Hoofdstuk 2

14 1 0
                                        

Ik wil weer opstaan, dat lukte. Ik keek eerst even rond. Ik was in een kleine kamer met bloed aan de muur. De deur stond open en ik sloop naar buiten. De gang was mat zwart. De deuren waren rood. Ik dacht bij mezelf 'nee hè'.  Volgens mij heeft iemand mijn gedachte gehoord want ik hoorde voetstappen. Ik liep snel terug naar mijn 'cel' met de deur dicht. Ik hoorde de voetstappen voorbij gaan en ik zuchtte. Waarom ben ik hier? Net zat ik nog gewoon in een klaslokaal met mijn vriendinnen. Wat was er gebeurt? Ineens schoot het me te binnen dat ik in een bos was. Maar hoe kon dat zo snel? Ik snapte mezelf niet meer en ik ging maar liggen op het pietepeuterige bed.

Run For Your LifeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu