Het is nu precies 1 jaar geleden dat ik hem heb gedood.
Precies 1 jaar geleden dat ik iedereen in het huis heb vermoord.
Precies 1 jaar zit ik alleen in dit reusachtig huis.
Ik kan niet koken, wassen of andere huishoudelijke dingen.
Het enige wat ik kan is doden.
Ik heb geprobeerd een huishoudvrouw te huren, maar ze leefde niet langer dan een week.
Ik ben een monster, een klein maar gevaarlijk monster.
Ik heb geen vrienden of familie meer over.
En dat is helemaal mijn schuld.
Ik weet zeker dat er geen afkick-klinieken zijn voor moordenaars.Ik moet een baan gaan zoeken.
Het geld is bijna op.
Maar ik kan niet werken bij mensen, ik kan gewoon het niet. Het zou niet goed aflopen.
De jongen van de bloemenwinkel hier om de hoek wilt graag dat ik bij hem ga werken.
Hij heeft medelijden met me, iedereen heeft medelijden met me.
Maar als ze de waarheid wisten...
Iedereen weet dat mijn ouders zijn vermoord, iedereen weet dat híj is vermoord, iedereen weet dat als je met mij bevriend raakt, je zal sterven, maar ze weten niet dat ik de dader ben. Dat ik het altijd ben geweest.
Sommige vinden het raar dat ik elke keer overleef, maar ze komen nooit op het idee dat ik hen vermoord heb. In hun ogen ben ik een doodnormaal meisje, een onschuldig verlegen meisje. Maar ze zullen me nooit zien als het moordende meisje, tot het te laat is.Ik loop over straat, en zie en gezicht dat ik nog nooit in het dorpje heb gezien.
Hij heeft ravenzwart haar en grijze ogen met wat lijkt op groene sterretjes. Ze komen me bekend voor.
Dat zie je niet vaak hier in het dorp, de meeste mensen hier hebben bruin of donker blond haar en bruine ogen.
De groene sterretjes glinsteren dan misschien wel maar zijn ogen staan dof.
Hij draagt een zwarte hoodie, met zijn handen in zijn zakken en de capuchon op zijn hoofd. Hij lijkt wel depressief.
Ik zou hem van zijn lijden kunnen verlossen met maar 1 steek, maar 1 steek in zijn linker borst en hij was vrij als een raaf.
Ik zou zijn niet meer kloppend hart in mijn hand houden, er naar kijken, spijt krijgen van mijn keuze maar me daarna weer helemaal verlicht voel.Alsof hij m'n gedachten kon lezen keek hij naar me op.
Hij keek me aan met een opgetrokken wenkbrauw.
Ik stond stil en bleef naar hem staren tot hij ook stil stond.
Ik aan de ene kant van de weg, hij aan de andere.
Ik weet niet hoe lang we daar stonden, maar ik werd wakker uit mijn trance toen een auto voorbij reed.
Hij was er niet meer, hij stond er niet meer, hij was weg."Hoi."
Ik schrok van een stem achter mij.
Hij was het.
Hij had een lage mysterieuze stem.
Ik begon te huiveren"En? Hoe lang duurt het nog voordat dit kloppend hart," en hij legde zijn hand op zijn linker borst, "in jou handen ligt?"
Ik keek hem geschokt aan, wie was hij?
"Waar heb je het over?" Probeer ik zo onschuldig mogelijk te vragen.
"Ik ken je geheimpje, mijn giftig vlindertje." Hij grijnsde en gaf me een knipoog, "ik zie je vannacht."
Ik knipperde voor de 1e keer, waar was hij?
Ik knipperde voor de 2e keer, wie was hij?
Ik knipperde voor de 3e keer, wat wist hij over mij?
Ik knipperde voor de 4e keer, komt hij vannacht terug?
Ik knipperde nog een paar keer, me afvragend of hij wel echt was.Een ijzige wind schudde me wakker.
ik stopte mijn handen in de zakken van mijn jas, en begon terug naar huis te lopen.Ik pakte de sleutels uit mijn zakken om de voordeur open te maken, en toen zag ik dat er een papiertje was bevestigd aan mijn sleutels.
Erop stond:
"Ik zie je vannacht."
Ik maakte er een propje van en stopte het diep in mijn jaszak.
Ik veegde mijn schoen af aan de deurmat en stapte naar binnen.
"Hallo, ik ben thuis." Riep ik.
Mijn stem weergalmt in alle kamers maar nooit krijg ik antwoord.
Nooit, behalve vandaag.
Vandaag kreeg ik antwoord:
"Welkom thuis, vlindertje."
Hij was het weer, maar het klonk van zo ver weg, als zacht gefluister.
Ik hing mijn jas op en nu viel er een papiertje op de grond.
Deze keer stond er:
"Volg het spoor."
Ik keek de gang in en zag een spoor van rood vloeistof, bloed?
Ik had het huis schoon achtergelaten.
Ik weet niet waarom ik de bloedsporen volg, waarom ik niet naar het politiebureau ren, waarom ik niet om hulp roep.
Wie hou ik nou voor de gek, ik weet waarom ik de bloedsporen volg, ik weet waarom ik niet naar het politiebureau ren of om hulp roep.
Deze jongen is een moordenaar, net als mij, ik voel het. Misschien zal ik nu niet meer alleen zijn.
Hij wilt me vermoorden, en als ik nu het huis verlaat, als ik nu vlucht, ga ik eraan.
Maar ik ben nog niet van plan dood te gaan. Hij mag proberen om me te vermoorden. Ik houd wel van wat actie, er gebeurd hier nooit wat.
Maar als hij dan al dood is, heeft hij geen kans meer.
Het spoor leidt naar de keuken.
Ik open de deur en ik kan het niet helpen om te grijnzen, ik mag hem wel.
Hij wordt een uitdaging, en ik hou wel van uitdagingen.

JE LEEST
The girl with the knife
Mystery / ThrillerEen meisje een mes geven...dat is gevaarlijker dan je denkt