13. Wat nu

37 3 4
                                    

Daar stond ik dan. Op het dak van dat verschrikkelijke hotel.
Ik keek om me heen en zag dat er alleen maar een houten huisje staat, en de waterzuiveringsinstallatie.
Ik keek naar achter, maar de deur die me naar de dood gaat brengen, de deur waar de psychopaat uit komt. De deur van de hel.

Ik sta een paar secondes stil. Maar het leek wel uren.
Ik werd uit mijn trans gehaald toen ik een schreeuw achter me hoorde, daarna een deur die hard dichtsloeg.

Ik keek naar achter en daar stond hij. Stef, ik keek naar hem en ik zag woede. Ik zag woede in de donkere ogen van Stef.

Ik stond stil en Stef kwam dichterbij, hij lachte. Vriendelijk en woedend tegelijkertijd.

'I... Ik... Het spijt me Stef dat ik je arm heb verwond'
'Maakt niet uit An, als je hier komt dan mag je nog steeds mijn leerling worden' Zei hij.

Ik liep naar hem toe. Ik stond een meter van de rand af, en ik stond twee meter van Stef af.
Ik keek iets beter en zag dat Stef iets achter zijn rug hield. Ook bleven er bloed druppels vallen, maar zijn verwonde arm stak hij naar mij uit.

'Kom kom Anne, geef me een knuffel'
'Creepie vent' Mompelde ik.
'Kom Anne'

Ik liep, alsof Stef me aan trok. Ik wou niet maar iets in die ogen leek ik te kennen, iets vertrouwlijks.

Ik stond nu recht voor hem of het. Zijn huid was zwart, maar rond zijn ogen was het blank, hij kreeg tranen in zijn ogen.

'A... Anne, ik heb je echt gemist' begon hij opeens te huilen.
'Pa...papa? ben je het echt!'
'Ja schatje, als jij dat denkt'

Opeens voelde ik een steek in mijn maag, een steek wat pijn deed, te veel pijn.
Ik keek naar onder en ik zag een mes, een mes wat mijn lichaam doorboorde. Stef had hem in zijn handen, hij keek me kil aan.

'Zo, Anne. Dacht je nu echt dat ik je vader was' Vroeg hij.
'J... jaa. Ik dacht dat inderdaad.'
Zei ik met moeite
'Nou lieve Anne, het duurt niet lang tot je bij je vader bent, ik beloof het'
Dat waren de laatste woorden wat ik verstond. Toen
werd het zwart voor mijn ogen.

Toen ik wakker werd lag ik in water. Het was daar pikkedonker en er hing een rottende geur.
Na een kwartier, wat meer dan een uur leek was ik gewend aan het donker. Ik keek om me heen, ik lag in water en ik had maar een beetje plek om te ademen, de bodem van het water waar ik in lag was meer dan 3 meter. Ook toen ik naar beneden keek zag ik dat er nog een beetje rood vloeistof uit mijn lichaam liep.
Het water zuiverde mijn wond dus ik vond het niet heel erg dat ik in het water lag. Ik vond het wel erg dat er iemand anders in het water lag. Hij was niet bepaald levendig, sterker zelfs. Hij is dood, door hem was de stank niet te houden, en ademhalen ging al zo slecht...
Na nog een paar minuten doelloos in het water hebben gelegen ging ik maar roepen.
'Help! Help iemand, ik zit hier vast en ademhalen gaat steeds moeilijker, dus alsjeblieft help me' Zo zat ik een paar minuten te roepen, ik stopte meteen toen ik een harde bonk hoorde.
'Kan je je mond houden' Riep Stef nijdig.

Ik dobberde nog een paar minuten rond, ik merkte dat ik al moe werd, heel af en toe zakte ik naar beneden, en dan schoot ik weer naar boven.
'Waarom doet Stef dit... ik zit hier al uren, ik kom hier niet meer uit' zei ik tegen mezelf.
Ik keek om me heen en ik kon het gezicht niet zien van die man. Ik zag wel dat er een diepe brede snee in zijn rug zat gekerfd, het leek een beetje op een tekening. Zonder dat ik het me realiseerde zwom ik een beetje dichterbij, ook al ging ik maar 1 meter vooruit, werd de stank 10 keer zo erg. Zo erg zelfs dat ik moest kokhalzen. Ik keek naar de rug van de man. Er was een smiley in getekend, opeens dacht ik weer aan Stef, hij lachte ook hele tijd zo. Even dacht ik dat hij misschien Jeff the Killer is, dat idee schudde ik snel uit mijn hoofd want Stef had wel gewoon oogleden, en geen witte huid. Integendeel, hij had allemaal zwarte strepen in zijn gezicht.

Ik ging de man meer onderzoeken. Hij had kastanje bruin haar, en een kale plek op zijn achterhoofd. Ook had hij een zwarte jasje aan, met een rode broek.
Hij zag er uit als een gewone standaard man, die met een iets minder standaard manier dood is gegaan. Als ik er achter wou komen wat zijn naam was moest ik wel in zijn zakken kijken.
'Meneer? mag ik kijken in uw jaszak?' ik verwachte geen antwoord, maar het was wel zo vriendelijk. Ik opende de verroeste rits en pakte alles wat er in lag.
Een rode lippenstift, een Samsung die kapot was, een pakje zak doekjes en een zakmes. Niks dus hoe ik zijn identiteit kan achterhalen.
Ik keek nog een beetje rond en toen realiseerde ik me dat jij nog een andere jaszak heeft. Ik moest onder hem door zwemmen, door stukjes verrotte vlees en blood wat daar al jaren hangt.
Ik kwam weer boven water en snakkend naar frisse lucht, iets wat me dus niet lukte, ik kreeg alleen de kots verwerkende geur naar binnen.
Toen ik weer normaal adem kon halen ging ik weer de rits open maken en pakte alles er uit.
Er lag een oud briefje van 5 in en een rijbewijs. Ik trilde van opwinding en van de kou, eindelijk kom ik er achter wie die man is.

GifwaterWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu