De gave

11 1 0
                                    

Toen Talita aankwam in het paleis had ik me al volledig omgekleed. Een simpele beige jurk, mijn haar in een lange vlecht die over mijn schouder viel. Ik viel haar in de armen toen ze mijn kamer binnenkwam.
'Het is zo'n nachtmerrie!' Riep ik uit.
Ze trok me van zich af en grijnsde. 'Was het zo erg?'
Ik knikte sip 'Hij is echt een stereotype prins. Altijd beleefd, altijd netjes, praten over wat hij kan en wat een vrouw moet. Ik zie dit echt niet meer zitten.'
Talita knikte meelevend. 'Plus, hij is dan ook nog eens ontzettend knap.'
Ik keek haar boos aan. 'Jij denkt dat iedere persoon van adel knap is.'
Ze haalde haar schouders op. 'Ik zeg alleen wat ik denk schat.'
Ik kreunde en duwde mijn gezicht in mijn kussen. 'Ik kan het niet aan Tal. Ik moet er vanavond tussenuit.'
Ze schoot recht. 'O, nee dat doe je niet.'
Ik keek op. 'Hoezo?'
'Ik werd vanochtend al bijna betrapt door mijn kleine broertje! Hij gaat vanavond zeker weten op de uitkijk staan. Ik kan vanavond niet Lau.'
Ik stond op en stak een verdovingspijltje uit.
Ze keek me geschokt aan. 'Ik ga mijn broertje niet verdoven!'
Ik gooide mezelf op mijn bed. 'Zeg ze dat ik het je heb bevolen.'
'Telt niet, je bent mijn beste vriendin, ze zullen het niet geloven. En dat is trouwens misbruik van macht.'
Ik zuchtte en ging op mijn knieën zitten. Ik keek haar aan met het snoezigste gezicht dat ik kon maken. Ze wendde haar blik af, maar ze kon mijn smeekbede niet weerstaan.
'Oké, best! Maar we gaan een uur later vertrekken en een uur eerder terug naar huis.'
Ik vloog haar in de armen. 'Je bent de beste!'
Ze grijnsde. 'Vertel me iets dat ik niet weet.'

Die avond, een uur later zoals ik had beloofd, zwiepte ik mijn raam uit. Ik nam mijn wapens en sprintte het bos in. Mijn lange haar zat in een hoge staart zodat het uit mijn gezicht bleef. Mijn oma's dikke sjaal beschermde mijn wangen tegen de snijdende wind. Ik was in topconditie. Ik voelde me geweldig. Ik voelde me vrij. Aan het bevroren meer stond Talita me op te wachten. Haar goudbruine ogen keken me streng aan.
'Hé, hé. Ben je daar eindelijk?'
Ik boog voorover en liet mijn ademhaling even tot rust komen. 'Ja, sorry. Ik was mijn haar aan het fatsoeneren.'
'Eens een prinses, altijd een prinses.' Gniffelde ze.
Ik nam mijn boog van mijn schouder en knikte in de richting van ons gebruikelijke pad. 'Zullen we?'
Ze knikte en liet mij voorop gaan. Na zo'n tien minuten rondlopen kwamen we onze eerste prooi tegen. Een spierwit konijn, amper zichtbaar in deze witte omgeving. Ik gaf Talita teken dat ze stil moest zijn. Daar waren we alle twee zeer goed in. Vaak betrap ik mezelf erop dat ik door het kasteel sluip in plaats van gewoon rond te lopen.
Ik nam het konijn in me op, wachtend op zijn volgende beweging. Mijn boog had ik al in positie gebracht, zonder dat ik het zelf door had. Ik nam nog een stap vooruit, maar er ritselden bladeren onder mijn voeten, het konijn sprintte weg. Ik liet een zucht los, waardoor het wolkje van mijn warme adem groter werd. Ik wendde Talita tot bij mij om het diertje te volgen. Eerst verpulverden we wat bladeren in de wind, om te zien van waar die kwam. Zo konden we tegen de wind in gaan zitten, zodat onze prooi ons niet zou ruiken. Zo'n honderd meter verder vond ik het konijn weer. Zijn sporen hadden hem verraden. Dit keer was het Talita's beurt. Ze spande een pijl op haar boog en focuste op het konijn. Nog een paar seconden om er zeker van te zijn dat het konijn zich comfortabel voelde.
En zjoef! De pijl zat in het konijn. Ik gaf haar een snelle duim en liep op het konijn af, zodat een wolf of een ander roofdier er niet mee vandoor zou gaan. Ik trok de pijl door het konijn en gaf hem terug aan Talita. Die nam snel een doekje en begon het ding te boenen. Ze haat bloed. Ik voelde aan de beentjes van het diertje. Best vlezig, kan één persoon twee dagen mee rond komen.
Ik wilde het konijn net in mijn jacht tas stoppen toen er in de verte een hoorn weerklonk. Mijn blik schoot naar Talita.
'Hoorde je dat?' Vroeg ze geschrokken.
Ik knikte kort. 'Ze slagen alarm. We kunnen beter terug keren.'
De hoorn betekent gevaar. Dan is er een Noorderling op ons grondgebied gespot.
Ik propte het konijn in mijn tas en begon terug de richting uit te wandelen waar we van kwamen. Ik stopte toen ik doorhad dat Talita me niet volgde. Ik keek haar vragend aan.
'Wat doen we als we er één tegen komen?'
Ik schudde mijn hoofd. 'Niet aan denken. Als we een Noorderling tegenkomen reageren we waarschijnlijk instinctief, dus hopelijk vormt dat geen probleem.'
Ze leek niets van mijn uitleg te begrijpen, maar toch knikte ze alsof ze zich beter voelde.
Ik heb er nooit over nagedacht wat ik zou doen als ik iemand van het Noorden zou tegenkomen 's nachts. Natuurlijk zou ik meteen aanvallen, maar wat als hij me overmeestert?
Ik schudde mijn hoofd. Focus. Ik moet focussen. Plots voelde ik iets branden. Iets op mijn onderarm. Ik trok mijn mouw naar boven en zag dat mijn litteken plots rood uitsloeg. Dat was duidelijk niet normaal.
Het litteken had ik al sinds ik klein was. Ik kroop recht op het haardvuur af terwijl mijn moeder niet aan het opletten was. Als Timothy me er niet op tijd had weggetrokken was mijn hele arm vast verschroeid geweest.
Talita keek over mijn schouder.
'Is er iets?' Vroeg ze.
Ik trok snel mijn mouw naar beneden en verbeet de pijn. 'Nee, niets. Ik voelde iets prikken in mijn mouw, een dennennaald of zo.'
Talita knikte en we gingen verder. Met elke stap die ik zette werd de pijn heviger. Het voelde alsof mijn hele onderarm in lichterlaaie stond. Toen we terug aan waren gekomen bij het bevroren meer voelde ik de neiging om mijn arm onder de sneeuw te stoppen. Ik gaf het konijn aan Talita.
'Wat doe je nou?' vroeg ze toen ze het beest van me over nam.
'Jouw familie kan dit ding beter gebruiken dan de mijne,' verklaarde ik. 'Trouwens, we kunnen maar beter meteen naar huis.'
Talita knikte. 'Kom veilig aan oké? En als je een Noorderling ziet, niet gaan vechten, gewoon verstoppen.'
Ik moest grinniken door haar opmerking. 'Je weet dat ik dat niet ga doen.'
Ze haalde haar schouders op. 'Ik kon het proberen.'
We gaven elkaar een snelle omhelzing en vertrokken naar huis.

Toen ik bijna thuis was, nam de pijn compleet over. Mijn arm stond in vuur en vlam, en ik kon me niet concentreren op de weg voor me. Het was te onveilig om nu even te gaan neerstorten, dus verstopte ik me in een bosje om even te kalmeren. Ik nam wat sneeuw en depte het op mijn litteken. Vreemd genoeg hielp het niet. Ik besloot een stuk van mijn shirt te scheuren en het om het gedrocht op mijn arm te wikkelen.
Toen de kasteelpoort in zicht was slaakte ik een zucht van opluchting. Net toen ik mijn weg wilde verderzetten klonk er opnieuw een hoorn, en deze keer van dichterbij. Ik hoorde het getrappel van een paard op de sneeuw. Ik wist niet wat ik moest doen, dus sprong ik weer het dichtstbijzijnde bosje in. Het paard snelde voorbij, en ik kon niet eens zien wie erop zat, vriend of vijand.
Ik hoorde mensen roepen in de verte. Stemmen die ik niet meteen herkende. Plots verscheen een paar voeten voor mijn bosje. De persoon van wie de voeten waren had een zwart uniform aan.
Een Noorderling.
De man kwam steeds dichter, en ik wilde achterwaarts het bosje uit kruipen, maar onder mijn hand brak een takje. De man liep op mijn bosje af, en in pure angst liet ik een gil ontsnappen. Maar er gebeurde nog iets anders. Ik werd achteruit gesmeten met een ongelooflijke kracht. Het bosje voor me stond in de fik. De Noorderling was nergens te bekennen. De pijn in mijn litteken was weg, maar werd vervangen door hevige pijn in mijn rug en nek, en een stekende pijn in mijn linkerbeen. Ik hoorde een hoge piep in mijn oren. Ik voelde me duizelig. Wat was er net gebeurd?
Ik hoorde een aantal stemmen mijn richting op gaan. Zouden het Noorderlingen zijn? Ik kroop tegen een boom aan en probeerde me te verstoppen.
'Is dat Dantis?' Riep er één uit.
'Die Zuiderlingen zijn compleet gestoord! Zijn lichaam is volledig verschroeid.' Zei een andere.
Ik begon hevig te beven. Dat had ik gedaan.
'De dader moet hier nog ergens in de buurt zijn.' Stelde de eerste weer vast. 'Zoek hem, dan kunnen we hem eigenhandig naar de hel sturen.'
Ik hapte naar adem. Zonder erover na te denken draaide ik me om en zette het op een lopen, naar de enige veilige plek die ik ken. Het bevroren meer.

The war of ElementalesWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu