het is maandag. ze moet weer naar school. haar vader is gisteren niet thuis gekomen. "mariëlle! wordt wakker" roept haar moeder. mariëlle ligt nog steeds in bed. denkend aan wat er gisteren binnen in haar huis kwam. ze kleed zich aan en loopt naar beneden. vader en moeder zitten aan het ontbijt. "pap! waar was je gisteren" vraagt ze. "ik was even wat aan het afhandelen" zegt hij met een vrolijke stem. mariëlle ziet dat er iets niet klopt. hij doet anders nooit zo. na het ontbijt stapt mariëlle op haar fiets en gaat naar school. onderweg ziet ze jimmy en pascal, 2 goede vrienden waar ze veel mee optrekt. ze fietsen met z'n 3en naar school.
mariëlle heeft aardrijkskunde.
"open jullie atlas op pagina 158" riep mevrouw zoetingen. iedereen deed dat. mariëlle ook. zoek naar het plaatsje Queensland in kaartvak c6. iedereen had het gevonden. maar bij mariëlle stond iets anders. er stond bij haar iets onleesbaars ingekrast. ze deed alsof ze het niet had gezien en deed alsof er gewoon Queensland stond. op school kreeg ze uit het niets een bloedneus. maar ze maakte zich er niet teveel zorgen over. na school ging ze naar huis. ze maakte huiswerk, at avond eten, en nam een douche. toen ze klaar was met douche deed ze de douche gordijnen open. ze droog zichzelf af en keek in de spiegel. ze verstijft. er staat met bloed op de spiegel geschreven maak een keuze: J of P.
ze veegt het snel uit. houd het dan nooit op. zegt ze in haar eigen.
