Hoofdstuk 5
Er is een begrafenis geregeld. Een begrafenis waar ik alleen naar moet gaan. Mijn ouders zijn werken op dat moment. Ik heb alles zwart aan. De zon brandt op mijn kleren, maar ik voel geen warmte. Ik weiger het te voelen. Ik weiger iemand aan te kijken. Ik weiger alles.
Binnen is het vreselijk. Al dat gesnotter van de mensen. Ik aanvaard het niet van de mensen die zogezegd van de gewonden houden. Iedereen speelt een act. Een rol om meelevend te voelen. Niemand weet hoe het voelt voor mij. Toch voel ik respect voor Chokri. De organisator van Pukkelpop. Aan hem kan je duidelijk zien dat hij echt aangeslagen is. Ik begrijp het. Hij had die dag alle verantwoordelijkheid in zijn handen. Door zo’n ramp grijpen slachtoffers naar de verantwoordelijkheid van hem. Ik weet zeker dat sommigen hem de schuld geven. Dat zeker. Ik deed het ook eerst, maar nu besef ik dat het niet aan hem ligt om het weer te regelen. En hij kan moeilijk één van de grootste festivals schrappen.
De ceremonie is vredevol verlopen. Ik wandel al één van de eersten naar buiten en een groep journalisten bespringt me bijna. Ze stellen me zoveel vragen dat ik schrik en naar beneden kijk of het wel juist is om te antwoorden. Ik loop verder en negeer de vragen tot er één vraag uitspringt. “Hebt u iemand verloren die dag?” Ik kijk op en stop met wandelen. Ik neem de juiste woorden voor mij en zeg: “Ik ben mijn hoop verloren.”
“Wat bedoelt u daarbij?”
“Ik weet het niet.”
De journalisten stellen nog wat vragen, maar ik loop weer door en negeer ze verder. Ze geven het dan ook snel op en lopen naar iemand die bereid is meer te zeggen.
Ik kom het lege huis binnen. Ik weet niet waar ik moet doen. Ik zie het leven niet meer zitten zonder Romeo. Ik weet niet meer wat te doen. Ik kan alleen maar denken dat ik ook had moeten sterven. Ik ben bereid te sterven voor hem. Daar ben ik zeker van. Ik neem een pen en papier.
Ik steek de brief in mijn rugzak en doe mijn Pukkelpop T-shirt aan. Dit is het enige dat ik van hem heb gekregen. Ik steek ook verdovingspillen en een zakmes in mijn rugzak. Ik laat een klein briefje achter op de keukentafel en vertrek met de bus naar Genk.
Op de plek waar we elkaar altijd zoenen voelt het koud en kil. Ik ga zitten en leg mijn rugzak langs me neer. Ik neem een stuk of tien pillen en snijd dan in mijn polsen. Ik snijd ook ik mijn achillespees. Het bloed vloeit en het doet pijn. Ik slik nog een groot aantal pillen achter elkaar.
Met mijn laatste krachten pak ik mijn rugzak, leg ik me neer op de grond en omhels het ding.
Niemand die me vindt.
Niemand die me hoort.
Niemand die deze plek kent.
Niemand die weet wat deze plek betekent voor mij.
Zo vreselijk is liefde voor mijn leven geweest.
Niemand zal me ooit kunnen liefhebben…
Romeo is de laatste geweest.
Romeo is de enige…
JE LEEST
Vreselijke Liefde
RomanceRomeo is Julia's eerste liefde. ze zijn op slag verliefd en ze gaan naar Pukkelpop, waar ze een minder aangename ervaring wacht. Het gedeelte van Pukkelpop is gebaseerd op de ervaring die de auteur heeft gehad.