Hoofdstuk 3: overval

5 1 0
                                    

Ik wil gillen, maar dat gaat niet, de hand zit strak rond mijn mond. Met mijn ogen tot spleetjes geknepen, probeer ik te achterhalen welk persoon daar in die duisternis me belemmerd te praten. Ik sluit mijn ogen en haal diep adem en de hand verwijdert zachtjes van mijn mond. Als ik nu ga gillen, en het is gewoon een student, dan worden we misschien betrapt, maar als het een van die, in het zwart gekleden, mannen is dan ben ik er bij. Ik besluit niet te gillen, de geur komt me wel bekent voor.

Daar sta ik dan in het donker met een persoon, zeker een jongen vanwege die sterke handdruk, niet wetend wat te doen. Als ik wil weten wie het is moet ik het erg stil vragen want als het licht aangaat worden we betrapt, maar ik zeg geen woord, niet omdat ik niet wil weten wie het is, maar omdat ik me erg ongemakkelijk voel. Ik wil net mijn mond open doen tot een poging om te vragen wie er voor me staat en dan fluistert een stem zachtjes in mijn oor: 'zou het veilig zijn nu'. Die stem herken ik uit duizenden en de geur kwam me ook al bekend voor. Tim. Het blijft stil en ik doe de deur op een kier open om te kijken. 'Alles veilig' fluister ik. Tim gaat er eest weg daarna na een tijdje volg ik. Hij is nergens meer te bekennen en ik sluip moederziel alleen door de gangen hopend niet gevonden te worden. Ik zie aan het eind van de gang een nooduitgang van de school en loop zo zachtjes mogelijk er naar toe. 'Wel wel wel, kijk eens wie we daar hebben' zegt een schorre stem opeens achter me. In plaats van te rennen blijf ik doodstil staan niet durvend om te kijken. Als ik eindelijk al mijn moed bijeen heb om me om te draaien en te zien wie het is word ik tegen de muur aangedrukt. 'Wat doet een onschuldig jong meisje zo alleen door de gangen terwijl er een overval gaande is in haar school' Hij geeft me geen tijd om te antwoorden. 'Wel, ga je me nog zeggen wie jij bent meisje' fluistert hij in mijn oor. 'Of moet ik het er uit dwingen' zegt hij kort daarna. Ik weet niet wie ze zoeken maar als ze mij zoeken vanwege mijn vader, dan lieg ik liever dan dat ik meegenomen word. 'Ehm, ik heet Katerina meneer, doet u mij geen pijn alstublieft, ik heb niks gedaan' probeer ik zo onschuldig mogelijk te lijken. 'Waarom zou ik je iets willen aandoen, zo een knappe jonge dame' zegt hij en kijkt me vies en met een grijns aan. Met een poging om mezelf te bevrijden, wat niet bepaald een goed idee was, worden mijn borsten gretig vastgepakt en met dat heeft een onbekende man mijn gevoelige plek gevonden. Hij schijnt er van te genieten dat ik me zo gedraag en laat me rustig los. 'Ga maar snel naar buiten naar je schoolmaatjes als je niet bij mij wilt blijven' en dat gezegd zijnde knijpt hij in mijn kont en loop ik naar buiten. Een rilling loopt over mijn rug als ik naar de speelplaats loop. Mijn hart bonst als een gek als ik buiten kom. De hele school staat in rijen op de speelplaats omring door in zwart gekleden mannen. Helemaal van voor staan er nog een paar. Ik wring me doorheen de massa, wat niet echt de bedoeling is als je niet wilt opvallen. Ik ga helemaal van voor op de derde rij staan om alles zorgvuldig te kunnen opvatten. De man, die me daarstraks zeg maar gerust heeft aangerand, Komt uit het schoolgebouw naar voren. Onze blikken kruisen elkaar heel even en dan begint hij te spreken. 'Hallo allemaal, jullie zullen wel heel nieuwsgierig zijn waarom we hier allemaal bijeen zijn. Nou ik zal het eens even allemaal uitleggen speciaal voor jullie' vertelt hij zonder te stoppen. 'Ik ben op zoek naar een zeker persoon die hier op school zit en die we maar al te graag een paar vraagjes willen stellen. En ik heb hier iemand voor nodig om die ene persoon mee te lokken' en toen keek hij mij recht aan. De mannen achter hem kwamen direct in actie. Ik hoorde mijn hart tot in mijn keel kloppen. Ze pakten me bij mijn armen, niet al te hard, en begeleidden me naar voren. Eens van voor pakte die man mij stevig bij mijn arm en fluisterde in mijn oor: 'Hey lekker ding, jij bent mijn lokaas'.

We staan van voor de rijen leerlingen en ik ben het lokaas. Ik krijg het gevoel dat hij iets van me wilt want hij vertelt niet, althans 10 minuten niet, wie hij nodig heeft. Na wat lijkt een eeuwigheid, komt er een man met een luidspreker aan en overhandigd die over aan de, naar het schijnt, leider. 'Jade Smith' gaat het luid door de luidspreker, ik verstijf. Ze moeten mij hebben. Ik kijk rond, niemand reageert, niet moeilijk ik ben Jade. 'Jade Smith, dochter van William Smith' wie mijn vader was. Ik kijk naar de rijen leerlingen en ben opzoek naar Katy, als onze blikken elkaar kruisen geeft ze me een blik dat ze me niet ging verraden. Niemand durft zich te verroeren of iets te zeggen, zelfs de leerkrachten zeggen niks al weten de meesten wel wie die zekere Jade Smith is. 'Geen antwoord, daar ben ik niet veel mee heh. Wel Jade misschien dat dit je wel van gedachten doet veranderen en toch naar voor komen' roept hij en knijpt mij harder in mijn bovenarm zodat ik een beetje ineen krimp. Hij gebaard naar een van zijn mannen dat hij naar binnen moet gaan, waarom weet ik niet. 'Breng hem naar buiten mannen' gaat het door de luidspreker. De deuren gaan open en net als iedereen kijk ik achter me om te zien wat hij bedoelt. Mijn hemel, wat hebben ze met Tim gedaan. Zijn gezicht zit vol met bloed en hij hinkt naar voor met hulp van twee mannen. Ik begin haast te huilen en voel een hijg in mijn nek. 'Wat is er schatje, een kennis van je' zegt hij koelbloedig. 'Ik zag jullie wel uit dat berghok komen samen. Ik heb die twee mannen achter hem aan gezet en ben achter jou gegaan, ik zou zo een mooie taak niet aan mijn mannen overlaten, zij zouden daar alleen maar misbruik van maken' zegt hij in mijn oor. Ik walg nu al van hem en ik ken hem nog maar pas. 'Nog steeds geen een kik van het publiek zie ik' richtte hij zich weer tot het publiek. Hij knikte tegen een van de mannen die Tim vasthouden en die trapte hem volop in zijn buik. Een luide kreet weergalmde door de hele binnenplaats. Ik kon het niet meer aan en wrong uit me de grip van de man die niet aan het opletten was en aan het genieten van de kreunen die Tim was aan het maken. Ik richte me tot het publiek en voor hij mij terug kon nemen sprak ik het uit, met een medelevende blik naar Katy. 'Ik ben Jade Smith de dochter van William Smith' riep ik zo hard ik kon en richte me weer tot de man achter me. 'Ik ben Jade Smith' herhaalde ik in zijn gezicht. 'Dochter van William Smith' keek ik hem achterdochtig aan. Zijn ogen begonnen te fonkelen en hij gebaarde dat de mannen die Tim vast hadden hem mochten loslaten. Ik liep naar de slappe lichaam van Tim en fluisterde in zijn oor: 'Sorry voor al dit gedoe en sorry dat ik je niks vertelde. Ik houd van je vergeet dat niet en maak je geen zorgen om mij ik red me wel' dat gezegd zijnde pakte de man mij op en duwde me naar voren waar ik werd vastgebonden en weggeleid uit de school. Achter mij hoorde ik overal gefluister en toen de deur net ging sluiten keek ik nog een keer achter me, hopelijk niet de laatste keer dat ik hier ben, en liep door zonder me te verzetten.

Een droom of een nachtmerrie deel 2Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu