vroeger

28 2 2
                                    

mama, ik wil nog niet naar bed! het is een kleuter tijd! riep ik naar mijn moeder voordat ik boos naar boven liep. '' je bent nog een kleuter, je bent 3'' hoorde ik van onder. ik ging boos in mijn bed liggen en trok de dekens over mijn lijf heen. mijn ogen werden zwaar en ik viel in slaap. de volgende dag werd ik wakker, op een vreemd bed, een vreemde kamer en bij vreemde mensen. hoe hebben ze me van thuis weggehaald? vroeg ik mezelf af. er kwamen 2 jongens binnen lopen van ongeveer 20 jaar. hey! ben je wakker? hoorde ik een van de jongens zeggen met een duistere stem. ik kroop verder achterin het bed. je hoeft niet bang te zijn. zegt hij. ik durfde niks te zeggen, ik was toen nog jong. ik was verlegen en kon niet goed met andere mensen omgaan. ik heet Daniël zegt de jongen die me aan sprak, hij is de leider van de 2, en dit, hij wees naar de jongen naast hem, dit is Simon. een beetje een stevige, strenge jongen die altijd moest luisteren naar Daniël. Daniël liep dichter naar me toe. hij keek Simon aan en zei: die kunnen we wel gebruiken later. hij draaide zich weer om en liep weer naar mij toe. hij pakte me ruw bij mijn bovenarm vast. jij gaat een goede moordenaar worden. hij greep een mes van de muur tegenover het bed. deze is voor jou. hier heb je een knuffel, kijk uit wat je er mee doet. wat is een moordenaar? vroeg ik aan Daniël. dat is iemand die een ander persoon moet dood maken. dan krijg je pas je verzorging die je nodig hebt, zei hij. ik snapte het nog steeds niet. daarom is mijn leven nu een karakterloos, leeg leven. Daniël keek me met een dodende blik aan en draaide zich weer om. hij zei tegen Simon dat ze moesten gaan. ze liepen weg een deden de deur op slot. ik wist niet wat ik moest doen met het mes. dus ik gooide het maar weg. terwijl ik het mes weg probeerde te gooien, sneed ik mezelf omdat ik het ijzer vastpakte, en niet het handvat. ik schreeuwde het uit van de pijn. en begon keihard te huilen. Simon liep naar de deur toe en maakte de deur open. hij liep naar me toe om te kijken waarom ik aan het huilen was. hij keek naar mijn hand en zag een grote, diepe snee zitten. hij keek om zich heen en zag het mes met wat bloed eraan liggen op de grond. ''gaat het een beetje?'' zegt hij. ik kon alleen maar huilen. het deed zo veel pijn. ''ik ga Daniël halen, ik ben zo terug.'' ik kon alleen maar kijken want ik heb niks te zeggen. Daniël en Simon kwamen binnen lopen nadat er wat tijd is verstreken. ze keken elkaar aan en Daniël zei: '' gaan we het nu doen?'' ja, zegt Simon laten we het maar doen. Simon zei dat ze over een paar minuten weer terug waren.  


This makes me a murderer.Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu