De langpotige loopvogels, zoals struisvogels, pampastruisen, kasuarissen en emoes, leven in droog grasland en steppeachtig gebied. Omdat ze niet kunnen vliegen en zich vaak ver moeten verplaatsen om voedsel te vinden, is het belangrijk dat ze snel kunnen lopen. Dat is ook noodzakelijk om aan gevaar te ontsnappen. Kiwi's hebben kortere poten en verplaatsen zich langzamer over de grond en kunnen ook niet vliegen.
In deze categorie worden ook loopvogels van andere families besproken, zoals de hokko, tinamoe, grote trap, satijnvogel en het steppehoen. Al deze vogels kunnen vliegen, maar blijven het grootste deel van hun leven aan de grond.
• Struisvogel
• Pampastruis (Nandoe)
• Seriema (Kuifseriema)
• Renkoekoek
• Grondneushoornvogel
• Helmkasuaris
• Emoe
• Grote trap
• Steppehoen (Zandhoender)
• Grote tinamoe
• Hokko
• Kiwi (vogel)
• Satijnvogel