hoofdstuk 2: alles verandert

7 2 0
                                    

Ik sta op de speelplaats met mijn gsm in de hand zodat ik bereikbaar ben als vader zou bellen. Met mijn gsm hard in mijn hand geklemd loop ik naar de lockers. Ik haal de nodige spullen voor deze dag er uit en doe hem dicht, Tim verschijnt van achter mijn locker als  ik hem sluit. 'Hoe was je slaap' zegt hij na een kus. 'Afschuwelijk' zeg ik met een zucht. Natuurlijk kan ik hem niet vertellen over mijn vader, maar dat die weg is, is nu niet mijn grootste probleem. Een bezorgde blik van Tim en een heel eind later zit ik in de kantine te praten met Katy, nou ja als j dat praten noemt, zij praat en ik luister half mee terwijl ik voor me staar niet eens wetend naar waar. Een knip voor mijn ogen maakt me wakker. 'Jade, je bent er echt niet ij. Wat is er aan de hand met jou de laatste tijd' zegt ze serieus, maar ongerust tegelijkertijd. Ik probeer haar gerust te stellen met simpele woorden, ik ga het niet nog ingewikkelder maken dan het al is.

***

Ik ga op de zetel zitten en bekijk voor de hoeveelste keer het briefje dat mijn vader voor me achterliet. Zou het dan toch iets met de bank te maken hebben. Nee dat is onmogelijk, dat is maar één van zijn flauwe grappen weer in een moeilijke situatie.  Ik heb hoofdpijn van al dat nadenken, ik zou mijn huiswerk moeten doen,maar in plaats van huiswerk doe ik dit,uitzoeken wat de geheime boodschap is van mijn vader.

***

Dagen gaan voorbij zonder enige aanwijzing, ik zit weer op die bank die nogal stoffig aan het worden is. Ik verstop daar altijd mijn spaargeld misschien is dat het wat hij bedoelt. Ik gamet mijn hand naar de plek waar mijn geld in een zakje veilig opgeborgen zit. Ik haal het er uit en merk er een stikker op.

'Lieve Jade,

ik hoop dat als je dit hebt gevonden, niet te veel dagen voorbij zijn gegaan, ik heb wat extra geld er in gestoken zodat je toekomt. Niet te veel spenderen, het is het enigste wat je voor de rest hebt. Ik hou echt van je, sorry voor dit.

Ps.: als je je kamer opruimt, vergeet dan niet te stoffen onder je bureau.

Je verdwenen vader, William'.

Dit word nog wat, denk ik bij mezelf en stop het briefje in mijn zak en loop naar boven. Ik kijk onder mijn bureau maar zie niets. Waarschijnlijk een grap deze keer. Dan ga ik achter mijn bureau zitten en trek mijn lade open voor mijn laptop. Behalve mijn laptop vind ik ook nog eens een pistool, met een briefje er aan.

'Jade,

er kan en gaat veel gebeuren, let goed op jezelf en zorg dat je dit kleine ding overal mee naartoe neemt, het kan overal gebeuren,

voorzichtig zijn,

Vader'.

Ik pak het ding op en leg hem op mijn bed, wat moet ik daar mee, ik ben geen crimineel en al zeker geen spion. Ik pak mijn laptop, dat metaal ding vermijdend. Ik doe mijn laptop open in de lucht en er valt nog een papiertje op de grond. Ik raap het voorzichtig op.

'Jade

ben je voorzichtig genoeg? Zorg goed voor jezelf, ik wil jou ook niet kwijt. Neem de pistool ook mee naar school, zoals ik al zei, het kan overal gebeuren.

Liefs

Pap'.

Wat is 'het' en hoezo kan het overal gebeuren? Ik snap er niks meer van, maar wat ik nog minder snap is wiskunde, maar die test is morgen, mijn vader komt later wel.

***

Midden op de speelplaats sta ik met de pistool gericht naar een dader, ik schiet. Er komt een luide knal en ik word wakker. De pistool ligt op de grond en ik zit onder het zweet. Ik kijk naar de klok, tijd om op te staan. Ik douche me snel en trek schone kleren aan. Ik zie het metaal glinsteren in de donkere kamer vanuit mijn ooghoek. Dan loop ik verder, wat gaat er nou mis op school.

Het is dinsdag dus Tim staat te wachten om samen naar school te fietsen. Als hij me een kus gegeven heeft fietsen we weg, zonder noch maar 1 woord te verdoen. Op school is alles saai, zoals altijd. Katy die opgewonden over alles praat, Tim die ik elke pauze een kus geef als we bij de lockers staan en ik, die heel de dag er bij loopt als een zombie. Niemand zegt er wat van, ze willen het niet weten.

Ik zit thuis, weer op de zetel, als er word aangebeld. Ik loop traag naar de deur en kijk door het sleutelgat. Het is Tim, gelukkig. Als ik de deur open doe kijkt hij me droevig aan, ik kijk verbaasd terug. 'We moeten praten' zegt hij en komt binnen. Ik geef hem wat water en we gaan zitten op de bank. Na een stilte, dat lijkt op een eeuwigheid,  begint hij te praten. 'Je bent de laatste tijd niet meer jezelf en ik maak me zorgen. Ik heb gepraat met Katy en we willen allebei dat je hulp zoekt, iemand die je misschien je geheimen kan toevertrouwen en die je kan helpen waarmee je je nu mee inzit' zegt hij. Mijn ogen worden groot. 'Dus jij zegt dat ik jullie niet vertrouwen en dat ik een psycholoog nodig heb. Je weet niet wat er aan de hand is, en je kan en mag het ook niet weten, daar kan ik niks aan doen. Wacht tot dit gedoe voorbij is Tim' roep ik door de living. Ik zie hem triest kijken en dan staat hij op. 'Dus je vertrouwt me niet' fluistert hij en loopt naar de deur. Ik ga hem achterna om hem te stoppen. 'Het ligt nogal ingewikkeld, het spijt me ik kan het echt niet zeggen, maar het niet niet dat ik je niet vertrouw' zeg ik terwijl ik hem tegenhoud en naar mij toe draai. 'Het maakt niet meer uit, ik dacht dat je me alles zou vertellen, wat het ook is. Blijkbaar niet dus' zegt hij en met die laatste woorden sluit hij de voordeur dicht. Ik kijk met tranen in mijn ogen zijn beweging na en als de deur eenmaal toe is barst ik open, de tranen vloeien en ik loop naar boven en vervloek mijn vader voor dit gedoe, gevolgd door een luide knal.

Er zit een gat in mijn kussen en mijn woede is voorbij, dat voelde goed, maar nu komt de waarheid naar boven, ik moet mijn vader helpen, dat is mijn doel. Vanaf die dag draag ik hem altijd bij me in mijn sok onder een lange broek. Ik ben er klaar voor, laat het maar komen.

***

Op school mijdt ik Tim, zodat hij geen vragen stelt, Katy zie ik ook weinig,het is nu ik en mijn missie. Dit is belangrijk als ik mijn vrienden niet voor goed wil verliezen, want met de laatste drie papiertjes, die ik onlangs noch gevonden heb, staat al de waarheid, of dat hoop ik toch. Ik loop door de verlate gangen en hoor buiten gegil, ik ren naar de speelplaats en zie donkere pakken va elk hoek van de school, op de speelplaats lopen, ze hebben geweren en die zijn niet klein. Ik ga het opberghok in, maar doe het ligt niet aan voor het geval het zou opvallen. Dan voel ik een hand op mijn mond.

Een droom of een nachtmerrie deel 2Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu