Een meisje met lang, warrig, blond haar drong zich een weg door de menigte. Nadat ze haar moeder een kus had gegeven was ze opzoek gegaan naar de ingang van de Hogwarts express. Al jarenlang had ze uit gekeken naar deze dag, de dag dat ze aan Hogwarts mocht gaan studeren. Een hele grote eer, als je het haar vragen mocht. De verhalen die ze ieder jaar van haar moeder had gehoord waren geweldig, alsof er geen leukere school was dan Hogwarts. Toch was ze een beetje zenuwachtig en niet om in welke afdeling ze zal worden geplaats, eerder om het feit of de Nargles haar zouden achter volgen. Vanaf kleins af aan was ze er al bang voor geweest, ondanks dat haar moeder zei dat ze niemand kwaad doen en alleen maar heel irritant waren. Nadat ze als 6jarige beweerde dat de Nargles haar hadden laten struikelen gaf haar moeder haar amulet tegen Nargles aan haar. Vanaf dat moment was ze een stuk minder bang geworden voor Nargles, alleen hielt ze het amulet altijd om 'voor het geval dat' zei ze.
Inmiddels had ze een lege coupé gevonden en zetten ze zich op één van de banken. Al snel pakte ze de Quibbler van deze maand uit haar handbagage en begon er wat in te bladeren. De Quibbler was een stuk interessanter dan de Daily Profet vond ze zelf. Haar opa - de producent van de Quibbler - wist altijd precies wat mensen aansprak, of in ieder geval wat haar aansprak. Terwijl de trein langzaam vertrok werd de deur van de coupé met een ruk open getrokken. De twee jongens die de deur hadden geopend stonden wat ongemakkelijk in de deuropening. 'Uhm, zouden we misschien mogen zitten? De rest van de coupes is namelijk vol.' Vroeg de linker jongen.
Lichtjes knikte ze, waarna ze zich weer concerteerde op een artikel over wrackspurts. Het waren stomme beestjes zei haar moeder altijd, vooral omdat ze onzichtbaar waren en dus heel lastig te vangen. 'Ik ben Albus Potter en dat is Scorpius Malfoy,' zei de linker jongen.
Langzaam legde ze haar tijdschrift naast haar op de bank. 'Ik wist al wie jullie waren, aangenaam,' zei ze met haar dromerige stem. 'Ik ben Lathisa Lovegood.'
Verward keken de twee jongens elkaar aan. 'Nooit geweten dat Luna een dochter had,' mompelde Albus. 'Luna kwam altijd alleen en sprak ook nooit over een dochter. Ik denk dat mijn ouders, oom en tante je evenmin kennen.'
Scorpius die het gesprek bedenkelijk had gevolgd viel Albus bij. 'Je bent toch wel de dochter van Luna?'
Zorgvuldig koos Lathisa haar woorden uit, om het hen zo duidelijk mogelijk te maken. 'Jawel, ik ben de dochter van Luna. En er weet echter nog iemand van mijn bestaan af – op mijn moeder en opa na – namelijk jouw vader Albus.'
Verbaasd keek Albus haar aan. Meende ze dit nou? Had zijn bloedeigen vader haar bestaan geheim gehouden voor zijn familie. 'Waarom houden ze jouw bestaan geheim, Lathisa? vroeg Scorpius geïnteresseerd.
Scorpius was altijd al erg nieuwsgierig geweest en hield er vooral van om grote geheimen te ontrafelen. 'Om geen vraagtekens op te roepen bij andere, zoals wie mijn vader is,' was Lathisa's simpele antwoord.
'Wie is je vader dan?' vroeg Albus wantrouwig.
Nonchalant haalde ze haar schouders op, waarna ze haar tijdschrift weer pakte en rustig verder las. Ongemakkelijk keken Albus en Scorpius elkaar aan.
Na enkele minuten stilte veranderde Scorpius van onderwerp. 'Zeg Lathisa, in welke afdeling wil jij graag terecht komen?'
Langzaam stond Lathisa op en zette zich tussen de twee jongens in. 'Eigenlijk maakt het mij niet veel uit, elke afdeling heeft zo'n zijn specialiteiten.'
'Zelfs als je in Slytherin wordt geplaatst?' vroeg Albus met een klein stemmetje.
Verbaasd keek Lathisa hem aan. 'Ben je bang dat jij daar in wordt geplaatst?'
Lichtjes knikte hij, waarna hij meteen naar de grond keek. Ook Scorpius voelde zich ongemakkelijk. Aangezien allebei zijn ouders in Slytherin zaten stond het vrijwel vast dat hij daar ook in kwam, maar erg positief dacht hij niet over deze afdeling. 'Jullie weten toch dat Slytherin bekend staat om hun ambitieuze eigenschap?' vroeg Lathisa. 'En het aantal duistere tovenaars dat het teweeg brengt,' mompelde Albus er achter aan.
'Albus het zijn nu andere tijden, en net zoals tijd veranderd houding en persoonlijkheid ook. Geloof me, ikzelf hoop stiekem dat jullie in Slytherin komen.'
Boos keken de jongens haar aan. 'Dus jij vindt ons arrogant en hooghartig,' zei Scorpius bot.
'Nee, jullie begrijpen me verkeerd. Ikzelf vind Slytherin helemaal geen slecht afdeling, en gezien jullie vooroordeel lijkt het me juist goed dat jullie daar worden geplaatst, zodat jullie zien dat Slytherin nog helemaal niet zo slecht is.'
Peinzend bleven de jongens een tijdje voor zich uitstaren. 'Misschien heb je gelijk,' begon Albus zachtjes. 'Alle geruchte hoeven helemaal niet waar te zijn, dat is net zoals met de krant.'
Scorpius knikte ook, en begon toen vrolijk te vertellen dat hij donkergroen niet eens een hele lelijke kleur vond. Albus kocht wat snoep van de trolley en speelde een potje knalpoker met Scorpius. De tijd vloog voorbij en Hogwarts kwam inzicht. Zweverig liep Lathisa naar Albus - die net de coupé wou uit stappen om zijn gewaad aan te trekken – en fluisterde iets in zijn oor. 'Waar de sorteerhoed je ook in plaatst er veranderd niets aan je persoonlijkheid of status, Albus.'
JE LEEST
Immobilus
FanfictionAnders zijn we allemaal, maar wat als het duidelijk opvalt dat je anders bent? Anders aan de buiten en binnenkant. Alle personages, locaties en andere zijn bedacht door JK Rowling.