Hoofdstuk 1

322 19 5
                                    

De rekenles is echt saai! Ik snap er echt niks van. Al die getallen, wanneer ik denk dat ik het snap dan is het juist fout! Ik ben blij dat ik niet voor rekenen hoef te slagen. Want dat zou echt een ramp worden! Het liefst zou ik nu met mijn vriendin die naast me zit willen praten. Maar dat kan niet, want als je praat word je naam op het bord geschreven. Zo kinderachtig is die leraar. Voorzichtig probeer ik toch maar te praten. Dan komt mijn naam maar op het bord! Ik ga geen uur hier zitten vervelen! zeg ik boos in mezelf. 'Vind je Tim nog steeds leuk?' Vraag ik aan Esmeralda. 'ik' wil Esmeralda antwoordde. Maar net voordat ze de eerste letter zegt roept de leraar haar naam. Haar naam word op het bord geschreven. Met een spijtig gezicht kijk ik naar Esmeralda. Vervolgens kijk ik weer naar mijn beeldscherm en probeer wat sommen uit te rekenen. Het wil echt niet lukken. Maar ik wil de leraar niet roepen, want ik mag hem niet. Hij is zo sarcastisch en gemeen. Stiekem pak ik mijn mobiel en probeer een beetje op internet te kijken. Ineens voel ik dat iemand achter me staat. 'Lever je telefoon maar in' zegt de leraar. Met een rood gezicht kijk ik naar hem en geef mijn telefoon aan hem. Ik ben veel te verlegen om er tegen in te gaan.

Eindelijk is de les voorbij! Ik pak mijn telefoon van de bureau van mijn leraar en loop naar mijn vrienden. Ik praat over van alles en nog wat. 

Na ongeveer een kwartier later loop ik naar buiten. Bijna iedereen is al weg. Ik zwaai mijn vrienden uit en terwijl ik loop voel ik of ik alles wel bij heb. Gelukkig voel ik mijn OV-chipkaart. Ik kijk om me heen en zie de bushalte. Er zit daar nog iemand. Ik probeer alles beter te bekijken en zie dat het meisje een vriendin van mij is! Gelukkig, dan hoef ik niet alleen met de bus! Romy begroet me met een knuffel en zegt vervolgens dat de bus er pas over 10 minuten is. Met een balend gezicht kijk ik haar aan en ga naast haar zitten. Ik vraag hoe haar dag was. Nu ik zo druk in gesprek ben, zie ik niet dat er ineens auto voor mijn neus staat. Er stapt een man uit de auto. 'Melissa?!' Roept de man. Ik kijk verbaasd naar de man en vraag me af wie hij is. 'Herken je me niet?!' Vraagt de man erachter aan. Ik schud voorzichtig nee. 'Ik ben het! Je vader! Je moet snel mee, je moeder ligt ziek in het ziekenhuis! Er is iets ernstig gebeurd, de artsen hadden mij meteen gebeld!' Zegt hij. Ik kijk Romy aan met een blik van dat ik niet weet wat ik hier van moet vinden en wat ik moet doen. De man loopt naar me toe en probeert me een hand te geven. Ik voel me raar en weet niet wat ik moet doen. Het enige waar ik even aan denk is mijn moeder! Zou het echt gebeurd zijn?. 'Waarom hadden ze mij niet gebeld?' Zeg ik zachtjes tegen de man. 'Ze hadden je nummer niet.' antwoordt hij. Door de war kijk ik naar mijn vriendin. 'Ga maar met je vader mee Melissa. Ik wens het beste voor je.' Zegt ze. Heel voorzichtig stap ik de auto in. De man doet de deur voor me dicht en stapt vervolgens zelf in. Trillerig zit ik in de auto en zwaai voorzichtig naar Romy. Het voelt niet goed, maar ik blijf aan mijn moeder denken.

'Wat was er met mama gebeurd?' Vraag ik voorzichtig. 'Je moeder is van de trap gevallen. De buren hoorde een harde knal en belde aan. Ze kregen geen antwoord, dus besloten ze zelf maar te gaan kijken. Ze hadden de sleutel namelijk. Toen zagen ze je moeder daar liggen, ze probeerde haar wakker te schudden. Maar er zat geen beweging in, dus besloten ze de ambulance te bellen.' Antwoordt hij. Het klinkt logisch, maar ik heb nog steeds een raar gevoel. Alsof er iets niet klopt. Ik durf niks te vragen en wacht af.

Ontvoerd door mijn vader!Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu