1

5 0 0
                                    

Het licht scheen door mijn gordijnen heen, een nieuwe dag was weer aangebroken. De sneeuw dwarrelde naar beneden, het was november. Ik lag nog lekker in mijn warme bed en had absoluut geen zin om er nu uit te gaan. Ik wierp een blik op mijn wekker, zeven uur... tijd om op te staan.

Langzaam kwam ik overeind en gleed met mijn voeten over het vloerkleed in mijn kamer heen. Het gevoel dat ik vandaag weer naar school moest deed me niet veel goed.

Ik schuifelde de trap af naar beneden om een lekker ontbijtje voor mezelf klaar te maken.

Vroeger deed mijn moeder dat, maar die is er helaas niet meer. Dan ging ik me eerst aankleden en als ik dan beneden kwam stond daar al iets voor me klaar.

Eigenlijk heb ik me nooit beseft hoe verwend ik was. Tot dat ik mijn ontbijt zelf moest gaan klaarmaken. En ik altijd maar zeuren dat al die kinderen een tv, laptop, iPod etc. van hun ouders kregen, terwijl ik het altijd zelf moest betalen. 

Achteraf is dat helemaal niet verwend zijn, mijn ouders hadden mij van jongs af aan gewoon al geleerd hoe je met geld om moest gaan.

Ik denk weer even terug aan het moment toen ik te horen kreeg dat mijn moeder was overleden. Eerst drong het niet tot mij door maar hoe meer tijd er voorbij ging en dichter bij haar begrafenis was, hoe verdrietiger ik werd.

Het was toen ergens in de middag, die week had ik mei vakantie. Ik had net middag gegeten en zat toen even een boek te lezen. Mijn moeder was boodschappen doen en die zou over een uurtje terug komen.

De telefoon ging over, normaal nam ik hem nooit op want ik had een hekel om met mensen via de telefoon te praten. Meestal nam mijn moeder hem dan op maar die was dus even weg.

'Met Lilly Kemp,' zei ik. 

'Hallo, zouden we zo meteen misschien even langs kunnen komen. We hebben niet zo goed nieuws voor je.'

Ik keek verbaast en vroeg me af wie het zou kunnen zijn. 'Sorry, maar met wie spreek ik?' Er viel korte stilte.

'John, John Veenstra. Van de politie, mijn collega Jayden is er ook bij,' zei de man.

Ik schrok, de politie? Wat zou er aan de hand zijn? 'Ehm, k-kom maar l-langs,' stotterde ik. Ik hing de telefoon op en wachtte tot er aangebeld werd.

De bel van de voordeur ging, ik liep erheen en deed hem open. Er stonden twee politie agenten voor de deur.

'Ik ben John en dit is mijn collega Jayden,' zei de linker man.

Die collega Jayden zag er nog niet eens zo heel verkeerd uit. Volgens mij was die ook nog redelijk jong, misschien was hij nog in opleiding. Hij had zwart haar en mooie donkere ogen. Zo donker dat ik nauwelijks kon zien of het nou bruin of zwart was. Wat zou hij zijn? Een jaar of zeventien?

'Kom binnen,' zei ik. Ze liepen achter me aan naar de woonkamer. Het was nog wel een beetje een rotzooi maar wat kon het mij ook schelen. Ik ging op de stoel in de woonkamer zitten en de twee politie agenten op de bank tegenover mij.

'Je moeder ligt op dit moment in het ziekenhuis. Ze heeft een zwaar ongeluk gehad waarbij ze voor een groot gedeelte verlamd is geraakt. Het is nog een twijfel of ze het zal overleven...' vertelde een van de agenten. Ik bleef stokstijf zitten.

Langzaam begon het door me door te dringen. Zonder mijn moeder zou het leven een stuk ingewikkelder worden. Aangezien zij de meeste dingen regelde thuis. Ik heb ook geen broer of zus en mijn vader is bijna altijd aan het werk. En ik zou hem ook niet eens altijd thuis willen hebben. We konden nooit echt goed met elkaar overweg, de band met hem is een stuk minder dan met mijn moeder.

CircleWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu