Hoofdstuk 3

17 3 0
                                    

Zou ik thuis zijn? Ik open mijn ogen. Ik lig in een blauwe kamer, waar overal posters hangen van paarden. Er staat een wit bureau en een grote witte kledingkast. Ik lig in een bed met bloemetjes overtrek. De vrouw die ook in het ziekenhuis zat zit nu naast me op het bed. Er staat een stoel naast het bed, waar een man op zit. Wie zouden ze zijn? 'Wie zijn jullie?' Vraag ik. De vrouw zegt 'wij zijn je ouders. Ik ben Maaike'. 'En ik ben Peter.' Zegt de man. 'Ik.. ik herinner mij niks meer..'. 'dat is niet erg.' Zeggen mijn ouders. Mijn vader komt ook op het bed zitten en ze knuffelen me allebei. 'Is dit mijn kamer?' Vraag ik. 'Ja, je hebt hem zelf ingericht.' zegt mijn vader. 'Wat is mijn naam? Hoe oud ben ik?' Vraag ik aan mijn moeder. 'Je heet Merel en je bent 13 jaar. Je zit in de 2e.' Zegt mijn moeder. 'Wat is er gebeurd?' vraag ik. Mijn moeder zegt: 'je kwam een keer terug uit school fietsen toen er een auto aankwam, en die zag je niet. Toen had je dus een ongeluk, en daardoor heb je een hersenschudding gekregen.' Ik was even stil. Dus daardoor kon ik niks meer herinneren!

Opnieuw de wereld zienWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu