hoofdstuk 2; docters diagnose

6 3 0
                                    

Denk je wel eens na over de dood? Echt waar? Nee, waarschijnlijk niet. Niet als je jong bent net als ik. Mensen denken alleen ècht aan de volgende wereld wanneer ze te dicht bij de grens komen te staan. Dat is waarom ik er nu aan denk. Maar maak je vooral geen zorgen. Het is niet alsof iemand een pistool tegen mijn hoofd houd... Niet letterlijk. Al heeft die man met dat rare brilletje en die vaal rode plek op zijn doctersjas me op eufemistische manier al gezegd datum ik daar nog wel eens naar kon gaan verlangen; een snelle dood.
Ik begin het gevoel te krijgen dat mijn lichaam me niet mag. Niet dat ik hem daarvoor kan verwijten, ik mag mezelf immers ook niet. Niemand doet dat. Ik ben dat rare kind dat als kleuter stiekem lijm zat te snuiven onder het schooltaffeltje. Het kind dat zonder toestemming plukjes haar van meisjes afkipte om ze in zijn plakboek te plakken. Je weet wel, die idioot die niet normaal kon reageren, een sukkel met die persoonlijkheidsstoornis. Natuurlijk kwamen ze pas met die diagnose na ik me een miljoen keer openbaar vernederd had. Maar goed, het is wat het is. Of het was wat het was, in mijn geval. De dokters schenen nog lang niet klaar met me te zijn.

Het was op mijn negende jaar dat ze mijn persoonlijkheidsstoornis bevestigde. Periodieke explosieve stornis: wie aan deze aandoning lijd kan zijn woede of drift niet beheersen en vertoond buitensporig geweldadig gedrag. De diagnose was naar aanleiding van een uitbarsting die ik tegenover juffrouw Hanna had na de voorjaarsvakantie van dat jaar. Ondanks de donkere wolken boven mijn hoofd was het een stralende lente dag. De zon scheen en de vogeltjes vloten. De dampwolkjes die menige lippen verlieten suggereerde wel eens waar dat het nog wat fris was, maar wie kon dat in godes naam wat schelen zo na twee weken vrijheid. Hoe dan ook, de bel ging, ouders zwaaide en groette en iedereen ging naar binnen. Het was verspreid over het eerste en tweede uur dat we over onze vakantie mochten vertellen. Tussen het werk door gingen we van voor af aan door de vakantie verhalen heen. Ik zat links achter en was dus als een van de laatste aan de beurt. Omdat juffrouw Hanna al 22 verhalen had gehoord en niet bekend stond om haar eeuwige geduld, sprak ze mij niet aan met een vraag maar Met een conclusie, in de hoop zoveel mogelijk monoloog te skippe. "Jij hebt zeker ook een leuke vakantie gehad. " zei ze met een knikje in mijn richting. Voor de een of andere rede - god mag weten welke - vatte ik dit als onvoorstelbaar onbeschoft op. "Dat is zo gemeen! Je doet lief tegen iedereen en tegen mij doe je alsof het je niks kan schelen! " ik sprong uit mijn stoel waardoor hij naar achteren kiepte. "Misschien heb ik wel een hele vervelende vakantie gehad, misschien heeft iemand me wel gepest of pappie weer in elkaar geslagen! " iedereen uit het dorp wist dat mijn vader een agressieve (maar niet zo stevig gebouwde) alcoholist was en dus wel eens wat uitlokte. "Maar dat maakt u natuurlijk geen poepie uit! " Uit woede duwde ik het schoolbankje voor me om. Mijn magere armpjes trilde van de inspanning. Juffrouw Hanna was zo van haar stuk gebracht dat ze geen vin verroer en voor ze daar verandering in zou brengen stormde ik het klaslokaal uit.

Er hadden zich al zes dergelijke situaties voorgedaan en met de dagelijkse porties rare acties er bij voelde mijn ouders zich uiteindelijk gedwongen om hulp te zoeken. We gingen naar een psycholoog die ons vrijwel direct naar de psychiater doorverwees. Samen met de dokter met het gekke brilletje en de vaal rode vlek vogelde ze uit dat ik niet helemaal goed was, laat ik maar zegen. Natuurlijk waren wij daar ook al achter. Het enige verschil was dat deze mannen er een lebeltje genaamd 'DSM-IV' aan konden hangen. Hoezee. Dat maakte het allemaal een stuk makkelijker. Echt een wereld van verschil.

Nu zit ik dus weer met de gare snuiter van een dokter aan tafel. De derde keer na zijn eerste constatatie. Weet je wat hij zei toen hij me vertelde dat ik DSM-IV had? "Ach, Ik wist al dat je moeder je als baby had laten vallen toen je de kamer binnen kwam" ik bedoel; kom op zeg. Okay misschien heeft hij dat niet echt 'gezecht' maar ik weet gewoon dat hij het dacht snap je? Nee, natuurlijk niet, je snapt niets tot je oblivion hebt genomen.

OBLIVIONWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu