H21. Sorry

1.2K 53 6
                                    

Ik had een huis gevonden. Een klein huisje niet ver weg van het werk. Niet ver weg van Eva. Al hoewel een huis in Groningen nog dichtbij zou zijn, Vergeleken met Italië. Ik werkte weer op het bureau, had een nieuwe partner gekregen en had gister voor het eerst weer een zaak. Alles leek weer normaal te gaan. En tussen mij en Eva ging het langzamerhand beter. De volgende dag stond ik weer bij haar op de stoep. Ze was naar de deur gelopen, door het raampje gekeken wie er was en had vervolgens niet open gedaan. De tweede dag ging ik weer langs. Deze keer deed ze de deur op een kiertje open, zei dat ik weg moest gaan en had de deur weer gesloten. De vierde dag deed ze weer niet open. Negeerde de bel en kwam ook niet meer naar de deur. Ik wist niet of ze wist dat ik het was of echt gewoon niet thuis was. De vijfde dag kwam ik terug. Ik begon al te twijfelen aan mijn manier van aanpak maar onverwachts liet ze me toch binnen.

'ik wil dat je stopt met langskomen.' Ik schudde mijn hoofd en keek haar aan. Ze had haar armen over elkaar geslagen en keek ijzig uit haar ogen. 'Ik wil met je praten.' Maakte ik mijn mening duidelijk. 'ik niet met jou, dus stop met langs te komen.' Liep ze al weer langs me heen en hield de deur voor mij open. Koppig bleef ik in de gang staan. Ik was net binnen, ik ga echt niet weer naar buiten. We moeten eerst praten. 'Waarom wil je me niet weer spreken?' Probeerde ik. Ze zweeg. 'Waarom wil je me niet meer zien?' Eva snoof en hield de deur wat verder open. Ik bleef nog steeds staan. Net zoals zij nog steeds zweeg. 'Waarom wil je me geen kans geven, ik heb toch niet verkeerd gedaan?' Ze liet haar blik vallen en draaide haar hoofd van mij weg. Ze kneep haar ogen fijn samen en de hand die de deur openhield kleurde wit. 'Ik wil dat je weg gaat.' Herhaalde ze haar bevel. 'nee.' Bleef ik eigenwijs staan. 'Er uit nu!' Schreeuwde ze. Ik schudde mijn hoofd. Wetend dat ik het bloed onder haar nagels vandaan haalde. Wetend dat ze niets kon doen. 'verdomme Wolfs, eruit!' ik zette een stap dichterbij. Eva hield de deur nog wat verder open. Ik liep er naar toe maar stopte voor haar neus. 'Eva' begon ik zacht. Ze draaide haar hoofd van mij weg. Ik legde mijn hand op haar schouder en dwong haar me aan te kijken. Stug bleef ze weg kijken. Ik pakte haar hand, vluchtig trok ze hem weg, pakte mijn pols, draaide hem op mijn rug en duwde me tegen de muur aan. 'Eruit.' Herhaalde ze haar woorden. Ik pufte en steunde. Ze duwde mijn arm nog wat hoger op mijn rug en ik kreunde van de pijn. Dit was Eva. De Eva die ik gewend was. Ik had dit niet zien aan komen, en ik wist dat ze nog zachtjes deed. 'Ik ga weg.' mompelde ik met mijn hoofd tegen de muur gedrukt kermend van de pijn, net toen ze mijn arm nog wat hoger deed. 'ik stop met langskomen als je dat zo graag wilt.' Ging ik verder. Ze verslapte haar greep maar hield me nog steeds stevig vast. 'Maar alleen als jij me verteld wat ik verkeerd gedaan heb.' Ik beet op mijn lip, ze liet me los en wrijvend over mijn arm draaide ik me om. Boos keek ze me aan. Ze was dan wel een kop kleiner maar daardoor niet minder sterk. Haar ogen waren vochtig, in haar ooghoek dacht ik een traan te zien blinken en haar armen hingen weer slapjes langs haar lijf. Ze draaide zich om. Deed de deur dicht en liep naar de woonkamer. Verbaasd liep ik achter haar aan. Plots draaide ze zich om. Van de boosheid van net was niets meer te zien. De blik leek van haar gezicht gewassen te zijn door de tranen die over haar wangen naar beneden stroomde. 'waarom laat je me niet gewoon met rust. Ik wil niet dat je elke avond voor mijn deur op de stoep staat. Waarom kan je niet gewoon verdwijnen of terug naar die Sophia van je.' 'Waarom wil je dat?' 'Omdat ik er niet meer tegen kan Wolfs.' huilde ze en verborg haar gezicht in haar handen. 'Wat bedoel je?' Ze snikte luid en wreef over haar buik. 'Het doet pijn. Ik haat die pijn. Het is ondragelijk. Even ging het goed, maar toen stond je ineens weer voor de deur en kwam alles weer omhoog. Ik kan het niet Wolfs.' 'Wat niet.' Keek ik haar niet begrijpend aan en liep naar haar toe. 'Kan je niet gewoon terug gaan. Toen was het goed. Ik wil niet dat je hier bent. Ga alsjeblieft weg.' Ik schudde mijn hoofd. Ik ga niet meer weg.' mompelde ik en zette nog een stap dichterbij. Eva snikte luid en liet haar handen zakken. Haar ogen waren rood gekleurd en haar mascara was uitgelopen. Onzeker wankelde ze heen en weer en staarde naar de grond. Ik kwam voor haar tot stilstand, tilde haar kin op en veegde een traan van haar wang. 'ik ben hier nu. Je draagt mijn kinderen. Ik laat je niet meer alleen. Ik ben de vader, ik laat hun niet meer alleen. Hoe graag je dat misschien ook zou willen maar ik ga niet meer weg.' Ze snikte. 'waarom ging je toen weg?' ik slikte en staarde naar de grond. 'Ik ging weg omdat hier blijven niet meer ging.' 'Maar je bent er weer?' ik knikte. 'Waarom?' 'Ik weet nu wat ik echt wil. Ik weet nu waar ik voor wil gaan en wat ik wil doen met mijn leven. Ik had die tijd nodig om na te denken en mezelf even op andere dingen te richten.' Eva knikte vaag en zweeg. Een traan rolde weer over haar wang naar beneden en vervolgens barste ze in huilen uit. 'ik wil niet zo zwak zijn. Ik wil me niet zwak voor doen voor jou. Ik wil niet dat je me zo ziet. Ik wil boos op je zijn, je hier weg hebben en nooit meer zien. Maar ik kan dat niet. Ik wil je hier naast me hebben in Maastricht, als partner maar je kwam niet meer terug en dat deed zeer. Die vakantie naar jou was fijn. Dat was het hoogte punt van dat jaar, maar gezond was het niet. Jij zat nog steeds in mijn hoofd. Ik kon niet stoppen met aan jou te denken en daarna bleek ik ook nog eens zwanger te zijn. Van jou. Je was overal, maar je was er niet. Ik haat je daarvoor. Ik haat het dat je terug bent, ik haat het dat je daar zat. Ik haat mezelf voor mijn gevoelens voor jou en ik haat het dat ik dit allemaal zo vertel. Ik wil dit niet vertellen. Ik ben niet zwak.' Ratelde Eva. De tranen brandde achter mijn ogen. Ik zette nog een stap dichterbij en legde mijn handen op Eva haar schouders. 'Ik kan er niet meer tegen. Ik wil dit niet meer. Je moet weg gaan. Ik kan het niet meer aan. Het doet z'n pijn. Ow verdomme waarom zeg ik dit allemaal. Ik wil dit helemaal niet zeggen maar ik kan het niet langer binnen houden. Ik haat je voor dat je bent weggegaan. En je moet dat weten ook vind ik. En...En...' huilde ze. 'ssst, het spijt me.' Verontschuldigde ik me. Ze snikte luid, keek me recht in de ogen aan waarna ze weer weg keek. Plots sloeg haar armen om me heen. Verbaast sloeg ook ik mijn armen om haar heen en nam haar dieper in mijn armen. Haar dikke buik prikte in de mijne. Ik liet een hand lager glijden en legde hem voorzichtig op haar buik. Geschrokken deisde ze terug en staarde verlegen naar de grond. 'sorry.' Mompelde ik. Ze lachte flauw, de tranen nog aanwezig op haar wangen. 'sorry.' Mompelde ook zij.


Over de grens   Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu