1

9 2 0
                                    

Ik was laat.
Ik merkte het direct toen ik opstond. Laat, laat, laat.
In plaats van nog tien minuten recht te zitten in mijn bed met het deken om me heen, denkend aan hoe vreselijk koud het wel niet ging zijn zonder deken, sprong ik eruit en spurtte de badkamer binnen. Die was leeg, wat alleen maar meer aantoonde hoe laat, laat, laat ik was.
"Marinette?! Opstaan, straks mis je de bus!"
Dank je moeder, dat wist ik nog niet.
Mijn haar zag er belabberd uit. De ene kant zo plat als een munt, de ander zo woelig en groot als de afro van Michael Jackson, voor hij blank werd. Ik deed mijn best om het een beetje in model te krijgen, maar merkte al snel dat het een verloren gevecht was.
Ik sloeg mezelf in het gezicht met een nat washandje en probeerde de uitgesmeerde make-up van de vorige dag er zo goed als kon af te krijgen. Nieuwe kon ik niet opdoen, te weinig tijd, dus ik gooide mijn make-up tas in mijn rugzak.
"Marinette?!"
"Ik kom!" Riep ik terug, één been in mijn jeans, de ander halverwege. Mijn T-shirt lag op de rand van het bad. Ik trok hem over mijn hoofd en opende het medicatiekastje.
Geen tijd voor make-up, geen tijd voor pillen. Ik gooide de potjes mee mijn rugzak in en liep de badkamer uit.
Beneden stond mam me op te wachten. Ze hield me mijn lunch voor en ik greep hem vast toen ik voorbij suisde.
Jonathan zat aan de keukentafel. Mijn kleine broer ging nog naar de lagere school, die op zo'n twintig meter van ons huis lag, dus moest hij nog lang niet vertrekken. Mijn vader zat naast hem met zijn krant opengeslagen op de sportartikels. "Verslapen?" Vroeg hij met een mond vol toast met confituur. Ik mompelde iets als antwoord en trok mijn botjes aan.
"Marinette, vergeet niet dat je vanavond nog naar Amber moet" Zei mam. Ze gaf me mijn jas aan.
Ik draaide mijn ogen. "Voor de honderdste keer mam, ik vergeet het niet" Ik greep mijn sjaal van de kapstok en zwierde hem om mijn schouders.
"Hier" Ze duwde me een gekneusde appel in mijn handen. "Het is slecht je medicatie te nemen op een lege maag"
Ik beet in de appel en glimlachte. "Dwank Je"
Buiten sloeg de ijzige wind me recht in het gezicht. Ik onderdrukte een rilling en begon naar de bushalte te joggen. Net toen ik daar was kwam de bus aangereden. Hij ging trager dan anders. Een nieuwe buschauffeur die ons buitenbuurtje nog niet kende.
Ik stapte op en verstopte de appel in mijn handpalm. "Goedemorgen"
De buschauffeur was inderdaad nieuw. Hij maakte een klein sprongetje en knikte toen naar me. Zijn ogen vlogen direct terug naar het plannetje op zijn stuur.
Er was altijd plaats op de bus. Er woonden maar weinig kinderen in ons dorp. We waren een verre uithoek die verscholen lag tussen velden vol koeien en maïs. Toen mijn moeder nog klein was reden er nog geen bussen.
Ik liet me zakken op een stoel bij het raam en nam nog een hap van mijn appel. Hij was ongelofelijk melig en proefde vreemd, maar mijn maag was luid aan het rommelen.
De rit van ons huis naar school duurde normaal gezien ongeveer een halfuurtje. Met het tempo waarop we reden gokte ik eerder op veertig minuten. Ik liet me achteruit zakken en haalde mijn gsm uit mijn zak.
Het licht boven mijn hoofd knipperde even. Ik verschoot en kreeg een flashback van mijn droom. Een frons kroop op mijn gezicht. Zou ik het aan Amber vertellen? Het was nu niet echt een vreselijke nachtmerrie. Het was gewoon een droom met een donker ondertoontje, meer niet.
Ik stak mijn oortjes in en verdrong het luide gebabbel dat de bus vulde met liedjes van Fall Out Boy.
We reden over verkeersbubbel na verkeersbubbel. Snel rijden in deze buurt gaf je harde hoofdpijn en een kapot onderstel, dat was zeker.
Uiteindelijk stopte de bus voor de schoolpoorten. Ik stapte uit en gooide het overgebleven klokhuis in de vuilbak.
Er stonden, zoals altijd, groepjes buiten. Al lag er sneeuw aan hun voeten of brandde de zon hun haren van hun huid, de groepjes zouden er staan. Ze waren niet veel, maar je moest toegeven dat ze toegewijd waren. Het hielp ook dat je, eenmaal binnen de schoolmuren, je sigaret weg moest gooien.
Ik stapte binnen en werd verwelkomt door het schril geluid van de bel die afging net boven mijn hoofd. Ik wierp het voorwerp een woedende blik toe en draaide af naar de trappenhal.
Daar stond Ameye me op te wachten. Ze zwaaide even en propte het boek dat ze in haar handen had terug in haar tas. "Je bent laat. Ik dacht dat je het niet meer zou halen" zei ze toen ik naast haar kwam staan.
"We hadden een trage buschauffeur"
We liepen samen de trappen op, helemaal tot aan de zolder. Ameye vertelde me over haar weekend. Ze klaagde -zoals altijd- over haar stiefpa en besprak de nieuwe aanwinsten van haar boekenkast.
"Ik heb een koopje gedaan, zo goed! Je geloofd het nooit! Twee euro voor een Stephen King! En dan nog wel de beste van al zijn creaties"
We liepen het klaslokaal binnen en lieten ons vallen op onze vaste plaatsen. "Je moet hem echt eens lezen, Marinette " Ameye nam haar pennenzak uit en zette deze naast de mijne. "Ik wil hem je wel lenen"
Ik een Stephen King boek lezen? Dat zou een hopeloos geval zijn. Amber raadde me wel aan om uit mijn comfortzone te komen, maar dat was misschien iets te ver erbuiten. Ik had al slapeloze nachten als ik met Jonathan naar de halloween specials op nickelodeon keek, laat staan een horrorboek. Daar kon mijn fantasie mee doen wat ie wou.
Ik draaide me om in mijn stoel zonder te antwoorden en haalde mijn map uit. Hij was fel blauw met grote vlinders. De kleuren van de vleugels waren zo afgebleekt dat ze er eerder uitzagen als spoken.
De leerkracht was een klein, mollig vrouwtje met een ronde bril en een vriendelijk gezicht. Ze was de vervangster van mevrouw Lorai, die zoals elke keer haar jaarlijkse bronchitis kreeg wanneer ze een onderwerp moest geven dat saai vond.
De les ging voorbij in een sleur. Uiteindelijk stond ik in mijn kluisje te zoeken naar mijn boek Frans.
"Als je nu eens op zou ruimen, zouden die zoektochten van je een stuk korter zijn" Ameye stak haar arm over mijn hoofd uit en haalde alsof bij toverslag het groene boekje boven.
Ik stak mijn tong naar haar uit en pakte het af. "Laat me zijn. Je weet dat dat ik dat ooit wel ga doen"
"Op het einde van het schooljaar bedoel je?"
Ik grijnsde en haalde mijn schouders op. "Wie weet"

*

"Ik haat L.O. Een grondige bloedhekel heb ik eraan"
Ik trok aan het korte shortje en probeerde het zo wat lager te krijgen, ervoor te zorgen dat het meer bedekte.
Buiten was het fris. Ik ging naast Ameye staan en sloeg mijn armen om me heen om rillingen te onderdrukken.
"Dit is ongezond" mompelde ik.
Ameye draaide zich half naar me om en gaf me een zwak schouderklopje. "Nog twee uurtjes, zeurpiet, dan mag je naar huis"
Ik wou antwoorden, zeggen dat twee uur wel verdomd lang is om in de vrieskou te staan in niets meer dan een shirt en short, maar de leerkracht riep me naar voor om samen met Lena de oefeningen voor te doen.
Ameye maakte een afkeurend geluid. "Laat ze vallen als je kan"
Lena was ooit het derde lid van onze vriendenkring geweest. We waren al bevriend van toen we kleutertjes waren. Alleen had Lena in het derde middelbaar besloten dat ze niet meer om wou gaan met ons. Correctie, met mij.
Het waren basisoefeningen die we moesten doen en we deden ze zonder elkaar echt aan te kijken. Ik dacht aan Ameye haar idee om ze te laten vallen, maar kon mezelf er niet toe brengen.
Het tweede uur werd gevuld met zinloos toertjes lopen op de piste. Ik was niet bepaald snel, maar had wel een goed uithoudingsvermogen. Terwijl Ameye puffend achterbleef begon ik stilletjes aan op de anderen uit te lopen.
Ik hield altijd al van lopen. Meestal gaf mijn medicatie me een soort hoofdpijn die ervoor zorgde dat ik niet veel inspanning kon doen, waardoor ik dat spul nog meer haatte.
Ik was net mijn 5de rondje bezig toen iets mijn blik ving. Een donkere vlek in mijn ooghoek.
Ik vertraagde mijn pas en probeerde een scherp beeld te krijgen. Niet simpel zonder mijn bril.
Het beste wat ik kon onderscheiden was een gestalte, gekleed in donkere tinten, die bij de bosrand stond.
Een huivering liep over mijn rug. Zo'n vieze oude man die sportende kinderen begluurd, waarschijnlijk. Hadden die nu echt niets anders te doen?
Ik liep snel door tot ik aan de andere kant van de piste was. Daar strompelde ik bijna over mijn eigen voeten.
Voor me, aan de rand van de parking, stond dezelfde gestalte.
Ik bleef traag lopen en keek van de ene gestalte naar de andere.
Misschien zijn het borden, dacht ik. Ze staan ver weg en ik heb mijn bril niet op.
Toen ik de bocht om ging gaf ik zowaar een gil.
Daar stond er nog één, dichterbij deze keer. Die stond er daarnet nog niet.
Ik stopte en staarde naar de drie vormen, één voor één. Er leek niets te veranderen. Tot de dichtstbijzijnde bewoog.
Hij wandelde kalm de piste op. Ik staarde ernaar, kneep mijn ogen tot spleetjes om een beter beeld te krijgen, maar het bleef een zwarte vlek.
"Marinette?"
Ik schrok op en keek recht in de bevreemde blik van Lena. Ze stond recht voor me en blokkeerde het zicht op de zwarte figuur.
"Alles oke?"
Ik keek om haar heen en wees. "Zie je dat?"
Ze draaide zich om en speurde de omgeving af. Het leek alsof ze recht doorheen het ding keek dat tergend traag op ons afkwam.
"Ik zie helemaal niets" een bezorgdheid kroop in haar stem. "Wat zie jij dan?"
Ik schudde mijn hoofd. "Vlekjes. Ik heb hoofdpijn"
"Ga misschien even rusten. Je hebt toch wel..." Lena stopte. Ik wist wat ze wilde vragen. 'Je hebt toch wel je pillen gepakt?'
De vraag die ze, toen we nog vrienden waren, elke dag stelde. Ik had altijd met ja geantwoord.
Een steen verscheen in mijn maag. "Ja, ik ga even rusten"
Ik draaide me om en begon naar de kleedkamers te lopen.
Mijn medicatie gaf me hoofdpijn waardoor ik niet kon lopen. Geen medicatie gaf me boemannen waardoor ik niet kon lopen.
Ik zwaaide de gele deur van de kleedkamer open en schopte hem terug dicht.
De slag weergalmde in de lege kleedkamer terwijl ik naar mijn tas liep. Halverwege stopte ik in mijn tred.
Mijn tas lag open.
De flap was opengeslagen en de strik losgetrokken.
In enkele seconden zat ik op mijn knieën door mijn spullen te rommelen. Mijn hart klopte in mijn keel en ik voelde paniek opkomen.
Mijn pillen waren weg.
Ik stond op en draaide mijn tas om. Mijn pennenzak rolde over de vloer, gevolgd door twee mappen, mijn makeuptasje en mijn handboek Frans. Als laatste raakte mijn busje deodorant de grond met een luide kling.
De twee gele potjes waren spoorloos.
Ik bleef staren naar mijn lege tas.
Het geluid van de deur deed me opschrikken.
Ik draaide me om en zag nog hoe de deur nawiebelde van de slag. Er was niemand binnen gekomen.

You've reached the end of published parts.

⏰ Last updated: May 05, 2016 ⏰

Add this story to your Library to get notified about new parts!

DromenWhere stories live. Discover now