Tom en Nikita liepen op het onverharde pad. Ze kwamen net het bos uit en genoten van het uitzicht van de uitgestekte grasvelden. Tom had een boog in zijn hand en Nikita had twee konijnen aan haar riem zitten. 'Dat waren twee goede schoten'. 'Dankje, ik oefen veel met m'n vader'. Tim keek naar de grond en trapte een kei weg. 'Ja dat kun je wel zien, wanneer leer je het mij eens?' Tom keek op. 'Ik weet niet of, ehh...' Tom keek naar nikita's zielige gezicht. 'Plies, plies, plies' en ze liet pruil lipje zien. 'Ok jij wint' nikita lachte. 'Werkt altijd' mompelde ze. 'Wanneer gaan we oefenen?' vroeg Nikita. 'Niet vandaag, ik ga zo naar het nest met Rafael. Kom je ook?' Nikita schudde haar hoofd bedroefd. 'Nee, ik moet zo mijn moeder helpen op de boerderij.' Nikita's ouders hadden een boederij. Ze hadden een groot stuk land en verbouwde graan. Ze hadden ook paar kippen en twee koeien. Tom's vader was een jager. Het dorp telde mar drie jagers. Tom's vader. george. Rafaels vader, de vader van de beste vriend van Tom, en Fred. Hij was de vader van Mark. Tom mocht Mark niet echt.moeder had een bibliotheek. In de bibliotheek waren hele oude boeken. Maar ook hele nieuwe. Ton kon als een van de weinigen mensen in het dorp schrijven en lezen. Dat had hij van zijn moeder geleerd. Hij probeert het aan Anakita te leren mar ze is nogal dromerig en let vaak niet op. Daarom had Tom niet echt veel zin om haar te leren boogschieten. Maar hij kan niet tegen haar pruil lipje. Dat deed ze altijd bij hem als ze haar zin niet kreeg. En elke keer lukte het haar weer. Tom en Anakita kende elkaar sinds toen ze klein waren. Samen met Rafael. Het was niet ver naar het dorp en Nikita begon te rennen. Ze had gympen aan. Het waren oude gympies die paar jaar geleden in grote voorraden waren gevonden. Samen met nog wat oude spullen. Als oude spullen worden gevonden, en dit gebeurt heel zeldzaam, worden naar de recycelaars gebracht. Deze zoeken met behulp van boeken uit wat het doet. Ze keuren dingen goed voor gebruik en anders wordr het opgeslagen. Niemand behalve de recyelaars wisten waar de opslag lag. Werd er gedacht. Tom, Rafael en Nikita hadden lang geleden deze plek ontdekt. Her was een klein eilandje. Ze wouden een hangplekje en voeren er met een klein bootje naartoe. Ze repareerden en teste oude dingen uit. Nikita rende snel. Tom was ook snel. Zijn jagerslaarzen raakten de grond snel achter elkaar en haalde Nikita bijna in. Nikita gaf Tom een klein duwtje en rende lachend door. Tom wankelde maar bleef nog net staan. 'Tot straks' riep Nikita en ze rende het dorp in. Keek haar na en liep het laatste stuk naar het dorp. Tom liep het dorp binnen. Het was niet groot. Het had een niet erg hoge muur. Van steen. De meeste huizen waren van hout. Sommige waren van steen waarvan rook uit de schoorsteen kwam. Tom liep door de westerpoort naar binnen, gaf hier en daar een groet. Er was in het midden van het dorpje een klein fonteintje. Tom liep rechtstreeks naar de bakker. Er luidde een bel en achter de toonbank dook een mannetje op. Hij was een beetje dik en had een rode snor en baard. 'Wat kan ik voor je doen Tom' vroeg hij vriendelijk. 'Ik wil graag twew broden en een pot bosbessenjam alstublieft. ' 'Komt voor de bakker' en de bakker stond op grinikkend om zijn eigen woord grap en pakte twee broden van een plank en een pot jam en gooide die naar Tom die hij behendog ving. 'Dat is dan vijf bronzen munten'. Tom betaalde netjes, deed de spullen in een leren rugzak naast zijn pijlkoker en liep de deur uit. Tom liep naar de oosten poort. Hij floot vrolijk. Tegen de ooster poort leunde een jongen omringd door meisjes. De meisjes giechelden. 'Dames maak eens plaats voor mijn mattie' en Rafael maakte een gebaar naar Tom. Rafael was toen Tom en hij klein waren vaak in de bibliotheek. Ooit vond hij daar een oud boek over straattaal en dit is hij niet meer vergeten. De meisjes stapte aan de kant en Tom liep naar Rafael. 'Jullie komen toch wel naar het feest?' vroeg een meisje. 'Natuurlijk, waar een feest is ben ik'. en Rafael knipoogte naar het meisje waarna ze moest blozen. De jongens volgden het pad naar het ooster bos. 'Wat voor een feest is er vanavond'. vroeg Tom. 'Ik weet er niks van'. 'Man je moet eens wat minder gaan jagen met Nikita en meer gaan praten met mensen in het dorp. Jij vind Nikita wel leuk hè?' Rafael gaf Tom een por tegen Toms schouder. 'Je dwaalt van mijn vraag af' ontwijkde Tom Rafaels vraag. 'O dat feest is ter ere van de 25 jaar koningschap van Martinez Bruum in Detarria'. 25 Jaar geleden voerden de 7 gebieden met elkaar een oorlog maar door koning Martinez Bruum kwam er vrede. Elk jaar vierde de volken de vrijheid met een feest. De jongens liepen door het bos. Het bos was erg mooi. Er waren veel heldergroene loofbomen en veel beekjes en riviertjes. Veel plant- en bloemsoorten groeide er. De jongens stopten voor een bruggetje dat over een wilde rivier boog. Inplaats van over de brug tebgaan en het pad te volgen sloegen ze rechtsaf en volgde de rivier. Ze liepen over en zelfgecreeerd pad dat onstond doordat Nikita, Rafael en Tom er vaak liepen. 'Wanneer begint het feest?' vroeg Tom. ' Over twee decirees' antwoorde Rafael. Decirees waren de uren van Tom's volk. Omdat ze nooit een boek over ons klokwerk hadden gevonden. 'Hey ik ga even checken' 'Is goed mattie'. Tom liep naar een paal met een touw eraan. hij maakte de knoop los en trok het touw binnen. Een vis lag dood erin. 'Cool, maar laten we niet teveel eten. Dan is er geen plek meer voor het feestmaal.' Eigenlijk was vissen verboden. Er zijn afspraken gemaakt voor het vangen van dieren. De jongens kwamen op een gegeven moment aan bij de rand van het bos waar de rivier stopte. Ze kwamen aan bij een klein strand van ongeveer vijg meter breed. Er lag een bootje met een touw aan een paal vastgebonden. Tom maakte het touw los en duwde het bootje het water in. Tom en Rafael gingen erin zitten en pakte onder hun bankjes peddels. Ze roeiden naar een klein eilandje. Het was twintig meter lang en er stonden paar bomen. Eenmaal daar aangekomen maakte Tom het bootje vast en ging zitten.1 Rafael pakte de vis en spieste die aan een scherpe tak. Hij legde wat drogen takken en bladeren op een hoop en liep weg. Even later kwam hij terug met een kistje. Er zaten allemaal spullen in. Tom pakte een zilveren doosje met een knop erop. Als je het indrukte ontstond er vuur. Rafael had er erge blaren eraan overgehouden en durfde het niet meer aan te raken. Tom pakte het doosje en hield hem bij de takken en bladeren en drukte op de knop waarna er een vuur ontstond. Rafael hield de vis erboven en na een tijdje was de vis goudbruin en grabbelde Rafael wat in het doosje met spullen. Hij pakte een zo als wij het noemen zakmes en haalde het mesje tevoorschijn. Toen hij het wou snijden had Tom het al met zijn jagersmes in tweeën gedeeld. Ze deden de vis op het meegebrachte brood en aten. Ze zaten wat te praten toen Rafael zijn neus in de lucht stak. 'Ruik jij dat ook?' 'Wat ruik je?' en Tom stak zijn neus ook in de lucht. 'Rook' antwoorde Rafael. Ze hadden het vuur al gedoofd. Tom pakte een verrekijker uit de doos met spullen en probeerde te kijken waar de rook vandaan kwam. Heel in de verte zag hij een pluim. 'Shit, het feest is al begonnen'. Ze stonden op en begonnen te rennen.