Proloog

20 0 1
                                    

Kilian zat tegen de muur van het gebouw van Metaal aan. Het stormde. Hij verwachte iets. Hij wist niet wat, maar hij verwachte iets. Hij keek naar de lucht. De bliksemflitsen verlichtten de nachtelijke hemel. Hij keek er al een hele tijd naar, alsof de bliksem ineens een figuur zou vormen. Toen zag hij in zijn linkerooghoek iets bewegen. Hij draaide zijn hoofd om te zien wat het was. Het was een soort van steen, met vuur er om heen. Kilian stond op om te zien waar het naartoe ging, en ook om te zien waar het vandaan kwam. Toen hij goed keek zag hij dat het recht op het gebouw van Vuur afging! Hij rende naar het gebouw van Vuur toe. Hij wist dat hij het niet ging halen. Precies toen de steen het gebouw raakte struikelde hij over een uitstekende wortel van een boom. Toen hij opkeek zag hij dat het gebouw van Vuur compleet verpletterd was door de steen. Hij rende naar het midden van de binnenplaats, waar de Meesters sliepen. Hij klopte op de deur van het koepelvormige gebouw. 'Meesters!' riep hij. Geen reactie. Hij klopte weer op de deur, maar nu harder. 'Meesters!' nog steeds geen reactie. Oké. Dacht hij. Er zit niks anders op, en hij bracht zijn handen naar zijn schouders. Hij deed een stap naar voren en stampte op de grond en bracht daarbij zijn handen weer naar beneden, ongeveer tot zijn buik. Ineens schoot er metaal uit de grond en het wikkelde zich om Kilian heen. Hij sloeg zo hard als hij kon op de deur. Er kwam geen barstje. Niks. Hij sloeg nog een keer. En nog een keer. Bij de vierde slag brak de deur open. Hij rende naar binnen en riep: 'Meesters! Een grote rots uit de hemel heeft het gebouw van Vuur vernield!' 'Wat?' zei de Meester van Aarde nog half slapend. 'Geen tijd om het uit te leggen. Kom mee!' en ze renden naar buiten. Toen de meesters buiten kwamen hoorden ze verschrikte kreten uit de restanten het Vuurgebouw komen. 'Er zijn nog mensen binnen!' zei de Meester van de Blauwe Wachters, en hij rende naar het gebouw. Het gebouw lag compleet in puin. Hij probeerde de nog brandende balken van het gebouw op te tillen, maar het lukte hem niet. 'Laat mij maar.' Zei de Meester van Vuur en hij tilde de balken op. 'breng de gewonden naar de ziekenzaal.' Intussen waren er al veel leerlingen uit hun gebouwen gekomen om te zien wat er aan de hand was. De andere Meesters waren nu ook aan het helpen, voor zover ze dat konden. De enigen die echt konden helpen waren Lava en Metaal. 'keer allemaal terug naar jullie gebouwen!' zei de meester van de Groene Wachters, en hij liep naar de leerlingen toe om ze terug naar hun gebouwen te begeleiden. 'ga jij ook maar terug. Kilian.' Zei hij, al lopend. De volgende ochtend riep de Hoofdmeester iedereen bijeen. De Hoofdmeester was een oude man met een klein baardje en een rond brilletje. 'Dussss...' en hij wachtte totdat een van de andere meesters het zou overnemen. Hij zuchtte. 'Dan zeg ik het wel.' Zei hij mopperend. 'Gisteren, hebben die snotneuzen van Wit dus een steen op ons vuurgebouw daar afgestuurd.', Zei hij en hij wees naar het hoopje balken, dat trouwens nog steeds aan het smeulen was. 'Daarom moeten de leerlingen van Vuur dus even bij Lava logeren totdat het gebouw weer is opgebouwd. Dit was het wel. En nu allemaal terug naar jullie gebouw, snotneuzen.' Ja. Dit was het soort gepraat dat je dus elke dag moest aanhoren. Toen iedereen op het punt stond om zich om te draaien, sprong de klassenoudste van Lava op het podium. 'Wij, Lava en Vuur, vertrekken!' En hij draaide zich om naar zijn elementsgenoten en ze liepen gezamenlijk het terein af. Vanavond. Vanavond ga ik achter ze aan, dacht Kilian.  


De LichtkrijgerWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu