30 Days Letter Challenge

Day 12 - The person you hated the most

Beste F.,

Ik had in mijn hoofd een heleboel dingen bedacht die ik tegen je wou zeggen als ik ooit zou durven. Verschrikkelijke dingen, dat geef ik toe. Maar jij hebt me ook heel veel pijn gedaan, met je roddels. Je hebt zelfs mijn beste vriendin afgepakt.

De vroegste herinnering die ik aan je heb was een feestje van mij, waar jij ook was. Ik denk dat dat in het tweede leerjaar was (groep 4). Veel weet ik er niet meer van, alleen dat je er was en dat je recht tegenover mij, aan het hoofd van de tafel zat.

Toen onze klas in het derde (groep 5) opgesplitst werd, kwam jij in de andere klas te zitten. Erg vond ik niet, hoor. Ik had twee en een half jaar lang geen last van je, tot je plots mijn leven kwam binnengewandeld. Ik wou dat je dat nooit had gedaan.

Je was toen al een tijdje goed bevriend met één van mijn beste vriendinnen. Omdat je, zei je, gepest werd door de meisjes van de andere klas, kwam je ongeveer in het midden van het vijfde leerjaar (groep 7) elke pauze bij ons staan.

Zonder dat ik het door had, werd je steeds closer met mijn BFF, L. Plots waren jullie beste vriendinnen. Jullie vertelden het uiteindelijk aan mijn andere BFF, A. Zij vond jouw niet zo erg en toen waren jullie al met z'n drieën beste vriendinnen. Ik kwam het als laatste te weten, en ik kon er moeilijk iets op tegen hebben dat jij mee in ons groepje kwam.

Al snel bleek het dat je me haatte. In het begin wist ik niet wat ik fout heb gedaan, tot L. me het vertelde: Een half jaar geleden, op een slaapfeestje, had een ander meisje per ongeluk mijn slipper tegen jouw hoofd gegooid. Blijkbaar was je daarom boos op, wat ik echt heel belachelijk vind. Nu denk ik dat het eerder om een andere reden gaat dat je me zo haat.

Ik probeerde van alles om op een goed blaadje terecht te komen bij jouw, maar niets werkte. Het leverde me alleen maar meer roddels op. Het werd steeds erger. Maar het ergste was, dat L. je begon te geloven. Dat L. steeds meer jouw kant koos. Ik weet niet wat je allemaal tegen haar hebt gezegd, maar ik weet wel dat ik haar kwijt ben. En dat zal ik je nooit, maar dan ook echt nooit, vergeven.

Gelukkig gaan we volgend jaar naar een andere school. Ik hoef je echt nooit meer tegen te komen.

Ik heb lang zitten gissen naar de reden waarom je me haat. Ik ben er nog niet zo lang achter. Je was jaloers op me, omdat ik had wat jij heel graag zou hebben: mijn band met L.

Het is je gelukt. Jij hebt hem gekregen, maar niet zo sterk als die van mij en L. ooit was.

Als je maar weet dat ik je ontzettend hard haat.

van mij