''Twee euro vijftig, alstublieft.'' De schelle stem van de verkoper deed Justus op 29 mei 2016 om 11.12 uur uit zijn gedachtes halen. Nog versuft van de reis schudde hij zijn hoofd. Tijdreizen ging je niet in de koude kleren zitten. Zuchtend zocht hij naar zijn portemonnee. Vergeten. Verontschuldigend vertelde hij de verkoper dat hij geen geld had. Nors keek de dikke man achter zijn toonbank hem aan. ''Geen geld? Oprotten dan!'' En snel liep Justus de winkel uit, terwijl hij de ogen van de man in zijn rug voelden prikken.
Na twee straten en drie kruispunten te zijn gepasseerd stond hij voor zijn huis. Het was een mooi, oud huis. Het stamde nog uit de Gouden Eeuw, dat kon je wel zien. Het was een echt rijtjeshuis van de bourgeoise uit die tijd. Het trappetjesdak was altijd netjes onderhouden, en nog steeds deed het herinneren aan de tijd, waarin schepen vanuit Amsterdam de wereld van de handel veroverden. Fier stak het huis boven alle andere huizen in de buurt oud. Alle andere huizen waren gesloopt en herbouwd, maar deze was intact gebleven. Justus en zijn broer vonden het huis prachtig zoals het was, dus hadden ze er niets aangedaan.
Zijn broer!
Vlug opende Justus de deur en hij haastte zich naar binnen. Hij gooide de deur die toegang gaf tot de trap open en terwijl hij twee treden tegelijk nam schreeuwde hij de naam van zijn broer. ''Dan! Ben je thuis?'' Koortsachtig zocht hij naar een teken van leven op de eerste verdieping. Dan was er niet. Teleurgesteld ging hij zitten op zijn bed, totdat hij gestommel op de zolder hoorde.
''Justus, ben jij dat?'' Zijn broer's stem deed hem geruststellen. Dan leefde nog! Snel liep hij naar boven, waar hij zijn broer achter zijn laptop zag zitten, tussen de gebruikelijke puinhoop die Dan overal achterliet.
Zittend tussen twee lege dozen waar chocoladekoekjes hoorden te zitten zat Dan op zijn bureaustoel, terwijl hij hem lachend aankeek.
''Vanwaar die haast, broer? Je kijkt alsof je net iemand hebt dood zien gaan! Heeft Angela je gezoend ofzo?''
Angela was het meisje waar Justus stiekem verliefd op was. Dan wist dat, en hij gebruikte deze wetenschap vaak om hem te plagen.
''Er is geen tijd voor grapjes, Dan. Over een paar minuten wordt jij vermoord!''
''Vermoord? Wat een zieke grap, Justus. Wie zou mij dood willen hebben?''
''Dat vraag ik me ook af'' schoot door Justus heen. Maar hij schonk deze gedachte geen aandacht. Er waren belangrijker zaken dan dit. Zaken van leven en dood.
''Dan, kom alsjeblieft mee. Ik leg het straks allemaal uit, maar nu moeten we maken dat we wegkomen!''
''Maar...''
''Vertrouw mij, Dan! Ik weet wat ik doe.''
''Oké dan. Maar als dit weer een van je flauwe grappen is, dan pak ik je later ongenadig terug!''
Snel pakte Justus Dan bij zijn arm en hij trok hem mee.
''Woohaa! Rustig aan! Je trekt mijn schouder bijna uit zijn kom.''
''Er is geen tijd om te praten, Dan. Volg me nu!''
En hij rende naar de zijkant van het dak. Dan en hij hadden eens een geheim luik gemaakt, hoofdzakelijk om hun vrienden in de maling te nemen, maar nu was het tijd om het voor een serieus doel te gebruiken. Justus trok het houten luik met trillende handen open, en hij duwde Dan het dak op. Instinctief sloot Justus het luik weer achter zich.
''Wat is er nou aan de hand? Ik...''
Wat er na Ik volgde zou Justus nooit weten, want toen zagen ze hen komen.
Ze waren zeer futuristisch gekleed. Met glazen helmen en een metalen pak zouden ze zo uit een marvelfilm kunnen zijn gestapt. Maar het gigantische pistool dat ze ieder op hun rug hadden zag er toch behoorlijk echt uit. Stilletjes gleden ze als het ware voort. Hun benen leken de grond niet te raken.
Verschrikt stoot Justus Dan aan. Ze keken elkaar beiden angstig aan. Terwijl de twee robotlookalikes als ware sluipmoordenaars naar hun huis toe gleden, maakte ze hun kansen op. Ze waren alleen, hadden maar één wapen, en zaten opgesloten bovenop hun dak. Dus was er maar één oplossing.
De aanval is de beste verdediging.
Snel renden ze weer naar binnen. In hun gedeelde kamer greep Dan nog een bezem, die hij net nog had gebruikt om de troep een beetje meer te ordenen. Ze hoorden hoe hun onbekende tegenstanders de deur inbeukten, en ze verstopten zich in de kamer. Dan vlak naast de deur, en Justus in de kast. Ze wachten het moment af, de tijd zou bepalen, of ze het overleefden.
En toen brak de hel los.
De deur werd open geramd door een van hun tegenstanders. De ander sprong over hem heen, en hij viel direct nog op de vloer; Dan had hem zo'n ram verkocht, dat hij roerloos bleef liggen. Vlug sprong hij omhoog om de klap van de metalen vuist van zijn vijand te ontwijken. Toen Dan eenmaal net buiten bereik was van zijn opponent, schoot Justus in een keer al zijn kogels leeg op het figuur. De meeste kogels raakte de metalen borst, maar ze bereikten het lichaam niet. Door de inslag van de vele kogels viel hij om, waarna Dan hem vlug nog een klap tegen zijn hoofd gaf.
Onmiddellijk rende Justus de deur uit, Dan met zich meetrekkend. Ze renden de trap af, door de woonkamer en naar de buitendeur, de vrijheid tegemoet. Ze renden weg, het maakte niet uit waar, maar weg van deze moordplek.
Ondertussen kraakte Justus zijn hersenen op volle toeren. Wie waren deze lui? Wat deden ze hier? Waarom juist hen, of beter gezegd, zijn broer? Dan had veel te verklaren, maar eerst moesten ze maar eens een veilige plek vinden. Toen er een kogel vlak naast zijn benen insloeg, begon hij onwillekeurig van links naar rechts te rennen, in een poging de kogels te ontwijken.
Een kreet naast hem deed hem opschrikken. Het was een kreet van pijn, helse pijn, die dwars door zijn hart sneed.
''Alfa forces here. We zijn ze kwijtgeraakt, sir.''
...
''Ze hadden ons verrast. We dachten dat hij alleen was, maar zijn broer was bij hem.''
...
''Hoe dat kan? Weet ik niet.''
...
''Ja, we gaan nu terug naar de basis.''
Boos keek de man voor zich uit. Zijn missie was mislukt, en nu gaf zijn baas hem de wind van voren. Hij pakte zijn maat op, en legde hem op zijn schouder. Hij pakte zijn horloge, hield het tegen zijn mond en zei: ''2160, 9 januari, 13.00 uur. Californië, Alfa forces, Headquarters.''
En ze waren weg.
JE LEEST
Ook Doden Hebben Problemen (Dutch)
Science FictionHet is niet meer zoals het was. Het was gebruikt, maar de handen deden geen goeds. Het was aangepast, maar de voeten verschopten het. Het was misbruikt, zoals de ogen het wilden zien. Het had nooit zo mogen zijn... Ga mee op de reis van Justus, waa...