Hoofdstuk 7

749 30 9
                                    

Ik, Sander Akkerman, zat naast mijn vriendin. Ilse lag in het witte ziekenhuisbed met haar ogen gesloten. Haar arm was verbonden met wit verband, onder het verbandje had ze een enorme brandwond. Ilse haalde schokkerig adem en bewoog verder niet. Het was drie uur na het ongeluk en ze was nog niet buiten levensgevaar. Oké je was nooit helemaal buiten levensgevaar, je kont elk moment dood gaan.

Ik hoorde de deur van het kleine kamertje open gaan en keek verschrikt op. Joris kwam de kamer ingelopen. Ineens bedacht ik me dat Ilse niemand had. Emma lag een kamer verderop en de moeder van Ilse lag weer in de kamer daarnaast. Haar vader en broer was ze al kwijt en haar familie zag ze nooit omdat haar moeder al het contact had verbroken. Ze had alleen mij en onze vrienden nog. Ik haalde mijn voorzichtig door haar blonde haren heen en drukte mijn lippen op haar voorhoofd. Ik deed voorzichtig en bleef naar Ilse staren. Een paar schrammen verpestte haar mooie gezicht. Haar prachtige bruine ogen zaten verstop onder haar oogleden, die ik de aankomende dagen misschien niet meer zou zien. Wie weet hoe lang iemand in deze toestand nog zou ‘slapen’.

‘Hoe gaat het met Emma?’ vroeg ik aan Joris. Hij haalde zijn schouders op.

‘Haar moeder is bij haar, volgens mij gaat het niet goed. Met de moeder van Ilse gaat het trouwens echt niet goed. De dokters denken dat ze het niet gaat halen,’ vertelde Joris.

‘Shit man, dan heeft ze echt niemand meer. En Emma, gaat zij het halen?’ vroeg ik. Joris haalde zijn schouders op en probeerde zich groot te houden, net zoals ik deed, maar ik voelde dat we het allebei uit wilde schreeuwden.

‘Hoezo heeft ze niemand meer?’ vroeg Joris om het gesprek niet over Emma te laten gaan.

‘Haar vader en broer zijn dood, familiecontacten zijn verbroken, haar vriendinnen moeten haar niet meer, alleen Emma nog. Dus wat als zij..’ ik stopte met praten toen ik doorhad wat ik zei.

‘Emma gaat niet dood!’ riep Joris. Ik stond op en legde mijn hand op zijn schouders.

‘Sorry je hebt gelijk, ze gaat niet dood. Zullen we naar haar toe?’ stelde ik voor. Joris knikte en samen liepen we de kamer van Ilse uit, richting die van Emma. Ik schrok toen ik zag hoe Emma erbij lag. Haar gezicht was bedekt met schrammen en diepe sneeën, haar linker arm zat in het gips en om de andere arm zat een bebloed verbandje. Haar ogen waren gesloten en Emma’s moeder was nergens meer te bekennen, ze zou zo wel terug komen. Joris liep naar zijn vriendin toe en pakte haar hand beet. Hij zoende Emma op haar mond, maar er kwam geen enkele reactie van zijn meisje.

‘Waarom moest dit gebeuren?’ vroeg Joris. Ik zag zijn betraande gezicht en keek naar het meisje dat roerloos in het witte bed lag. Ik liep rond met dezelfde vraag, waarom en hoe heeft dit kunnen gebeuren?

De volgende dag zaten Joris en ik op de gang van het ziekenhuis. We voelde ons ellendig en dat was duidelijk te merken. Emma was enorm achteruit gegaan en haar toestand was kritiek. We zagen hoe de arts van Ilses moeder op ons afgelopen kwam.

‘Heeft Lisanne nog familie?’ vroeg de man.

‘Haar dochter, Ilse. Ze hebben geen contact meer met de rest van de familie. Haar man en zoon zijn een aantal jaar overleden,’ antwoordde ik. De dokter knikte slechts en bekeek de papieren die hij in zijn hand had.

‘We kunnen niets meer voor haar doen, ’ zei de man. Hoewel het niet mijn moeder was en ik het maar een raar mens vond, wat het als een klap in mijn gezicht. Ik schrok van de woorden die de dokter mij zojuist vertelde.

‘Kun je deze brief aan Ilse geven als ze bijkomt?’ vroeg de arts. Ik knikte en pakte het witte papiertje aan. Ik besloot mijn nieuwsgierigheid te onderdrukken en het niet te lezen, het was voor Ilse.

Geen uitweg meerWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu