I

31 4 0
                                    

Haar tranen beginnen te schitteren in haar ogen wanneer ik haar vraag naar morgen of gisteren. Ze valt wel meer dan eens maar raapt zich net zo vaak weer bij elkaar. Ik val altijd mee maar nooit op, dat doet zij. Ik ben slechts haar schaduw. Ze is altijd beter maar vooral mooier dan ik. En op dagen zoals deze zijn haar gedachtes net zo zwart als haar haren en ogen zo blauw als de nacht. "Heb je er ooit over nagedacht om te vluchten?" vraagt ze "ik bedoel, op welke manier dan ook, vanuit dit raam, je gedachtes, weg". "Ja, natuurlijk. Maar ik ga pas als jij gaat". Dat doe je als schaduw, je gaat pas wanneer iemand anders eerst gaat. "Dat is het probleem, ik ben allang gevlucht". Ze is nog nooit zo koud geweest wanneer ik haar hand pak en vraag waarom. Waarom ze vlucht. Waarom ze vlucht en ik blijf. Waarvoor ze vlucht. Ze trekt haar hand los "Ik vlucht om redenen waarom jij niet vlucht. Ik vlucht voor morgen en voor gisteren, jij voor nu". Ik had nooit verwacht dat ze vluchtte voor dagen zoals gisteren. Maar ik kan het wel begrijpen. Morgen is ze alleen dat weten zij en ik. Maar ik nog net iets beter. Ik vlucht voor nu, dat klopt. Nu is altijd tot dat nu niet meer nu is.

Dit Gaat Over HaarWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu