Hoofdstuk 11

13 0 0
                                    

Mijn meisje, Ann, lag daar. Mijn lieve, lieve Ann. Je was koud en wit. En het volle rode bloed op je buik. Al het leven was uit je weggezogen. Oh wat heb ik zitten huilen.

Maar lang kreeg ik daar de tijd niet voor. Zonder dat ik het doorhad had een van die rare mannen mij opgemerkt en was naar me toe gelopen. Hij raakte mijn schouder aan, en ik werd woest. "Wat heb je met mijn kind gedaan!!?!" Schreeuwde ik, er niets om gevend dat hij met toch niet kon verstaan. Ik schopte, greep, sloeg, kneep overal waar ik maar kon. Mijn hart had zich gevuld met pijn, een pijn die ik nooit meer kwijt zou kunnen raken. De andere mannen waren nu ook op het geluid afgekomen. Voor ik het doorhad zakte de man voor mij in elkaar en kreunde even. De tweede man was iets kleiner, maar ik bleef schoppen en huilen. Krijsen was het. Nadat ook de tweede man op de grond was gevallen van de pijn, kwam de derde man stormend op mij af. Deze man had meer kracht dan ik. Ik voelde mijn hoofd weer bonken, mijn been weer steken en mijn maag weer samenkrimpen.
Hij haalde een glanzend zwaard tevoorschijn.
Is dit dan het einde?







Ja, goeie vraag.. Is dit dan het einde? Wat vinden jullie?

VerlostWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu