De jongeman rechtte zijn rug en keek ieder meisje een aantal seconden aan. Zijn ogen kruisten met de mijne en we keken elkaar veel te lang aan naar mijn zin. "Dat is heel goed van je, Fillip." Zei hij toen ik mijn gezicht afwende. Hij zette zich recht uit zijn troon en liep de trappen af. "Dank u heer maar mijn naam is John." Ik zag de jongeman zijn uitdrukking veranderen van blij naar geïrriteerd. "Het kan mij een worst wezen wat je naam is!" riep hij kwaad naar John. John kromp ineen en boog verontschuldigend zijn hoofd. De jongen liep langzaam voorbij elk meisje en stopte bij mij. Met zijn vingertilde hij mijn kin op. Ik was niet bang van hem dus draaide ik mijn hoofd van hem weg en spuugde op de grond. Hij grinnikte en zijn ogen spuwden letterlijk vuur.De vlammen raakten de grond en rook steeg op. "Zij eerst." Zijn stem klonk vermakelijk, bijna goedgezind. Ik keek hem nijdig aan en wou me op hem storten om hem een goede rechtse te geven. Ik werd aan mijn armen vastgehouden door twee bewakers, die me tegenhielden. De meisjes naast me hoorden ik opgelucht zuchten.Allemaal hadden ze witte, lange vleugels zoals ik. Het waren allemaal aartsengelen. De bewakers namen me mee en de jongeman liep voor ons. "Waar breng je me heen? Wat gebeurd er met de andere aartsengelen?" hij draaide zich lachend om. "Ze praat toch. Dat ga ik niet aan je nieuwsgierig neusje hangen.Het belangrijke is wat er met jou gebeurt." Ik slikte weer hoorbaar en verzette me. De bewakers waren niet onder de indruk en sleepten me gewoon mee.We daalden een stenen wenteltrap af. De stenen waren groot en de trap was steil. Aangekomen aan waarschijnlijk de kerker was, gooiden ze mij in een kleine donkere kamer. Ze sloten me samen op met de jongeman. "Je mag me Ace noemen. Ik ben heer van dit kasteel en jij zal mijn volgende slachtoffer zijn. Wen hier maar alvast aan want je zal hier nooit meer uitkomen." Hij maakte me bang en met elk woord dat hij zei stapte ik achteruit. Ik voelde de koude muur tegen mijn rug en vleugels. "Jij en ik hebben veel gemeen. Ik was vroeger zoals jou. Maar ze hebben me verstoten en nu ben ik volgens hen een verschrikkelijk monster." Ik stond perplex. Wat hadden hij en ik gemeen? Dat hij vroeger een engel zou zijn geweest dat kon ik nog wel begrijpen maar voor de rest zou ik niet weten wat we gemeen hebben. Alsof hij mijn gedachte las antwoordde hij op die vraag. "We gaan samen de wereld veroveren. Samen komen we aan de macht. Jij en ik. Er kan ons dan niks meer stoppen en jij wordt mijn vrouw. Het enige wat nog moet veranderen is... je uiterlijk." Hij stond voor me en zijn mond een paar centimeters verwijderd van mijn hals. Zijn vingers raakten mijn vleugels aan en die krompen ineen van de koude aanraking. "Wat bedoel je? W-wat ga j-je met me doe-oen?" mijn stem was bang zoals ook mijn houding tegenover hem. Hij genoot ervan want zijn mondhoeken krulden op in een gemene grijns. "Je wordt net zoals ik. Je gaat je dan zoveel beter voelen. Niemand commandeert je, niemand speelt de baas over je. Je mag doen wat je wilt, wanneer je maar wilt en dat voor altijd. Ik ben al eeuwen een eenzaat. Ik wil iemand waarmee ik een toekomst heb. En ik heb jou gekozen. Ik zag het vuur in je ogen dat wil gehoord en gezien worden en ik geef je die kans. Je wilt helemaal niet een heilig boontje zijn, je wilt je kunnen uitleven. Het nadeel is wel... dat er daarna geen uitweg is. Je kan het dan niet meer terugdraaien. Wat denk je? Wil je mijn vrouw worden?" Ik lachte hem in zijn gezicht uit. Ook al was ik wel een beetje geïntimideerd door zijn schoonheid en zijn lengte. Toch wist ik dat hij foute boel was. Ik stierf nog liever dan dat ik de rest van mijn eeuwig blijvende leven samen moest doorbrengen met hem. "Weet je wat ik denk, Ace. Dat je niet goed bij je hoofd bent. Over mijn lijk dat ik bij jou blijf voor de rest van mijn leven. Je hebt je mannen achter me laten zitten, me ontvoert en me opgesloten. Ik trouw dan nog liever met de duivel." Door mijn boze tirade stapte hij geschokt achteruit. Hij vermande zich en boog zijn hoofd. Een seconde dacht ik dat hij gekwetst was. Integendeel, hij grijnsde zijn parelwitte tanden bloot. "Dan heb je geluk want voor je staat de duivel in hoogst eigen persoon."
Mijn mond viel open van verbazing. Nee, dat kan niet! "Vergeet niet, mijn lief, ik ben van plan om de wereld te veroveren, als je niet wil sterven en in mijn grotten wilt verrotten, werk dan alsjeblieft mee." Hij zei 'alsjeblieft' alsof hij een citroen op at. Het klonk meer als een bevel dan als een aanzoek. Overrompeld door verdriet, woede en een portie moed viel ik hem aan. Ik sloeg met mijn vlakke hand in zijn gezicht, beukte met mijn vuist in zijn maag en zorgde ervoor dat zijn neusbeen versplintert werd door met mijn knie ertegen te stoten. Door de adrenaline die door mijn lijf gierde had ik genoeg energie om hem van kant te maken. Maar dat hield ik maar veertien seconden vol. "Laat me los. Hier krijg je spijt van, engeltje!" Al snel hadden de wachten op de gang gehoord wat er in de kleine cel aan de gang was. Met z'n tweeën dreven ze ons uit elkaar. "Gaat het goed met u, heer?" de twee hadden me onder mijn oksels vastgenomen en hielden me stevig vast zodat ik niet weer wild zou worden. Ace lachte. Hij vond het zelfs vermakelijk. "Ik wist wel dat je iets wilds en duisters in je had. Het is alleen een kwestie van tijd tot je je volledig bekeerd naar mijn kant." Ik spuugde voor zijn voeten op de grond. Met een gezicht vol afgrijzen verliet hij de cel. "Sluit haar op. Morgen gaan we aan het ritueel beginnen." De deur ging met een smak toe en hij keek door het raampje. "Vanaf dan, mijn lief, zal je nooit meer terug willen. Ik kan je zo veel bieden. En je gaat het leuk vinden." Die grijns op zijn gezicht wou ik er meteen af kloppen. "Laat me gaan!" riep ik woedend. "Nooit! Je zal de ondergang van de wereld zien, naast mijn zijde."
Met mijn volle gewicht smeet ik mezelf een paar keer tegen de houten deur. Die –je raadt het al- geen centimeter verschoof. Ik zat hier opgesloten en morgen zal ik aan de duistere kant staan. "Alsjeblieft Vader, help me? Ik zou niet weten wat ik nu moet doen. Zeg dan iets."
JE LEEST
|Stuck in between two worlds|
FantasyLois-Malaina gaat een moeilijke strijd tussen goed en kwaad aan met behulp van Amarus, samen proberen ze het kwaad te bestrijden. Maar wat als je zelf wat van dat kwaad in je hebt? Je tegen jezelf moet vechten? Je niemand vertrouwt, ook jezelf niet...