1
De zon is een gloeiend kristal dat zich aan de boomtoppen schurkt als Vex in lome cirkels begint te dalen en de landing inzet. Met mijn handen rond zijn middel geklemd tuur ik naar de grond, die angstaanjagend snel dichterbij komt.'Houd je stevig vast,' murmelt hij, met een zweem van leedvermaak in zijn stem.
Ik kan enkel knikken en knijp mijn ogen dicht terwijl ik niet probeer te denken aan hoe moe ik ben en hoe hoog we zijn. Als zijn voeten uiteindelijk het gras raken, gaat er een lichte schokgolf door me heen en langzaam laat ik mezelf zakken, tot mijn benen vaste grond voelen. 'Eindelijk...'
Misschien is hij gewoon moe, of misschien is hij zwak en emotioneel gesloopt, maar nog voor ik goed en wel heb kunnen uitademen, gaat Vex door zijn trillende knieeën en steunt met een gebalde vuist op de grond. Hij hijgt hevig, beeft over zijn hele lijf en neemt niet eens de moeite om zijn vleugels in te trekken: als twee glazende vodden liggen achter hem, rood kleurend in het licht van de opkomende zon.
'Vex!' Ik haast me naar hem toe en leg een hand op zijn brede schouder. Op de plek waar de zon op zijn huid is gekerft. 'Gaat het wel?'
'Ik – ben – oké,' brengt hij uit, maar vermoeidheid kleurt zijn woorden. 'Ik ben moe, Khala. Gewoon heel erg... moe.'
'Natuurlijk,' zeg ik, 'natuurlijk ben je dat. Laat me je helpen.' Ik probeer mijn handen onder zijn oksels te haken en hem met me mee te trekken, maar hij voelt aan als een berg stenen. 'Of niet,' voeg ik eraan toe.
Gelukkig kan er een flauw lachje af en rolt Vex op zijn rug, zodat zijn vleugels geplet worden onder zijn gewicht. Hij slaat zijn gouden ogen naar me op. 'Misschien kan jij een kamp bouwen,' begint hij op een autoriteire toon, 'of is dat ook te moeilijk?'
Normaal gezien zou ik hem hierom haten, maar de plagerige glinstering in zijn ogen is te dierbaar, dus ik knik verslagen. 'Ik weet wel hoe dat moet, geloof ik. Dat heb jij me wel geleerd, meneer de soldaat.'
'Kapitein.''Niet meer,' steek ik mijn tong naar hem uit. Hij lacht wel, maar zijn ogen vertroebelen en ik weet waarom. Hij mist zijn leven, de status die hij nu kwijt is.
Door de Godheid te verloochenen en mij te redden, is hij alles kwijtgeraakt: zijn vrienden, zijn werk, zijn identeit. Maar, denk ik, hij hoorde daar niet thuis. Hij werkt voor een groep rebellen, verstopt in dit rijk en wachtend op een moment op toe te slaan. Als wij ze kunnen vinden, komt dat moment misschien dichter en dichterbij.
'Khala.' Het is Vex die me uit mijn overpeinzingen haalt door met zijn ruwe hand over de mijne te wrijven. 'Waar denk je aan?'
'Aan de rebellen,' mompel ik eerlijk. 'Ik hoop gewoon dat ze zijn zoals je zegt dat ze zijn: strijdlustig, trouw, met velen.'
'Dat zijn ze,' fluistert hij. 'Dat beloof ik je.'
Even kijken we elkaar zwijgend aan en in zijn ogen zie ik dat hij de waarheid spreekt. Vex is niet iemand die aan half werk doet: hij wil dat we winnen en hij wil de Godheid van de troon werpen. Net als ik, om Lumen te wreken.
'Ik geloof je.' Nadat ik een vluchtige kus op zijn lippen heb gedrukt, begeef ik me naar de bosrand. 'Ga niet te ver!' roept Vex me na. 'We zijn in het Zwarte Woud, vergeet dat niet...'
Het is bevreemdend hoe deze naam zo perfect aansluit op de vegetatie. De bomen, planten en struiken lijken inderdaad zwart: hun bladeren zijn donker en dik en voelen stevig aan bij aanraking. Her en der zorgen openingen in het bladerdek voor verloren lichtpoelen op het gras, maar zelfs die afwisseling is niet genoeg om het woud een lichte aanblik te verschaffen. Al bij al voelt het hier duister, boosaardig, anders.
JE LEEST
Offerwraak
FantasyKhala en Vex zijn ontsnapt uit de klauwen van de Godheid, maar diens heerschappij is nog steeds een gruwelijk feit. Achterna gezeten door zijn duistere geheimen en verraderlijke leugens is het haast onmogelijk voor de twee vluchtelingen om te ontsna...