Hoofdstuk 2

5 1 0
                                    

Claire Sunne, vliegtuig:

Elke keer als ik vlieg heb ik toch de angst om neer te storten, elke keer. Ik vlieg sowieso een keer per maand en er is nog nooit iets ergers gebeurt dan lichte turbulentie. Dus elke keer zeg ik tegen mezelf: Claire, een vliegtuig is veilig, als het niet veilig was dan hadden ze het toestel de lucht niet in laten gaan.
Misschien komt mijn angst om neer te storten wel door de verhalen van mijn vader die piloot was in de tweede wereld oorlog, deze verhalen heb ik van kinds af aan gehoord en nu luister ik mee als mijn vader ze aan mijn kinderen verteld, dus waarschijnlijk zal die angst nooit weg gaan.
Als ik aan mijn kinderen denk word ik meteen weer blij. Ik denk aan hun lachende gezichtjes, dat ze samen spelen in de ballenbak en al dat soort mooie maar toch kleine dingen.
Elke keer als ik vlieg mis ik ze toch weer, ondanks dat ik voor deze keer maar een paar daagjes weg en ben ik aan het eind van de week weer thuis.
Ik staar naar buiten en kijk neer op de Atlantische oceaan die onder me dobbert.
De tranen staan nog in mijn ogen van de gebeurtenis net, de vrouw die met stierf. Maar een noodlanding kan nu niet want we vliegen boven de Atlantische oceaan.
Misschien is de vrouw door mij wel dood, misschien had ik haar kunnen redden, maar ze stierf. Tijdens de bevalling verloor ze te veel bloed, het kindje heeft het overleeft maar zo snel als mogelijk is moeten we een landing maken.
De vrouw is dood... Cecile was haar naam, haar man zit huilend met de baby in zijn handen naast me en klamt zich vast aan het kleine baby'tje dat alles heeft overleeft.
Met apparatuur die ik in een ziekenhuis heb, had ik haar kunnen redden maar er was niemand in het vliegtuig die dezelfde bloedgroep had als de vrouw. Haar baby en man zijn veilig, en daar ben ik blij om maar ik geloof dat het hele vliegtuig in shock is door deze gebeurtenis.

Eiland:
Mijn handen trillen als ik de baby in mijn hand heb, wat is zijn naam vraag ik aan Barton zodat ik afleiding kan vinden. Cecile wilde dat hij Christiaan zou heten met als een afkorting "Chris"
Dus noem hem maar Chris antwoord hij zacht.
Ik geef de baby terug aan hem en vertel dat alles goed met de baby is, en dat het me zo spijt van Cecile. Hij loopt met de Baby naar het strand, en ik vraag aan een jong meisje Zoë of ze mij wilt helpen met spullen uitzoeken, ze heeft Michael en Naomi aan haar handen en die bieden  zich aan om ook te helpen.
" we hebben niet veel weten te krijgen hè?"
" het valt tegen, maar het is beter dan niks" antwoord ik haar.
"We hebben ook weinig mensen weten mee te krijgen" zeg ik bot.
" 17 overlevers van 270 mensen" zegt te terug.
"We zijn de gelukkige die het hadden mogen overleven"
Ik knik
"De reddingsboot zal vast snel onze kant op komen" zegt Zoë.
" dat betwijfel ik Zoë " zeg ik zachtjes en teleurgesteld.
"Wat bedoeld u?" Vraagt ze
"We moesten een noodlanding maken dus gingen we de verkeerde kant uit dan gepland, en waarschijnlijk zonder signaal want 10 minuten voordat we neer zijn gestort deed mijn WiFi het helemaal niet meer, er was geen signaal meer"
" dus we zijn verdwaald? We zijn gewoon weg?"
" zo kun je het best omschrijven ja" zeg ik zacht.
"Heb je nog medicijnen? Het Aziatische koppel is gewond en hebben medicijnen nodig.
Ze geeft me twee doosjes paracetamol aan en een injectiespuit een paar ontsmettende doekjes en zelf vind ik nog keel snoepjes en ibuprofen.
"Is er ook eten?" Vraagt een onbekende stem achter ons.
Ik draai me om en vraag: wie ben jij?'
" ik ben Miles, en ik zat twee rijen voor je. En ik herhaal: is er eten?"
Weinig. Antwoord Zoë bot.
" ik ga met een groep mensen op jacht, er is een tas vol jacht messen gevonden door die bruinharige jongen die op het strand zit"
Hoeveel bagage hebben we mee gekregen dan? Vraag ik aan Miles, niet zo veel maar er zijn net een stuk of 6 koffers aangespoeld samen met die kist.
"Kun je zorgen dat die gebracht worden?" We zoeken hier de spullen uit.
Miles knikt en vertrekt.
Zoë stapelt allerlei kleren op elkaar, en ik zoek allerlei medicijnen. Alle persoonlijke spullen stoppen we in koffers zodat de overlevers die zelf kunnen uitzoeken.
LUCIFERS, hoor ik iemand van het strand roepen.
Zoë en ik kijken elkaar aan en rennen tegelijkertijd richting het strand waar een oudere man met een klein pakje lucifers in zijn handen staat, ik ruk het uit zijn handen en bekijk de lucifers aandachtig. Ik maak het pakje open en pak voorzichtig een lucifer op en schuif hem langs de zijkant waardoor er een klein vonkje aan het stokje ontstaat en de hele groep om ons heen begint te juichen.
Er verschijnt een brede glimlach op mijn gezicht en ik schuif het pakje dicht en laat de lucifer vallen in het zand.
Miles, Richard en Jordan zijn het oerwoud in gegaan opzoek naar eten verteld Sarah me bezorgd.
" ik heb ze toestemming geven" zeg ik glimlachend
Ze knikt geruststellend

The Island Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu