Proloog

51 6 3
                                    

Ik hoorde zijn hart kloppen.
Ik voelde hem ademen.
Hij leefde
Net als elk persoon in dit huis.
Maar....
"Wat doe je." Zei hij.

"Naar het kloppen van je hart luisteren." Antwoordde ik.

"Waarom?"

"Ik weet het niet."

ik voelde zijn adem steeds onregelmatiger worden.
Zijn hart begon sneller te kloppen.
Vragend keek ik hem aan.

"Ik hou van je." Zei hij
"Ik hou echt van je."

"ik kan niet van je houden" Antwoordde ik hem in mijn gedachten

"Het spijt me zo erg maar ik kan echt niet van je houden.
Ik kan het gewoon niet." Maar Ik zweeg en keek hem alleen maar aan.

"Mijn hart gaat als een wilde te keer en dat komt alleen maar door jou. Voel je het? Weet je ook waarom? Jij bent mijn hart! Als jij er niet meer bent wil ik er ook niet meer zijn. Ooit zal ik sterven, maar dan wel met jou aan mijn zijde."

Dan moet ik jou teleurstellen.

"Ik wil je mijn hart geven."

Je hoeft het niet te geven, ik zal het zelf wel pakken.

"Zeg nou iets. Zeg iets."

Weer zweeg ik.

"Voel je hetzelfde? Zou jij mijn hart aannemen?"

"Ja," zei ik "maar op een heel andere manier dan je denkt." Fluisterde ik er achter aan.

Mijn hand ging naar mijn mes en met een vloeiende beweging zat het in zijn linker borst.
Ik probeerde mijn tranen binnen te houden.

"Het spijt me." Fluisterde ik.

Met grote ogen keek hij me aan.

"Waarom." Kreeg hij er verstrikt uit.

"Een mes aan hét meisje geven is hetzelfde als zelfmoord plegen. Aan Hét meisje dat wraak wilt. Hét meisje dat je dood wilt. Hét meisje dat van je houdt. Hét meisje dat je nu heeft gedood." Zeg ik zacht. De tranen beginnen te stromen

"Jij hebt mij een moordenaar gemaakt, jij hebt hier voor gezorgd. Jij hebt je eigen dood veroorzaakt. Jij wilde zo graag je hart aan mij geven."

Ik haal mijn mes uit zijn borst en kijk naar het gat.
Ik maakte mijn mes schoon aan het laken en ging dan tegen hem aanliggen.
Ik hoorde zijn hart niet meer kloppen.
Ik voelde hem niet meer ademen.
Hij was dood.
En binnenkort was iedereen hier dood.

Ik schrok wakker.
Het was maar een droom, een nachtmerrie.
Ik wou het laken pakken maar zag dat er bloed op zat.
Snel keek ik naar hem.
Het gapende gat ik zijn borst was het bewijs dat het geen droom was.
Het was echt. Hij was dood. En ik ben een moordenaar.
'The Girl with the Knife' noemde hij me.
'Ooit zal ik spijt krijgen van mijn beslissing, maar nu ben ik blij dat ik je het mes gegeven heb.' zei hij terwijl hij naar de dode mannen op de grond keek.
'Je bent gevaarlijk, je mes is gevaarlijk en samen zijn jullie dodelijk.'
Ik was 9, en ik vermoorde mannen die wel 4 keer mijn leeftijd waren.
Ik had alleen een mes en ik was een kind, maar toch had ik ze vermoord.
Sinds dat moment was ik een moordenaar. Een moordenaar met enkel een mes.

"The girl with the knife, ja, dat ben ik." Fluisterde ik tegen niemand.
"Ik ben gevaarlijk en samen met mijn mes dodelijk"

Ik pakte mijn mes en keek er naar.
Het was geen normaal mes.
Het was bijzonder.
Het was anders.
Uniek.
Híj had het voor mij gemaakt.
Ik zag een druppel water op het half bebloede mes vallen.
Ik was weeraan het huilen. Niet om hem, niet om mij maar om de mensen die ik iets aan had gedaan.
Ik vermoorde mensen zonder reden.
Ik raakte verslaafd.
En ik kon niet meer stoppen.
Het was mijn leven geworden.
En het kan alleen eindigen als ik mijn leven stopte.
Maar ik wilde niet dood.
Ik wilde niet sterven.
Ik wilde mijn leven afmaken.
Ik wilde afmaken waaraan ik begonnen was.

The girl with the knifeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu