Hoofdstuk 1

10 3 2
                                    

Het is zondag ochtend en de zon schijnt aan de blauwe lucht. Samen met mijn twee beste vrienden ben ik bij onze voetbalvereniging. Vandaag hebben we een hele belangrijke wedstrijd. Het is een thuis wedstrijd tegen de sterkste ploeg uit het hele dorp. Mijn ouders en zusje zitten in de tribune naast het veld, om het spel vanaf een afstand te aanschouwen. De vaders van mijn vrienden zitten ook in de tribune, naast mijn ouders. We staan nu nog te wachten op de tegenpartij. Ondertussen lopen wij ons alvast in om op te warmen.
'Hey Tim, zullen die mensen van de Professionele Prutsers bang zijn dat wij gaan winnen?,' vraagt mijn beste vriend Eymen aan me, die naast mij komt lopen.
'Nah, ik weet het niet hoor. Ondanks wij FC Cheaters zijn, zullen ze vast niet bang zijn,' beantwoord ik lachend zijn vraag. 'De vorige wedstrijd hadden zij in de thuis wedstrijd van De Bever Bende iedereen onderuit getackeld. Toen kregen ze niet eens rode kaarten en wisten toen nog tegen vijd man te winnen, wegens grote gaten die waren gevallen. De Bever Bende had geen reserve spelers meer, die stonden of in het veld of zaten al geblesseerd aan de zijkant.'
'Owh,' zegt Eymen meteen geschrokken. Nadat hij dat heeft gezegd komt de tegenpartij het veld vrolijk zwaaiend oplopen.
'Jammer, van mij mochten ze wel wat langer wegblijven,' zeurt iemand uit ons team.

'Timme!' roept mijn coach naar me.
Ik kijk op en en stop waar ik mee bezig was. De coach wenkt me met een handgebaar dat ik naar hem toe moet komen. Op dat ent loopt de spits van de tegenpartij al naar de scheids toe.
'Wat is er coach?,' vraag ik aan hem.
'Denk er aan om veel te passen naar het team. Zo kunnen zij minder makkelijk op de bal focussen,' verteld de coach.
'Dat weet ik coach, zo spelen we al heel lang,' zeg ik met een lach en knipoog naar hem.
Hij klopt zachtjes op mijn schouder en balt dan zijn linkerhand tot een vuist. 'Zet hem op!'
'Doen we altijd coach,' zeg ik vastberaden en loop dan zelfverzekerd als spits van mijn team naar de scheids toe.

'Kijk eens aan wie we daar hebben. Onze oude vriend Tibbe Fischer,' zegt de spits van de tegenpartij.
'Hoi Dirk Schele. Wat toevallig dat je nu weer voor mijn neus staat. De vorige keer was zeker wel zes jaar geleden,' grijns ik.
'Toen waren we nog zestien Tibbe. Maar de tijden ze veranderd vriend. Vroeger was je nog de badboy van de school, maar na deze wedstrijd ben je de grootste sukkel die er bestaat,' zegt Dirk bespottend. Hij lacht even.
'O ja, dat zullen we nog wel eens zien,' zeg ik met een schuwe grijns.
'Zo is het wel genoeg heren,' zegt de scheids.
We wisselen nog wat blikken, maar uiteindelijk kijken we elkaar niet meer aan.
'Ik neem aan dat jullie weten wat er nu gebeurd?'
Allebei knikken we.
'Munt is links en kop is rechts. Het lot bepaald wie er begint,' zeg ik.
De scheids pakt de munt uit zijn zak en gooit hem in de lucht, waarna hij hem weer vangt. Hij opent zijn hand en het eerste wat ik zie is munt. Ik kan wel juichen van blijdschap, maar ik hou me in.
'We maken jullie allemaal een kopje kleiner,' sist Dirk tegen me.
'Ik denk eerder andersom,' sis ik terug.
'Heren, ophouden. Blijf volwassen,' zegt de scheids streng. 'Anders stuur ik jullie allebei nu meteen weg.'
'Sorry scheids,' verontschuldig ik me. Als terr volwassen mensen geven elkaar een hand, daarna lopen we het veld op. De scheids neemt de bal mee het veld op.
Mijn team ziet me aankomen lopen en gaan snel naar hun positie. De spullen van het inlopen zijn al opgeruimd. Ik ga in de circkel bij de stip staan en de scheids geeft mij de bal. Zelf leg ik de bal goed neer en wacht totdat iedereen op zijn positie staat, naar ook op het startsein van de scheids.
De scheids fluit de wedstrijd aan om het spel te starten. Ik trap de bal af en pass de bal naar Silas. Zo begint de wedstrijd tegen Professionele Prutsers.

Ghost town [Dutch]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu