Pfff wat had ik een rare droom zeg, denk ik terwijl ik om me heen kijk. Dan zie ik meteen dat het geen droom was maar werkelijkheid... Ik wil lopen maar ik val meteen weer. Ik kijk naar mijn voeten en zie dat daar een ketting omheen zit.
Ik lig gewoon op een vloer. Niet op een bed of een matras. Ik lig in een ruimte zonder ramen. De muren zijn wit. Het is een kleine ruimte. Ik denk iets van vier bij vier. Er zit één deur in. De deur valt niet zo goed op want die is ook wit.
Ik hoor geluid van boven. Iemand loopt de trap af. Ik tel 13 treden. Raar dat je zo'n dingen gaat tellen, als je vastgehouden wordt. Dan hoor ik sleutels die rammelen. De deur is dus op slot.
De deur gaat open. Een vrouw stapt binnen. Ze kijkt me lachend aan. Niet blij lachend maar meer lachend alsof ze een plan heeft of iets verbergt.
'Fijn je bent wakker.' zegt de vrouw. Haar stem klinkt nog jong en levendig. Ik probeer te praten maar het lukt me niet. Ze begint te lachen als ze het merkt. 'Meisje toch, je hoeft ook niets te zeggen. Niemand hoort je behalve ik.' Ze komt op me af, maar ik probeer zo ver mogelijk bij haar vandaan te blijven. Weer die lach.
'Je hoeft niet te bewegen, ik ben toch sneller.' Ik krijg een raar voorgevoel. Ik slik. Ik merk nu pas dat ik een droge mond heb. Ik blijf maar slikken, maar mijn mond blijft droog. 'Wil je wat water.' vraagt ze. Ik knik. Hopelijk is het ook echt water.
Terwijl ik gulzig drink praat zij verder. 'Je hebt wel erge dorst. Hoe vind je eigenlijk je nieuwe kleren? Die oude waren helemaal gescheurd. Had je maar moeten meewerken.' En weer die lach. Ik begin er een hekel aan te krijgen. Ik kijk naar mijn kleren. Ik kan het niet goed zien. Het lijken jongens kleren, maar ik weet het niet zeker.
'Nou ik laat je maar alleen. Ik wil het flesje ook terug.' Ik kan niets anders dan het teruggeven van het flesje water. Ze doet de deur weer op slot, en loopt naar boven. 13 treden omhoog. Al snel val ik in slaap.