Pierre besluit toch in te stappen bij het meisje. Ze klakte met de tong en het paard begon te draven, terwijl de bellen aan het tuig rinkelden. De bomen suisden, sneller en sneller, en vooraan aan de ijzers van de slee poeierde de sneeuw in zilveren golven uiteen.
Het meisje droeg een donkerblauw skipak. Toen ze een tijdje gereden hadden, keek ze naar Pierre en zag hem met betrokken gezicht zitten mokken. Ze zei, een beetje aarzelend:
'Het is alleen de berg, weet je. De berg is te steil. De weg kan niet recht omhoog lopen. Hij loopt zigzag. Anders komt de bus niet boven.'
Pierre antwoordde niet en bleef met vooruitgestoken onderlip voor zich uit zitten kijken.
'Het is daarom dat deze berg zo goed geschikt is om te skiën', zei het meisje. 'Je kunt zo steil en zo snel naar beneden als je wilt.' 'Konden ze dat allemaal niet gezegd hebben?' vroeg Pierre op een iets te boze tokn. 'Als ze er een
paal gezet hadden, of een bord of zo iets, dan was ik er nooit aan begonnen.' Het meisje schrok van zijn toon. Maar ze begon weer dadelijk te monkelen. Ze wist dat hij alleen maar woedend was op zichzelf, en dat hij het, zoals iedereen die in zo'n geval verkeert, op een ander probeerde te uiten. Ze besloot er maar niet verder over te spreken.
Ze reden alle tijd in stilte voort. En Pierre bleef koppig zwijgen. Maar langzaam ontdooide er iets in zijn binnenste, en er was een stem die zei dat hij heel onbeleefd en ondankbaar was tegenover het meisje naast hem; en dat hij geen enkele goede reden had om op haar of op iemand anders boos te zijn.
Was het haar schuld dat hij zo weinig verstand had van bergen? Kon zij het helpen dat hij liever zijn eigen ding deed, in plaats van eerst eens raad te vragen aan mensen die er iets van wisten? Had zij er schuld aan, dat daar beneden geen wegwijzer stond met het aantal kilometers er op? Bovendien, wie zei dat die wegwijzer er niet stond? Hij had er niet eens naar gekeken. Als er iemand schuld had, was hij het zelf.
Terwijl hij dat allemaal overdacht, keek hij naar het meisje. En hij trok zenuwachtig aan zijn jas. Hij wilde meer dan een keer al beginnen te praten, maar iedere keer dat het hoofd van het meisje zich naar hem keerde en haar ogen de zijne ontmoetten, ontglipte hem de moed, en hij keek weer weg.
Toen begon het te sneeuwen. De zachte, witte vlokken maakten het woud nog sprookjesachtiger.Hij voelde zich ongelukkig en wilde zich bij het meisje verontschuldigen, maar hij stuitte iedere keer op de blinkende lichtjes in haar ogen, en dat bracht hem in verwarring. Ten slotte begon hij zich aan die verwarring te ergeren en hij zei, ongeduldig:
'O... Mja...'
En dan wist hij niets meer. Het meisje keek benieuwd om en vroeg:
'Wat was dat?'
Pierre keek naar de grond, en hij zocht naar woorden. En toen zei hij: 'Het spijt me, dat ik zo brutaal ben geweest. Ik had er niet het recht op. Vergeef het me.'
Hij keek ongemakkelijk naar het meisje en zag dat ze hem glimlachend zat aan te kijken. 'Ik wist dat je je zou verontschuldigen', zei ze. 'Ik heb je niets kwalijk genomen. Zou jij mij in jouw toestand aangetroffen hebben, zou ik ook niet beleefd dankje gezegd hebben.'
Ze bleef hem lachend aankijken, en Pierre zag dat ze heldergrijze ogen had. Ze zei:
'We zitten morgen in het Instituut op dezelfde banken. Ik ben ook ingeschreven.'
Pierre wilde lachen, en zeggen: o maar, ik kom niet als student, weet je! ik kom als professor. Maar hij zei het niet. Er was iets in hem dat hem tegenhield. Hij wist niet wat. Misschien dat het meisje stijf en formeel zou worden als ze hoorde dat hij professor was?Ik ga haar maar laten geloven dat ik een student ben, dacht hij. Het kan een plezierige verrassing worden als we morgen misschien samen naar de les gaan en ze ontdekt dan wie ik ben.
'Mijn naam is Ann Shirling', zei het meisje. 'Ik woon in Londen.'
Pierre hield van haar eenvoudige, opgewekte manier van spreken. Ann trok haar
dikke, wollen handschoen uit en stak hem haar hand toe. Pierre nam zijn hoed af, gaf haar een hand, en zei: 'Falke. Pierre Falke.'
JE LEEST
Veel geluk, professor!
RomancePièrre, een jonge docent aan de universiteit, krijgt de opdracht een vakantiecursus literatuurgeschiedenis te geven in een wintersportoord. Pièrre ziet een paar extra weekjes “vakantie” wel zitten en op de koop toe wordt hij in een weddenschap betro...