Dag 2

4 0 0
                                    

Overal om me heen lopen dokters, jong, oud, man, vrouw, allemaal lijken ze duidelijk te weten wat ze aan het doen zijn. Toch zuchten ze vaak of trekken verwarde blikken. Ik leef maar weer net of ik heb alweer een bijnaam, ik hoorde mensen dingen zeggen zoals "het meisje dat op is gestaan uit de dood" of "de zombie". Ik wil er niet meer aan denken, ik ben blij dat ik daar eigenlijk zo snel mogelijk weer weg kon. De gedachte eraan alleen al geeft me rillingen. Langzaam maar zeker verminderd de groep met dokters om mij heen, totdat er nog maar twee overblijven. Aan alle kanten hangen er draadjes en meetapparatuur aan mij vast en ik hoor de monitor piepen, mijn hard klopt echt weer.

Mijn lichaam verstijfd zodra de ene dokter begint met praten, zijn stem, het is Hem. Het kan niet anders, er kan maar één iemand zijn met die stem. Beelden flitsen voorbij, hoe hij naar me toe kwam, de stoel, zijn woorden, maar vooral zijn blik. Ik ben zo druk in mijn gedachten bezig dat ik niet doorheb wat er allemaal gezegd wordt. Hoe kan het dat Hij mij beter probeert te maken? Hij is degene die mij het liefste op die kille, koude plek had gehouden.

'Sara! Kan je horen?' Zegt hij geërgerd. Snel knik ik ja, ja ik kan hem horen, maar nee dat wil ik helemaal niet. 'Sara, dit is een beetje een vreemd fenoneem, je bent namelijk hartstikke gezond. Terwijl je toch 53 uur dood bent geweest, dit maakt het allemaal nog vreemder, je doodsoorzaak was al onbekend en nu komt er nog bij dat je onder de ogen van de dood ontsnapt bent. Ik weet niet hoe je het hebt gedaan maar we hebben alleemaal heel veel bewondering voor je, er is alleen een vraag, hoe zit het met je spraakvermogen?'
Spraakvermogen denk ik bij mezelf? Heb ik nog niet geprobeerd. Moeilijk kraam ik uit 'iiik moet naaaar ddde wwwcc'.
'Hmm... dat gaat zo te horen lastig, maar vooruit ga maar, neem de eerste deur rechts, doe voorzichtig, als er iets is moet je op het knopje drukken.' Zegt de dokter rustig. Voorzichtig voetje per voetje stap ik uit het ziekenhuisbed. Ik moet zo snel mogelijk bij Hem vandaan. Ik probeer snel te lopen maar al snel voel ik dat ik rustig aan moet doen, in mijn hoofd begint het namelijk al snel te bonken. Toch loop ik door, ik kan hier niet blijven, niet bij Hem.

Zodra ik in bij de wc's sta, begin ik hevig te hyperventileren. Alle angst van afgelopen dagen, Zijn stem weer terug horen maar tegelijk ook de blijdschap van het weer leven, alles komt eruit. Samen met een hoop tranen die ik niet meer kan bedwingen. Angstig kijk ik naar mezelf in de spiegel, wat zie ik er vreselijk uit. Mijn huid is bleek, ik heb ingevallen wangen, mijn haar zit overal, ik heb enorme wallen onder mijn ogen. Onverwacht word ik uit mijn gedachtes getrokken, door een oudere vrouw die achter me staat.
'Gaat het wel? Oh lief meisje, je ziet er zo ontzettend vermoeid uit! Het moet zwaar zijn geweest, opstaan uit de dood lijkt me niet niks. Ik ben zelf erg bang, ik wil niet dood, het lijkt me zo vreselijk, al helemaal nu ik zie hoe jij eruit bent gekomen.' zegt de vrouw zacht.
'Ik ben ben trouwens Monique, ik zit al drie maanden hier in het ziekenhuis, als het goed is mag ik over twee weken weer naar huis, maar zie me maar meer als een soort vriendin je mag wanneer ik thuis ben ook altijd nog brieven schrijven, ik zal zometeen mijn adres voor je opschrijven.' plakt ze er op diezelfde toon als daarnet nog achteraan.
'Dankuwel Monique, dat is echt heel aardig van u! De dood valt echt wel mee, u moet er niet te bang voor zijn, het is heel rustig en vredig.' Probeer ik zo serieus mogelijk over te laten komen. Ik wil niet vertellen wat er echt gebeurt, ik wil haar niet nog banger maken voor wat haar nog te wachten zal staan.
'Dat is heel erg lief van je, nu hoef ik misschien niet meer zo bang te zijn, hoe heet je eigenlijk, mijn vriendin?' vraagt Monique liefelijk.
'Ik ben Sara, ik ben nu zestien jaar oud en nog niet zo lang hier in het ziekenhuis.' Antwoordde ik aan haar.
'Ojee... Sara?'
'Ja?' Zeg ik bezorgd.
'Wat is er aan de hand?'
'Kan jij voor mij op het rode knopje drukken? Ik heb te lang met jou staan praten en in mijn broek geplast. Sorry dit is heel gênant zo op onze eerste ontmoeting, maar ik heb nu wel even een verpleegster nodig.' zegt ze zachtjes terwijl er een rode gloed op haar wangen verschijnt.
'Natuurlijk zal ik op het knopje drukken voor u en dan ga ik daarna zelf ook nog even naar de wc voordat ze ook nog voor mij moeten komen.' glimlach ik.
Ik druk op het knopje en ga zonder om te kijken snel een wc binnen. De wc's hier zijn tenminste wel lekker ruim. Ik hoor de verpleegsters al binnenkomen dus ik kan gerust gaan zitten. Zo'n lieve mevrouw, ze mag niet dood, ze mag niet door diezelfde Hell heen gaan. Ik trek mijn shirt omhoog, om naar mijn buik te kijken, hij is zó dun, het valt niet eens een buik te noemen, je kan ook makkelijk al mijn ribben tellen. Ik besluit dat ik maar weer eens terug naar bed toe moet gaan, maar dan moet ik weer wel naar Hem. Ik spoel door en zo snel als mijn lichaam aankan wankel ik terug naar mij bed. Ik ga liggen en doe alsof ik slaap, waarna ik uiteindelijk ook echt in slaap val.

Hij komt naar me toe, steeds dichterbij met een gemene glimlach op zijn gezicht. Ik wordt door twee van zijn "Makkers" vastgehouden tegen een stoel, terwijl hij met een hoop touwen naar mij toe komt. wanneer hij nog net een centimeter voor mij staat begint hij de touwen vast te maken, aan mijn voeten mijn handen en om mijn middel heen.
'Je kan hier schreeuwen wat je wilt niemand zal je komen helpen, niemand zal je ooit horen.' Lacht Hij terwijl hij boven op mijn schoot komt zitten.
'Zwaar hea, vind je niet? Ik denk dat we het wat lichter moeten maken voor de stoel door wat delen van jou weg te halen.'

Hijgend word ik wakker, het was een nachtmerrie, of beter gezegd een herinnering, herbeleving van het verleden. Maar dat is het verleden, daar ben ik nu vanaf. Probeer ik mezelf zo goed mogelijk in te praten. Na een paar uur val ik weer onrustig in slaap.

Vroege MorgenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu