed weer was. Was ik in de tuin te vinden. In de tuin voelde ik me toch wat minder eenzaam. Ik was de dochter van de graaf, een jonkvrouw. Ik moest me altijd netjes gedragen. Want op een dag zou ik gravin worden. Ik was de enige dochter.
Ik streek mijn jurk glad en ging op een bankje zitten. In de tuin waren een paar mensen aan het werk. Ik deed mijn ogen dicht.
Er tikte iemand op mijn schouder. Ik deed mijn ogen geschrokken open en keek een jong meisje aan. Een dienst meisje.
"Het avond eten is zo klaar, ik moest u komen halen van uw vader" zei ze. Ik stond op en liep achter haar aan. Ruby was de naam van het meisje. Mijn vader had haar aangewezen als mijn dienstmeisje.ik liep de eetzaal binnen, mijn vader en moeder zaten al aan tafel. Ik nam plaats.
"goedenavond vader en moeder" zei ik heel beleeft. Mijn vader knikte kort naar me. Moeder daar in tegen gaf me een warme glimlach.
Mijn vader schepte het eten op.
"Regina" zei hij en keek me ernstig aan. "het is binnenkort tijd, tijd dat je gaat trouwen". Ik schrok en begon te hoesten. "maar ik heb niet eens een man, hoe kan ik dan trouwen'. Ik keek moeder aan. Maar die keek alleen maar terug met een verontschuldigende blik.
Vader zuchten en nam een hap van het varken dat op zijn bord lach.
"er komen binnenkort weer de jaarlijkse ridderspelen, en de koning heeft ons uitgenodigd als eregast op voorwaarden, dat jij als jonkvrouw beschikbaar bent". Ik schrok nog meer.
"dan word ik toch als prijs gebruikt, dan word ik uitgehuwelijkt aan de winnende ridder" zei ik. Mijn vader knikte. Ik sprong op. Mijn stoel voel achter me om. "dat wil ik niet. nooit" riep ik en rende de eetzaal uit.
"Regina", hoorde ik mijn moeder roepen. maar ik had daar geen zin in.
Ik rende over de gang naar mijn kamer en gooide deur met een klap dicht. Dit had ik gewoon niet zien aankomen. En al helemaal niet dat haar moeder er in zou toestaan.
Ik ging voor mijn raam staan en keek naar de tuin, er was niemand meer in de tuin. alleen wat vogels. Ik keek naar de appelboom, er kwamen al kleine appeltjes aan.
Het waren de mooiste appels die ik ooit had gezien, heel mooi rood en vol, en heel lekker van smaak. zoet, heel zoet en sappig. Ik had de boom van mijn vader gekregen. Voor hij verbitterd was geworden omdat hij geen zoon had kunnen krijgen.
Ik had eigenlijk nog een jonger broertje maar die was dood geboren. Mijn moeder was er kapot van geweest. Mijn vader had op dat moment niks laten merken, maar later was hij steeds norser en afstandiger geworden.
Mijn moeder was niet meer zwanger geworden daarna. Het grafje van mijn kleine broertje had een mooie plek gekregen achter aan in de tuin. Zijn naam was Henry. Naar zijn vader genoemd.
Een keer toen ik aan het wandelen was in de tuin, zag ik mijn vader bij het graf staan, maar toen hij door had dat ik stond te kijken was hij gewoon door gelopen.
Hij liet nooit iets merken, hij schaamde zich er denk ik voor dat hij geen zoon had kunnen krijgen.
Mijn moeder sprak er nooit over, maar ik zag aan haar dat ze dat wel graag wou doen.
Ik was 8 jaar toen het gebeurde.
Al bijna 10 jaar geleden.
JE LEEST
haar parel witte huid.
FanfictionHaar parel witte huid. En die bloed rode lippen. Haren zo zwart als kolen. Hazel bruine ogen. Een stem die klonk als vogels. In de morgen. Haar zachte kussen op mijn lippen. Haar vingers die strelen over mijn huid. Alles kan ik me herinneren a...