Dubbel Vertrek

31 2 0
                                    

"Het is beter als je naar 'T Vertrek gaat, jongen. Het waait te hard, er is weercode oranje afgegeven." Zegt mijn opa als ik hem bel bij de rustplaats van de fietstocht. "Bel je moeder maar, die haalt je wel op." Wat denkt hij wel niet? Ik stop dan wel bij 30 kilometer, maar die 8 kilometer naar 'T Vertrek fiets ik wel gewoon. Weer of geen weer. Het waait, het regent en ik begon het gevoel te krijgen dat mijn voorband leeg was, maar 'T Vertrek haal ik! Ik zie de bordjes al: 'Welkom in Boxmeer'. "Een kilometer fietsen en dan ben ik er." Denk ik. Ik kijk op de klok naast de weg en zie dat het 15:27 is. "Kut! Dadelijk sta ik weer 5 á 10 minuten voor de spoorwegovergang." Ik schakel naar de hoogste versnelling en ik richt al mijn kracht op mijn benen en armen. Op een gegeven moment merk ik dat ik bijna net zo snel rij als de auto's op de weg. Kolere wat een wind, kolere wat een regen, kolere wat een snelheid. En net, als ik de borden van 'T Vertrek zie, en bij mezelf denk "Het eindpunt! Ik heb het gered voor de trein!" Hoor ik de bellen van de overweg en zakken de slagbomen. "Godverdomme!"

*De maandag erna*
"Nick! Opstaan jongen. Vandaag kamp." Roept mijn vader. "Jij ook goeiemorgen, pap. Wat eten we?" Heb een honger joh, alsof ik een week niks had gegeten. "Je eet een paar boterhammen met jam, geen uitgebreid ontbijt joh. Wennen aan je kamp alvast. Geen gebakken eieren maar boterhammen met beleg dat je moet delen." Jezus zeg, nieteens eventjes wat verwennerij. "Oké dan maar." Zeg ik met een sacherijnige stem. "Kom op Nick, beetje vrolijker. Je gaat op kamp, leuk!" Zegt pa met een blije stem. "Waar ben jij zo vrolijk om? Blij dat je een week van me af bent ofzo?" Vraag ik. Maakt me niet zo veel uit ook. Ik loop langs hem de trap af. "Joepie! Boterhammen!" Roep ik sarcastisch.

"Ma! De middelste riem is kapot." Zeg ik terwijl ik op de achterbank krap tussen mijn oma en moeder zit. "Ik hou je wel vast jongen." "Ooh joepie, ben blij dat de ramen getint zijn" denk ik bij mezelf. Pa begint te rijden. Iedere keer net als hij stil staat gaat het stoplicht van rood maar groen. "Aaargh! Dit is zo irritant."

"Rotterdam Alexander" staat op de kant van het treinstation. Tunneltje door en daar staat de bus. Ik laad mijn koffers in en stap zelf ook in. "Dooeeii Nick! We gaan je missen!" Roepen mijn ouders en grootouders in koor. "Rijden! Rijden! Rijden! Kom op rij nou!" Denk ik. Ik mengde me in een discussie en de tijd vloog voorbij. Ik ging naast een jongen zitten, Owen. De hele tijd praten over van alles en nogwat. Helaas het kind aan de andere kant van het gangpad, ugh. Kon hij zijn kop eens houden? Vervolgens was hij stil en Owen en ik praatte verder. Eerste stop: Utrecht. Er stappen een boel mensen binnen, maar één meisje viel op. Golvend bruin haar, prachtig witte glimlach, mooiste ogen ooit. Ze kwam me bekend voor, maar ik kon er mijn vinger niet op leggen.

Verspreid Over Het Land, Met Een Broederlijke BandWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu