Volgens de legendes van onze stam bestonden er vroeger mensen die veranderden in weerwolven in het heldere maanlicht dat op hun huid scheen. De legendes zeggen ook dat ze genadeloos waren en iedereen die hun pad kruiste vermoorde. Het weerwolven bloed was een besmetting die werden door gegeven van vader op zoon. Tot een zekere Tom Kasfer het weerwolven bloed uitroeide wat er voor zorgde dat bijna heel onze stam was uit geroeid. Hij verdween en niemand had ooit nog van hem gehoord. Iedereen was blij dat het weerwolvenbloed weg was, maar leed ook veel verdriet voor hun vermoorde familieleden. De tijd verstreek en geen weerwolf werd meer geboren.
Ik zal nooit vergeten de dag dat mijn vader me vertelde over de weerwolven die onze voorvaderen waren. De bloeddorstige moorden die ze hadden gepleegd zonder enig besef. Ik was vijf toen en erg onder de indruk van het verhaal. Mijn vader geloofd niet dat het weerwolvenbloed echt weg is. Hij denkt dat het zich schuil houd en wacht op een geschikt moment om naarboven te komen. Ik ben het met hem eens. Ergens geloof ik het verhaal niet. Volgens mij vertelde ze het gewoon om de mensen kalm te houden. Mijn moeder was kwaad geworden op mijn vader toen hij mij het verhaal had verteld, maar hij vond dat ik oud genoeg was om te weten vanwaar ik afstam. En tot mijn ouders verbazing was ik niet bang van het verhaal. Ik vond het juist fantasisch. De Siddera clan is een van de oudste clans in Canada. Dat is de gemeenschap waar ik in woon. Het is leuk wonen in zo'n clan iedereen is familie ookal zijn we niet bloedverwant. Alle kinderen gaan wel naar school met de gewone kinderen. We trouwen ook alleen maar met mensen van de clan. Dat is het enige wat ik niet leuk vind aan de clan. Je trouwt met iemand met wie je pratisch samen bent opgegroeid.
De warme september zon scheen door mijn gele gordijnen naar binnen. De kamer werd meteen een stuk vrolijker.
"June opstaan anders kom je te laat" riep mijn moeder van beneden. Ik zuchtte. Ik wilde niet naar school en zeker niet vandaag. Vandaag is de allereerste schooldag dus iedereen is weer vrolijk en aan het gillen omdat ze hun vrienden weer zien. Ik heb een hekel aan school. Ik zit liever in het bos of aan het meer mijn tijd te verdoen. Met heel veel tegenzin kroop ik uit bed en trok de gordijnen open. Ik werd meteen verblind door het licht. Mijn kamer had uitzicht op het meer dat in de vallei lag een kilometer verderop en in de verte zag je de bergen. Mijn raam was nog nat van de regen van vannacht wat betekende dat de weg van de gemeenschap naar de secundaire weg modderig zou zijn. Ik liep de kamer uit en slenterde naar beneden. Ons huis niet niet groot maar groot genoeg voor ons drieën. Het heeft twee slaapkamers boven aan de trap een kleine woonkamer, keuken en badkamer. Meer hebben we niet nodig. In de keuken zat mijn vader aan tafel de krant te lezen en mijn moeder eieren, van onze eigen kippen, te bakken. Het dagelijkse beeld. Ik ging op mijn gebruikelijke plek zitten aan de ronde tafel en kreeg mijn eten van mam.
"Goeiemorgen June" zei mijn vader en legde de krant weg.
"Goeiemorgen" zei ik en stak een stuk ei in mijn mond.
"Goed geslapen?"
"Hmm" zei ik met mijn mond vol. "Niet met je mond vol praten June" berispte mijn moeder me die nu ook aan tafel kwam zitten. Mijn ouders begonnen te praten over iets dat in de krant stond, terwijl ik rustig mijn ontbijt op at. Ik staarde door het keuken raam naar het huis van Mike een vriend van mij. Onze ouders hopen dat hij mij volgend jaar ten huwelijk gaat vragen, maar zowel Mike als ik hebben geen enkele bedoeling om met elkaar te trouwen. Hij is verliefd op een ander niet op mij. Na mijn ontbijt ging ik me aankleden en pakte ik mijn rugzak in.
"June ben je klaar?" riep mam naar boven.
"Ik kom" riep ik terug en ging naar beneden terwijl ik mijn ketting aandeed met de hanger die ik op de bodem van het meer had gevonden.
"Tot vanavond. Zou je na school even wat boodschappen kunnen doen?" vroeg ze en gaf me een lijstje.
"Ja. Tot vanavond" zei ik en liep de deur uit.
"Veel plezier" riep ze me nog na terwijl ik naar mijn vuile auto liep. Het was een Ford die ik voor mijn zestiende verjaardag van mijn vader gekregen had. Ik was er erg blij mee. Terwijl ik over de moddige weg reed zag ik alle andere kinderen bij elkaar in de auto springen. Ik reed nooit met iemand mee en niemand met mij omdat we dat niet wilde. Ik hou ervan om op mezelf te zijn.Zoals verwacht was de weg naar de secundaire weg modderig en heel onplezierig. Op zo'n dagen zag ik niks liever dan een verharde weg. Normaal gezien heb ik een hekel aan harde wegen, maar modderige wegen zijn nog erger. De school was al druk bevolkt toen ik aankwam. Ik kon nog net een parkeerplek vinden en zette de auto erin. Komaan June dit is je laaste jaar volhouden. Die peptalks helpen niet echt maar het is het proberen waard. Ik stapte de auto uit en liep richting het schoolgebouw. Binnen was het nog drukker dan buiten. Ik liep naar mijn kluisje en dumpte er een paar boeken in die ik nu nog niet nodig had en wachtte tot de bel ging.
"Hey June" riep Mike en kwam naar me toe.
"Hey Mike" zei ik toen hij bij me stond.
"Ik geef vannavond een feest bij het meer kom je ook?" Mike gaf graag feestjes en die waren ook best leuk tot we de leeftijd van vijftien kregen en een paar meisjes verder wilden dan alleen maar feesten met de jongens. Sindsdien ben ik niet meer geweest.
"Euh ja" zei ik maar ookal had ik geen zin. Ik zou wel een smoes verzinnen om niet te gaan. De bel ging en Mike liep tevreden naar zijn les terwijl ik met een halve depressie naar de mijne liep.Comments en Votes maken mij altijd blij!!!

JE LEEST
The animal inside of me
Lupi mannariJune Callesra woont in een kleine gemeenschap dat Siddera genoemd wordt. Haar leven gaat goed tot het haar op valt dat er rare dingen gebeuren om haar heen. Iedereen begint zich anders te gedragen en verdwijnen op mysterieuse wijze. Een ware aardsvi...