Hoofdstuk 3

2 0 0
                                    

POV: Dean.

Ik draaide mijn auto op een van de vele parkeer plaatsen waar je kan parkeren bij het ziekenhuis. De autodeur doe ik rustig open, maar als ik eenmaal buiten sta smijt ik de deur dicht zo hard ik kan. Iedereen die op dat moment op het parkeerterrein is draaide hun hoofden naar mij toe en sommige schudden hun hoofden en lopen daarna gewoon door alsof er niks is gebeurt. "Waarom moest ze perse op vakantie?" zucht ik "mijn kleine zusje.." mompelende ik nog en loop door naar het ziekenhuis met mijn handen in me broekzakken.

Onze ouders kunnen niet komen omdat ze het zo "druk" hebben. Ik snap daar echt niks van, ik mag dan geen goeie band met ze hebben en Zoë ook niet, maar dan als nog hun dochter ligt wel in het ziekenhuis! Zelfs in een coma! Ze nemen geeneens de moeite om bij haar te kijken of het goed gaat of niet.

Toen we werden gebeld 2 dagen geleden nam mij vader op, hij had z'n neutraal gezicht dat het wel leek alsof hij met een van zijn klanten aan het bellen was. Uiteindelijk riep hij mij naam en zij dat ik de telefoon over moest nemen omdat hij "belangrijkere zaken" te doen had dan de telefoon op te nemen. Me vader en moeder doen dat vaker dat ze hun klanten aan ons over laten maar ja, had ik toen gedacht dat het zo slecht nieuws was. Na dat ik de telefoon terug had gelegd stroomde ik hun werk kamer in en schreeuwde dat ze de slechtste ouders ter wereld waren dat ze de moeite geeneens hadden genomen om zo snel mogelijk naar het ziekenhuis te gaan. Hun antwoord daar op deed me gewoon laten huilen en ik huil niet snel, eigenlijk bijna nooit. Ze zijden "We hebben wel wat beters te doen dan achter Zoë's kont aan te lopen." en mij moeder zij dan nog "Waarschijnlijk heeft ze dat ongeluk zelf veroorzaakt, dus moet ze het ook maar zelf op lossen." nadat ze dat hadden gezegd gingen ze gewoon door met typen alsof er niks aan de hand was. En dan moet je je bedenken dat ze net het nieuws hadden gekregen dat hun kind in coma ligt. Daarna was ik zo snel mogelijk naar het ziekenhuis gegaan om haar op te zoeken.

Ondertussen was ik zo in gedachten verzonken dat ik niet door had dat ik tegen de deur aan was geknald en dat een verpleegster de deur open houd, ik mompelde iets dat op dank je wel moest lijken, maar er kwam eerder uit als gfmp en een knikje naar de verpleegster.

Ondertussen sta ik midden in het ziekenhuis, zonder dat ik het zelf door had. Ik schud me hoofd een paar keer om alle nare gedachtes van me af te werpen. Die ik op het moment gewoon veel te veel had. Het moet er volgens mij heel idioot uit hebben gezien dat je midden in een ziekenhuis staat met je hoofd flink heen en weer aan het schudden en je handen in ja haar, maar mij kon het niet echt veel schelen want ja, ik had andere kopzorgen dan de meeste mensen wisten. Zelfs de meeste vrienden wisten niet wat er allemaal aan de hand was, alleen me kleine zusje wist dat, en nu ligt ze in het ziekenhuis. Allemaal door dat stom ongeluk.

Zonder dat ik het door had geleed er een traan over mijn wang. Zodra ik hem voel veeg ik hem ruw weg. Maar dat had natuurlijk helemaal geen zin, omdat er nog een paar volgende. Elke keer dat ze komen probeer ik ze weg te vegen tot dat de laatste dappere traan nog over mijn inmiddels rode wangen een weg naar beneden vocht voordat mijn hand hem weg veegde.

Ik loop door naar de lift, wacht tot dat de deur open gaat en loop dan naar binnen, druk op het knop je van de 3e verdieping. Ik draai me zelf om naar de spiegel en leunde tegen de andere kant van de lift tegen de muur. Ik bekijk me zelf in de spiegel, ik zie twee doffige blauwe ogen terug staren, zulke wallen onder me ogen dat je het wel van 20 meter afstand zo moeten zien, rode wangen van de tranen, mijn bruinen haren wat altijd in model zit, zat nu alle kanten op en was zo vettig dat je het wel boter mee kon smeren, als ik veder naar benden ga heb ik mijn zwarte jas nog aan maar wel open gerist, met daar onderaan een grijs shirt, daaronder had ik een trainingsbroek en nog mijn afgetrapte Nikes aan.

Ik hoorde het pling geluid van de lift en scheurde mijn blik los van mezelf en stapte de witte lege gangen in. Elke keer als ik hier kom lijken de gezichten van de zusters en verpleegster steeds verdrietiger staan, maar dat kan ook mijn verbeelding zijn, want tegenwoordig kan ik realiteit en mijn verbeeldingen niet meer uit elkaar houden.

Het onverwachtteWhere stories live. Discover now