1

16 1 2
                                    

De zon schijnt in mijn gezicht en vermoeid sta ik op. Ik slof naar mijn kledingkast en trek het eerste het beste dat ik kan vinden eruit. De kleuren maken mij niets meer uit, want de kleuren kan ik immers toch niet zien. Voor mij is het een en al grote saaie massa. Mijn klerenkast, de huizen, de hele wereld. Wanneer ik in de spiegel kijk, zie ik grote wallen onder mijn ogen hangen. Snel pak ik mijn make-up tas en werk de wallen weg. Ik doe wat mascara en eyeliner op en fel rode lippenstift. Mijn haar draai ik behendig, na het borstelen, in een knot. Gauw pak ik mijn rugtas, die ik gisteravond al ingepakt had, en loop naar de garage om mijn fiets eruit te halen. 'Moet je niet iets eten schat?' vraagt mijn moeder me bezorgd. Ik plak gauw een grote nep lach op mijn gezicht en stel haar gerust. 'Geen zorgen mam. Ik eet op school een croissantje met Stephanie. We hebben bij het fietsenrek afgesproken dus ik kan maar beter meteen gaan. Bye.' Voordat mijn moeder kan protesteren spring ik op mijn fiets en fiets richting school. Alles gaat langs me heen en het enige waarop ik focus is het grijze fietspad voor mijn neus. Mijn fietsbanden rijden over het pad heen en het vertrouwde geratel van mijn kettingkast kondigt mijn aankomst aan.

Bij het fietsenrek staat Stephanie met Hunter te praten en te lachen, wanneer ik aan kom lopen geeft Hunter me een kus op mijn mond en geeft Stephanie me een dikke knuffel. Samen lopen we naar de kantine waar we de rest van de groep ontmoeten. Lindsey, Johna en Jordan staan op ons te wachten en met zijn allen lopen we naar het lokaal. We zitten allemaal in het vijfde jaar van de Havo en hebben allemaal hetzelfde pakket: Zorg en Welzijn. Stephanie (17) wil graag in een verzorgingstehuis gaan werken samen met Lindsey (17). Johna (17) wil samen met Jordan (17) doktersassistent worden en Hunter (18) wil ook iets in de zorg doen. Ikzelf (17) heb dit vakkenpakket gekozen omdat iedereen dat deed en ik niet alleen achter wilde blijven. In de klas ga ik naast Hunter vooraan zitten en achter ons zitten Johna en Jordan en daarachter zitten Stephanie en Lindsey. Zo zitten we ongeveer elke les.
Een plotselinge vermoeidheid en de behoefte om te gaan huilen overvallen me. Een traan ontsnapt vanuit mijn ooghoek en verwoed veeg ik hem weg. Vanuit mijn ooghoek zie ik Hunter bezorgd naar me kijken. Ik schenk hem een grote geruststellende nep glimlach die meteen weer verdwijnt wanneer ik de poster naast hem aan de muur goed bekijk. De tekst die erop staat gaat als volgt:

"Be who you want to be,Not what people want you to be,But who you want to be."
Ik heb het gevoel dat de tekst over mij gaat. Zolang ik me al kan herinneren, doe ik me anders voor dan dat ik echt ben. Ik weet namelijk niet wie ik ben. Ja ik ben Christina Lowalker, 17 jaar oud, woont in Badhoevedorp en is enig kind. Verder dan de standaard basis info die altijd op formulieren wordt gevraagd kom ik niet. Ik ben wat anderen willen dat ik ben. Maar als ik niet doe en ben zoals anderen van me verwachten, en als ik mijn leven niet leef voor anderen, waarom zou ik dan nog leven? Een brok vormt zich in mijn keel en tranen wellen opnieuw op in mijn ogen. Ik moet nu niet gaan huilen. Als ik nu ga huilen is heel het theaterstukje dat ik vijf jaar heb opgevoerd om erbij te horen, voor niets geweest. Ik bijt net zolang op mijn lip totdat ik bloed proef. Hunter lijkt mijn verdriet te merken en kijkt me meelijwekkend aan. Zijn blik maakt alles alleen nog maar erger. Ik hoef geen medelijden van hem. Hij heeft een perfect leven, hij heeft geen idee hoe het voelt om mij te zijn.
Tranen van machteloosheid stromen over mijn wangen en iedereen in de klas staart me aan. Sommigen verveeld, anderen meelevend en weer anderen steunend.Het liefst wil ik nu compleet van de aardbodem verdwijnen en de enige uitweg is weglopen. Ik sta op en begin uit de klas te rennen. Ik hoor iemand mijn naam nog roepen, maar ik blijf gewoon doorrennen. Weg van alles en iedereen. Ik ren naar de dichtstbijzijnde WC en ga daar in een hoekje zitten huilen. Al het ingehouden verdriet van vandaag komt eruit en ik heb het gevoel dat ik oplos in mijn eigen tranen. Uiteindelijk, na wat uren lijkt, hoor ik de bekende stem van Stephanie, Lindsey en Jordan. 'Chris gaat het wel?' Hoor ik Stephanie voorzichtig vragen. Dit zijn ze natuurlijk niet van me gewend. Meestal ben ik degene die hun troost en niet degene die getroost moet worden. Ik hou natuurlijk al zolang mijn echte gevoelens verborgen dat ik bijna vergeten was hoe het eigenlijk voelt.
Ik draai de WC van het slot en richt me met een behuild gezicht richting mijn vriendinnen. Na die uitbarsting van net is me één ding duidelijk geworden: dit kan zo niet langer, ik moet ze gewoon alles vertellen. Over hoe ik me voel en over mijn vijf jaar lange leugen. Ik kijk Stephanie strak aan. 'Stephanie zal jij de jongens alsjeblieft willen gaan halen? Ik heb jullie allemaal even nodig, ik wil jullie namelijk iets vertellen.' Stephanie knikt begrijpelijk en gaat de jongens halen. Ik blijf samen met Jordan en Lindsey in de WC's achter en probeer mezelf weer in de hand te krijgen. Ik dep mijn tranen weg met wat WC papier en neem een slokje water. Wanneer ik uiteindelijk niet meer de neiging heb om opnieuw te gaan huilen, komen de jongens de meisjes WC ingelopen. Onzeker kijken ze om zich heen, maar algauw merken ze mij op en kijken ze me met die vreselijke meelijwekkende blikken aan. Hunter komt naar me toe gelopen en trekt me tegen zich aan. Ik hou me stevig vast aan zijn shirt en snuif zijn vanille-achtige geur in. Hij geeft me een kus op mijn wang en laat me dan los.
Nu is het moment aangebroken. Ik ga het ze vertellen. Ik hoop uit het diepste van mijn hart dat ze me bijstaan en dat ze me steunen. Dat ze alles begrijpen en me zo graag willen helpen. Er voor me willen zijn.Mijn benen trillen als een geschudde wodka martini van James Bond. Met trillende en onzekere stem begin ik te praten. 'Uhm. Al die jaren dat we elkaar kennen ben ik niet helemaal eerlijk tegen jullie geweest.' Mijn vrienden kijken me geschokt aan, maar laten me uitpraten. 'Al die jaren heb ik de echte ik verstopt. Ik ben altijd maar met jullie meegegaan, heb met alles ingestemd, ook al wilde ik het zelf niet. Ik heb nooit echt ergens mijn eigen mening over gegeven en ben nooit echt mezelf geweest. Dit alles komt doordat ik niet weet wie ik écht ben. Ik ben de persoon die iedereen graag wil dat ik ben. 'Ik draai me om naar de spiegel en kijk naar mezelf. Ik zie een lelijk meisje, met wallen en uitgelopen mascara. Mijn lippenstift is over heel mijn mond uitgesmeerd en mijn herfstkleurige bruine ogen staan dof en levenloos. Mijn donkerbruine haren hangen en strengen langs mijn lichaam, nog steeds in een knot, maar dan een uitgezakte knot. 'Al die jaren heb ik een toneelstukje opgevoerd. Al die jaren leek ik zorgeloos en blij, maar diep vanbinnen ben ik kapot en verdrietig. Elke ochtend is het een gevecht om op te staan, me aan te kleden en steeds weer opnieuw hetzelfde toneelstukje op te voeren. Vandaag braken de muren die ik zo zorgvuldig om me heen heb gebouwd en is de echte ik naar boven gekomen. De verdrietige ik. De gebroken ik. En dat is de reden waarom ik jullie dit vertel. Ik kon gewoon er niet meer mee doorgaan. Ik kon het gewoon niet.' Wanneer ik terug kijk naar mijn vrienden, zie ik tranen in hun ogen staan. Hunter doet een stap naar voren en even denk ik dat hij me een knuffel wil gaan geven, om mijn pijn te verzachten, maar in plaats daarvan begint hij te schreeuwen tegen me. 'HEB JE AL DIE TIJD TEGEN ONS GELOGEN?! WAAROM?! ZODAT JE ERBIJ KON HOREN?! IS HET DAT SOMS?!' 'Wat? Nee. Helemaal niet. Het is alleen dat....' 'DAT WAT?! DAT JE TE LAF WAS OM DIT ONS TE VERTELLEN?! JE BENT NIET DE ENIGE MET PROBLEMEN HOOR! GET OVER IT! BLIJF NIET INJ JE EIGEN ZIELIGE WERELDJE HANGEN, WANT ZO'N VRIENDIN WIL IK NIET!' De woorden van Hunter raken me met een klap in het gezicht. Hij heeft het uitgemaakt. Ik schud wild met mijn hoofd en dan knik ik en dan schud ik weer. Ik weet het niet meer. Ik begrijp het niet meer. Wat moet ik nu doen? Al mijn ander vrienden knikken instemmend met hetgeen dat Hunter heeft gezegd. Ze denken er allemaal zo over. Ze zetten me aan de kant. Mijn vrienden zijn mijn vrienden niet meer. Waarvoor ben ik dan nog hier?
Ik ren zo hard als ik kan weg. Weg van dit alles. Ik ren naar mijn fiets en haal hem van het slot. Met mijn rugtas op mijn rug fiets ik naar de zee een kilometer verderop. Daar gooi ik mijn fiets op de grond en mijn rugtas laat ik van mijn rug glijden. Ik ren het water in en laat mezelf helemaal kopje onder gaan, maar steeds kom ik weer boven water. Ik wil geen lucht meer krijgen. Ik wil het gevoel hebben dat ik verdrink en dán verdrinken, zodat de pijn over is. Ik laat mezelf zinken door bellen uit te blazen in het water. Het lijkt te werken, want ik zak steeds meer naar de bodem. Wanneer mijn rug de bodem raakt, en ik helemaal gewichtloos ben, sluit ik mijn ogen en geniet ik van de stilte. Ik voel hoe mijn longen naar adem snakken en ik open mijn mond, zodat het koude water mijn longen kan vullen, maar nog voordat er ook maar iets gebeurt voel ik hoe iemand me meetrekt naar boven. Ik probeer me aan de zeebodem vast te grijpen, maar ben net te laat. Ik voel hoe ik uit het wateroppervlak getrokken word en beland uiteindelijk op het strand. Een jongen van ongeveer mijn leeftijd buigt zich over mij heen. Zijn zwarte haar zit rommelig op zijn hoofd en zijn groene warme ogen kijken me vriendelijk, maar bezorgd aan. Even vergeet ik alles en zijn hij en ik de enige twee organismen op deze planeet. De mond van de jongen, met zijn uitnodigende goed doorbloedde kersenrode lippen, bewegen, maar de woorden kan ik niet verstaan.

Ineens heb ik het ijskoud en begin ik te trillen over heel mijn lichaam. De jongen trekt me tegen zich aan en ik ruik zijn geur. Heel anders dan die van Hunter. Hunter ruikt altijd naar vanille, maar deze jongen ruikt naar de seizoenen. Uitnodigende en warme geuren. Zelf is hij ook super warm, ondanks het koude water, en stop ik met trillen. Mijn zicht vertroebeld en ik merk dat er tranen over mijn wangen stromen. Ik begin weer opnieuw hartverscheurend te huilen, maar dit keer komt al het verdriet van de afgelopen vijf jaar eruit. Mijn hart is gebroken in duizenden stukjes en in de loop der jaren zijn die stukjes steeds kleiner geworden. Ze zijn niet meer te lijmen. Ik weet niet waarom, maar iets aan deze jongen is erg troostend. Is het zijn hand die zachtjes over mijn rug wrijft? Is het zijn schouder, waar mijn kin perfect op past. Of is het het feit dat hij me al die tijd bij zich houdt en me niet loslaat? Zo zitten we uren. Ik huil en hij laat me houden en houdt me vast. En wanneer ik hem aankijk, zie ik ook tranen over zijn wangen lopen. Tranen om mij. Een overweldigend gevoel maakt plaats in mijn lichaam. Zou er dan toch iemand om me kunnen geven?
In de grote grijze massa om mij heen, is hij de enige die kleur heeft. Hij heeft de kleur van bevrijding.

Who am I?Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu