Chapter 1 | Parijs

13 2 3
                                    

"Fais attention, imbécile!"

De auto scheurde langs Aurélien die net op tijd aan de kant sprong om niet een zielige vlek op het asfalt te worden. Parijs was niet meer zoals hij het zich herinnerde.

Een stel houten hutten in het midden van een vergeten vlakte naast de Seine.

"Pardon!"

Zijn verontschuldiging kwam zoals altijd, te laat en te zacht. De auto was allang de hoek om verdwenen, het plein van de Arc de Triomphe op. Parijs was in rep en roer.

Aurélien was een week geleden aangekomen en had een kamer gevonden in het Hotel de Ginestou. Het had wat werk gekost, maar betalende klanten waren beter dan geen, dus hij was uiteindelijk binnen gelaten. Over het geheel genomen was het allemaal iets te makkelijk gegaan, in voorgaande jaren had hij urenlang met de hoteleigenaar gediscussieerd voordat hem toegang was verleend.

Deze keer was het allemaal makkelijker gegaan, van het hotel vinden tot de ruime kamer met bubbelbad die op hem wachtte. Wanneer hij eindelijk klaar was met zijn rondje Parijs zou hij daar uitgebreid gebruik van gaan maken.

Hij was op weg naar het Louvre, wel, dat was het plan geweest toen hij vanochtend vertrok. Op de een of andere manier was hij meer dan een uur in de verkeerde richting gelopen en bij de Arc de Triomph uitgekomen. Ook een mooie toeristenplek, maar niet degene waar hij naartoe op zoek was.

Het was beter om niet langer in Parijs te blijven dan absoluut noodzakelijk om zijn, zakenrelatie, te vinden. Hij had al te veel aandacht getrokken.

Met een rilling dacht Aurélien terug aan de vorige dag. Hij had zijn middagmaal genuttigd bij een lokaal café, een wijntje, wat stokbrood met kruidenboter. Hij had op het punt gestaan om een slok van zijn tweede glas te nemen toen zijn aandacht werd getrokken door twee mannen aan de overkant van de straat.

"Nee, Lucy, wat je ook zegt, ik doe het niet."

Een lange, slanke man volledig in het zwart gekleed was een winkel uitgestormd, gevolgd door een andere man met lang witblond haar.

"Maar, darling, nachtblauw is bijna dezelfde kleur als zwart. En je kan zo echt niet bij een bruiloft verschijnen, mensen zullen denken dat het een begrafenis is."

De blonde probeerde de ander tegen te houden maar slaagde daar nauwelijks in.

"Er is niets mis met mijn kleding."

Jammer genoeg voor iedereen in de nabije omgeving had de blonde man zo hard lopen praten dat iedereen kon meegenieten van de discussie.

"Het is zwart, en lang, en laat je eruitzien als een vleermuis. Dat is de bedoeling, ja, daar hoef je me niet aan te herinneren."

Aurélien schaamde zich dood toen het tot hem doordrong wie die twee mannen waren. Hij kende ze iets te goed voor zijn smaak, hoewel hij ze nooit persoonlijk had gesproken.

"Kan je het me kwalijk nemen dat ik jou mooi aan wil kleden voor zo'n dag."

Dat was het moment geweest dat de in het zwart geklede man doorkreeg dat ze een scène aan het maken waren, en had de ander brommend weer mee naar binnen genomen. Dit was alleen niet gebeurd voordat hij Aurélien recht in de ogen had gekeken.

Aurélien die op dat moment onder de tafel had geprobeerd te kruipen om maar uit het zicht te blijven.

Al met al was het een beschamende ontmoeting, die Aurélien bevestigde in al zijn bange vermoedens.

Het was weer mislukt.

Het was duidelijk wat voor wereld hij nu in leefde, de kunst was om er zo snel mogelijk vanaf te komen.

Naar het Land der Dromen | Language Awards 2023 [NL]Where stories live. Discover now